Neurowetenschap is geen schijnvertoning

11 jun 2015

OPINIE Radboud-filosoof Leon de Bruin suggereert in de Volkskrant dat de neurowetenschap op drijfzand is gebaseerd. Zijn argumenten zijn deels onjuist en hij lijkt niet op de hoogte te zijn van recente ontwikkelingen in het vakgebied. Dat beargumenteert Floris de Lange namens het Donders Instituut.

Illustratie: Roel Venderbosch
Illustratie: Roel Venderbosch

De kritiek van Radboud-filosoof Leon de Bruin bestaat grofweg uit twee delen. Ten eerste stelt hij dat er een ‘brede kloof bestaat tussen een hersenscan en dat wat het moet aantonen’. Deze kloof – de complexe relatie tussen hersenprocessen en gedrag – is nu juist exact wat de neurowetenschappers onderzoeken. Uiteraard is deze relatie niet direct, zoals een foto van een boom een boom laat zien. Het feit dat denkprocessen, geheugensporen en emoties geen directe representatie in het brein hebben, maar het resultaat zijn van het complex samenspel van activiteit in een netwerk van breingebieden, maakt de wetenschap niet minder waardevol.

De Bruin gaat hier voorbij aan het feit dat hersenscanning maar een van de gereedschappen is van de neurowetenschapper. Het huidige onderzoek van hersenfuncties gaat veel verder, en maakt gebruik van onderzoeksmethoden op elk niveau: van molecuul tot mens, van cel tot circuit, van modelsimulaties tot gedragsmetingen.

Power
De Bruins tweede argument tegen de neurowetenschap is het gebrek aan statistische power. Hij heeft het concept ‘power’ echter niet goed begrepen: het refereert aan de kans dat een studie een bestaand effect zal vinden, niet de kans dat een niet-bestaand effect gerapporteerd wordt. Hoe dan ook heeft hij een punt: het gebrek aan statistische power is een probleem dat wij serieus nemen en op allerlei manieren proberen te verbeteren.

Foto: Mickey G. Ottowa, Creative Commons
Foto: Mickey G. Ottowa, Creative Commons

Wel is het goed te bedenken dat dit probleem – net als andere kwalijke zaken die hij noemt zoals publicatiedruk en belangenverstrengeling, niets met de neurowetenschappen an sich te maken hebben: dit zijn zaken waar alle empirische wetenschappers mee te maken hebben. Het is absurd om op basis van deze verdachtmakingen een heel wetenschapsveld in twijfel te trekken. De neurowetenschappen zijn een relatief jonge discipline die baanbrekende ontdekkingen hebben gedaan in de afgelopen jaren. Het is dan ook niet voor niets dat de Nobelprijs dit jaar is toegekend aan neurowetenschappelijk geheugenonderzoek.

Uitnodiging
Net als Leon de Bruin onderstreep ik het belang van gedegen wetenschappelijk onderzoek, zoals beschreven in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Dit geldt voor de neurowetenschappen evengoed als voor alle andere takken van wetenschap. Wij nodigen Leon de Buin bij dezen uit op het Donders Instituut om de stand van het neurowetenschappelijk onderzoek van vandaag de dag met eigen ogen te aanschouwen.

Floris de Lange is onderzoeker bij het Donders Institute for Brain, Cognition and Behavior van de Radboud Universiteit. Tevens is hij lid van de Jonge Akademie.

0 reacties

  1. Iris schreef op 11 juni 2015 om 16:53

    • Mathijs Noij schreef op 11 juni 2015 om 16:58

  2. Anco schreef op 12 juni 2015 om 11:12

    De Lange zegt: “[Leon de Bruin] heeft het concept ‘power’ echter niet goed begrepen: het refereert aan de kans dat een studie een bestaand effect zal vinden, niet de kans dat een niet-bestaand effect gerapporteerd wordt.”

    De Bruin zegt: “De power van een studie is het vermogen een bepaald effect te ontdekken”

    Dus De Bruin zegt het toch niet verkeerd, of mis ik nu iets? Verder ben ik wel benieuwd naar De Langes reactie op het Nature Reviews Neuroscience artikel, waar de Volkskrant helaas niet naar linkt, maar ik vermoed dat het deze is: http://www.nature.com/nrn/journal/v14/n5/abs/nrn3475.html

    Onder het artikel op de Volkskrant is een discussie tussen Leon de Bruin en Eric Maris (die als ik me niet vergis ook hier hersenonderzoek is) aan de gang over dit artikel. Interessant om in te duiken, VOX?

    • Ger schreef op 15 juni 2015 om 12:45

      In het artikel zegt de bruin:
      Reviews Neuro-science had de doorsneeneurowetenschappelijke studie in 2011 een power van 18 procent. Dus van de honderd studies waarin een bepaald effect wordt gerapporteerd, mogen we van slechts achttien studies verwachten dat
      het gerapporteerde effect ook daadwerkelijk bestaat. ”

      De uitleg die hij geeft gaat niet over power (de beta) maar over de alpha.
      Power wil juist zeggen: hoe groot is de kans dat je een effect kunt aantonen, als het er in werkelijkheid is.

      Bij een power van 18% is de kans dat je een effect NIET vindt terwijl het er WEL is juist heel erg groot. Dat is dus het tegenovergestelde van wat de Bruin beweert.

  3. Leon de Bruin schreef op 18 juni 2015 om 13:55

    Vreemd genoeg is mijn eerdere reactie verwijderd, dus hierbij nogmaals:

    Beste Floris,

    Het feit dat er een brede kloof bestaat tussen een hersenscan en dat wat het moet aantonen gebruik ik in mijn column niet als kritiekpunt op de neurowetenschappen. Waar het me om gaat is dat ‘veel mensen’ (dwz het algemene publiek) denkt dat die kloof er helemaal niet is. Ik vind het daarom belangrijk om die mensen erop te wijzen dat er een groot aantal interpretatiemomenten en methodologische stappen bestaan tussen een hersenscan en wat we daarover concluderen. Dat is op zich geen kritiek, maar het is wel belangrijk te noemen omdat mensen op die manier ook begrijpen dat er problemen kunnen optreden in dat proces van interpretatie.

    Dan het power probleem. In mijn bijdrage baseer ik me grotendeels op de studie van Button et al. (2013) “Power failure: why small sample size undermines the reliability of neuroscience”:
    http://www.nature.com/nrn/journal/v14/n5/full/nrn3475.html. Zij concluderen het volgende:

    “Our results indicate that the average statistical power of studies in the field of neuroscience is probably no more than between ~8% and ~31%, on the basis of evidence from diverse subfields within neuro-science. If the low average power we observed across these studies is typical of the neuroscience literature as a whole, this has profound implications for the field. A major implication is that the likelihood that any nominally significant finding actually reflects a true effect is small”

    En dat is dan nog in de afwezigheid van bias. Ik ben het helemaal met je eens dat dit probleem niet specifiek is voor de neurowetenschappen, dat vermeld ik ook in mijn bijdrage. Ook stel ik dat het werkelijke probleem schuilt in de ‘perverse prikkelen’, en niet zozeer in de neurowetenschappen zelf. Ik vind de neurowetenschap dus ook helemaal geen schijnvertoning. Maar ik denk wel dat het belangrijk is om deze problematiek helder te krijgen. Daarom neem ik je uitnodiging graag aan.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!