Het Wetenschapsknooppunt presenteert vandaag een nieuw boek over de vertaling van wetenschap naar de klas: Wetenschappelijke doorbraken de klas in!. Vanmiddag krijgt Joop Haverkort, directeur Onderwijs van Stichting Conexus, een koepel van 29 Gelderse scholen, het eerste exemplaar.

Basisschoolleerlingen vinden het heerlijk om zelf op onderzoek uit te gaan. Ze voelen, proeven, ruiken, stampen en kijken hun ogen uit. Spelenderwijs zetten ze een experimentje op, al is het maar in de zandbak of de modder. Het Wetenschapsknooppunt van de Radboud Universiteit sluit aan bij die onderzoekende houding van kinderen. Niet door de leerlingen zomaar wat experimentjes voor te schotelen, maar door toponderzoek te vertalen naar de basisschool. Jaarlijks nodigt het knooppunt drie toponderzoekers uit om hun onderzoek te vertalen naar projecten voor de basisschool. Dat gebeurt dan samen met leraren uit het basisonderwijs en pabo-studenten.

Angst en grafeen
Het boek Wetenschappelijke doorbraken de klas in!  is bedoeld als inspiratiebron voor leraren en pabo-studenten. Het beschrijft stap voor stap hoe drie al afgeronde projecten zijn opgezet. De projecten gaan over de thema’s die afgelopen schooljaar aan bod zijn gekomen: angst, scheppingsverhalen en grafeen. Deze thema’s komen voort uit het onderzoek van de hoogleraren Ellen ten Wolde, Guillén Fernández en Mikhail Katsnelson. Driehonderd basisschoolleerlingen uit de regio hebben 6 tot 8 weken aan een van deze projecten gewerkt. Uitgangspunt waren de vragen van de kinderen zelf. Zo hebben ze antwoord gezocht op vragen als: Zijn meisjes banger voor spinnen dan jongen? Waar was ik toen ik er nog niet was? Hoe groot is een atoom?

Op de campus
Vanochtend krijgen 150 basisschoolleerkrachten en pabo-studenten op de campus presentaties en workshops over het onderzoek waarmee de kinderen komend voorjaar aan de slag gaan./ Martine Zuidweg