Vrijheidsmuseum vertelt een breder oorlogsverhaal: ook het verwoeste Kleve heeft er een plek
Drie jaar nadat de deuren feitelijk opengingen, werd het Vrijheidsmuseum gisteren alsnog feestelijk geopend. Corona stond het eerdere feest in de weg. Historici van de Radboud Universiteit hielpen het museum weer toekomstbestendig te maken. Maar voor hoe lang?
Niemand minder dan Angela Merkel en Mark Rutte zouden in 2020 naar Groesbeek afreizen voor de feestelijke opening van het vernieuwde Vrijheidsmuseum. Ironisch genoeg stonden vrijheidsbeperkende coronamaatregelen dat in de weg. Nu, drie jaar later, is Merkel geen bondskanselier meer, maar Rutte nog wel minister-president en kwam hij alsnog. Met in zijn kielzog een schare andere hoogwaardigheidsbekleders.
Regio
Het Vrijheidsmuseum is een modern museum, legt Joost Rosendaal uit. Als historicus aan de Radboud Universiteit werkte hij actief mee aan het verhaal van het museum. Het Nationaal Bevrijdingsmuseum, zoals het tot 2019 heette, richtte zich met name op de bevrijding van Nederland en, specifieker, de regio. Het vernieuwde Vrijheidsmuseum kiest een breder perspectief.
Zo is er ruimte voor andere verhalen dan alleen die van Nederlanders. Bezoekers zien dat in vrijwel elke ruimte terug. Neem de verwoestingen van Nijmegen en Kleve, die naast elkaar worden gepresenteerd met beelden en getuigenissen.
‘Het is allerminst de bedoeling de kwade rol van de Duitsers te relativeren’
‘Het is allerminst de bedoeling om op die manier de kwade rol van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog te relativeren’, aldus Rosendaal. ‘Maar we willen wel begrijpen hoe het aan de andere kant van de grens moet zijn geweest.’ De heuvels van Groesbeek – vanaf waar je zo Duitsland inkijkt – bieden daarvoor een perfecte plek. ‘Dit museum had wellicht niet in Amsterdam kunnen staan’, zegt Rosendaal. ‘Hier kennen mensen ook de verwoestingen die de oorlog in de Duitse grensregio heeft aangericht.’
Niet voor niets waren zowel Nederlandse historici (naast Rosendaal ook voormalig Radboud-medewerker Lennert Savenije) als de Duitse Ralph Trost (Ruhr-universiteit van Bochum) betrokken bij de totstandkoming van de tentoonstellingen. ‘We hebben veel inspirerende sessies gehad met de medewerkers van het museum’, zegt Rosendaal. De wetenschappers hebben zo mede vorm gegeven aan de opzet en inrichting van het museum.
1918
Het Vrijheidsmuseum heeft nu ook aandacht voor een langere periode dan alleen de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog. Bezoekers worden meegenomen in de geschiedenis vanaf 1918 – het einde van de Eerste Wereldoorlog dus, omdat daar de kiem werd gelegd voor de ontsikkelingen die zouden uitmonden in de Tweede Wereldoorlog. ‘Alleen op die manier kun je de gebeurtenissen die daarop volgden begrijpen’, zegt Rosendaal.
Bovendien eindigt het verhaal niet in 1945, als de bezetter Nederland is uitgejaagd door geallieerde troepen. Momenteel staat een met kogels doorzeefde Oekraïense ambulance voor het gebouw in Groesbeek. Ook een Russische tank, buitgemaakt door Oekraïense strijdkrachten, staat na wat omzwervingen weer voor de ingang. Oftewel: oorlogsverhalen van nu krijgen een prominente plaats in het Vrijheidsmuseum.
Rosendaal: ‘In het Vrijheidsmuseum staan minder objecten dan vroeger, maar die vertellen wel een groter verhaal.’ De reddingsvesten die vluchtelingen hebben gedragen tijdens hun overtocht over de Middellandse Zee zijn daar een ander voorbeeld van.
Her-denken
Wie het aandurft om hedendaagse situaties te vergelijken met het leed van de Tweede Wereldoorlog kan zich verzekeren van schandesprekers. Is die brug tussen toen en nu wel gepast? Rosendaal: ‘Ook deze vluchtelingen zijn gevlucht voor oorlog. Het museum neemt geen moralistische positie in, het zet alleen aan tot nadenken. Het roept de vraag op: wat vind jij daar nu van?’
Het past in die zin in een moderne manier van herdenken. Of, zoals Rosendaal het noemt: ‘Her-denken. Met een streepje ertussen. De Tweede Wereldoorlog is een moreel ankerpunt, dat ons leert over goed en kwaad. Maar elke generatie geeft er weer een andere betekenis aan. Dat zal in de toekomst ook weer zo zijn.’
Met als gevolg dat het Vrijheidsmuseum over twintig jaar opnieuw op de schop moet? Rosendaal zou het niets verbazen. ‘Sterker nog: het museum is zo ingericht dat er in de toekomst aanpassingen kunnen worden gedaan. Het is aan de nieuwe generatie om dan opnieuw vorm te geven aan deze herdenkingsplek.’