Nieuw leven over de grens
Contact maken met de buren gaat gemakkelijker dan in België. Nijmegen is een fijne plek om je kinderen op te laten groeien. De (mooie) herfst duurt hier langer dan in Sint-Petersburg. Drie stellen vertellen over de voordelen van het werkende leven in Nijmegen - en over wat ze missen.
In april 2017 verhuisden Dries Raeymaekers en Anneleen Arnout, allebei docent geschiedenis, van Antwerpen naar Nijmegen. ‘De veerpontjes hier zijn geweldig.’
Dries Raeymakers pendelde al sinds 2012 tussen België en Nijmegen. Hij huurde een kamer in de Waalstad en sliep er drie of vier nachten per week. Toen Anneleen Arnout na haar promotie ook een baan aan de Radboud Universiteit vond, verhuisde het koppel naar Bottendaal.
Wonen jullie graag in Nijmegen?
Zij: ‘Nijmegen laat de seizoenen heel mooi zien. In de lente bloeien overal bloemen, in de herfst zie je een schouwspel van kleuren. In de winter is het vroeg donker en voelen we meer dat we in een kleinere stad wonen, omdat er dan minder te doen is.’
Hij: ‘Soms missen we de drukte van de grote stad. In Antwerpen rijdt een tram en woont iedereen dicht op elkaar. Hier is de natuur dan weer mooier. Sinds onze verhuizing zijn mijn luchtwegen er veel beter aan toe (lacht).’
Zij: ‘We gaan graag wandelen in Kronenburger Park, op de Veluwe, in de Ooijpolder en op het eiland in de Waal. In de zomer fietsen we veel. De veerpontjes hier zijn geweldig en we hebben een lekkere ijsjeszaak ontdekt in Gendt.’
Merken jullie culturele verschillen?
Zij: ‘O, heel veel! Nederlanders zijn overwegend positiever ingesteld en minder wantrouwig. In winkels, restaurants, liften en treinen praten mensen meer met elkaar. Met de buren maken we ook gemakkelijker contact dan in België.’
Hij: ‘Soms slaat de slinger een beetje door. In winkels krijgen we vaak commentaar. “Een Belg, gezellig!” Het is natuurlijk vriendelijk bedoeld, maar je hebt er niet altijd behoefte aan.’
Vooral contact met Nederlanders of zitten jullie eerder in de internationale scene?
Hij: ‘Als Belgen zijn we niet buitenlands genoeg om bij de internationals te horen, maar we zijn anders dan Nederlanders. Omdat we dezelfde taal spreken, gaat iedereen ervan uit dat we alles begrijpen. Bij gesprekken over bijvoorbeeld Nederlandse televisie wordt ons de context niet uitgelegd, terwijl wij die evenmin kunnen volgen als andere internationale collega’s.’
Wat missen jullie het meest?
Zij: ‘Het eten! Daar wordt minder tijd en aandacht aan besteed in Nederland. Een tosti met mozzarella heet in de Refter luxe-tosti, terwijl wij die niet bepaald luxueus vinden. En ik mis het Belgische brood.’
Blijven jullie in Nijmegen wonen?
Zij: ‘Dries heeft een vaste baan en we werken hier erg graag, maar op lange termijn weet je niet wat het leven brengt.’
Hij: ‘We kunnen gemakkelijk terug naar België. Ons sociaal leven speelt zich ook grotendeels daar af, maar voorlopig zitten we hier goed.’
Bijna vijftien jaar geleden verhuisden de Kimels van Sint-Petersburg naar Nijmegen. ‘Onze dochter antwoordt meestal in het Nederlands.’
In een Vinex-wijk in Malden staat de Russische televisie op. De nationale voetbalploeg hakt Tsjechië met 5-1 in de pan. Het tovert een glimlach op het gelaat van hoogleraar Experimentele natuurkunde Alexey Kimel, die sinds 2002 aan de Radboud Universiteit werkt. Twee jaar later verhuisde ook zijn vrouw, arts Olga Anisimova, met de oudste dochter naar Nijmegen en later naar Malden.
Wat zijn de grootste culturele verschillen?
Hij: ‘In de voormalige Sovjet-Unie is het heel normaal om tijdens een congres tegen een spreker te zeggen “wat je daar vertelt, is onzin”. In Nederland wordt zoiets al snel als een persoonlijke aanval gezien.’
Gaan jullie vaak terug?
Zij: ‘Sowieso in de zomervakantie en de kerstvakantie, soms vaker.’
Hij: ‘Voor mijn werk moet ik vaak naar Rusland en boodschappen doe ik via internet. Wellicht ben ik vaker in het centrum van Sint-Petersburg of Moskou dan dat van Nijmegen (lacht).’
En de kinderen?
Zij: ‘Ons jongste kind, die hier is geboren, gaat naar basisschool de Komeet in Malden, de oudste dochter zit in Nijmegen op school en doet aan atletiek. Zelf zit ik in de recreantengroep.’
Hij: ‘Thuis is Russisch de voertaal. Onze oudste dochter antwoordt meestal in het Nederlands. Sommige dingen zijn eenvoudiger in het Russisch uit te leggen, andere dingen in het Nederlands.’
Wat missen jullie het meest?
Zij: ‘Het uitgebreide culturele leven. In Sint-Petersburg pikken we altijd een tentoonstelling of een theatervoorstelling mee.’
Hij: ‘Ik ben jaloers op collega’s die in hun moedertaal college kunnen geven. In het Russisch kan ik meer vertellen en snap ik de studenten beter. Soms zou ik vaker in Rusland willen zijn, maar we zijn hier met een reden naartoe gekomen.’
Keren jullie ooit terug naar Rusland?
Zij: ‘Onze ouders worden ouder en hebben onze aandacht nodig. Terugkeren is echter lastig. Er zijn dingen die ik erg mis, maar er zijn ook redenen waarom we naar Nederland zijn gekomen.’
Hij: ‘Rusland is geen gemakkelijk land. Alles kan 180 graden omslaan in één dag. Tot nu toe vind ik de Radboud Universiteit de beste plek ter wereld om te werken, ik heb leuke collega’s uit de hele wereld. En nog iets: in Sint-Petersburg is de herfst de mooiste tijd van het jaar, maar ze duurt maar twee à drie weken. Daarna begint een koude, grijze, depressieve tijd. Gelukkig duurt de herfst hier langer (lacht).’
Ruim twintig jaar geleden verwisselden de filosofen Christoph Lüthy en Carla Rita Palmerino respectievelijk het Zwitserse Basel (met tussenstops in Engeland, de VS, Italië en Duitsland) en het Italiaanse Rome voor Nijmegen. ‘We hebben de stad steeds aantrekkelijker zien worden.’
Decaan Christoph Lüthy en hoogleraar Carla Rita Palmerino ontmoetten elkaar in 1996, op een “congres voor vakidioten” in Schotland. ‘Toen wist Christoph al dat hij hierheen zou komen”, zegt Carla Rita. “Een jaar later vond ik hier ook werk.’
Wanneer besloten jullie hier voor langere tijd te blijven?
Zij: ‘Christoph en ik hebben allebei een achtergrond in filosofie en wetenschapsgeschiedenis, en de Radboud Universiteit is de enige plek ter wereld met een Center for the History of Philosophy and Science. Niet lang na onze verhuizing kregen we ons eerste kind en Nijmegen bleek een fijne plek om kinderen op te voeden.’
Hij: ‘Bovendien hebben we geen gemeenschappelijke plek om naar terug te keren, omdat we uit verschillende landen komen.’
Wat was jullie eerste indruk van de stad?
Hij: ‘Nijmegen is een heel vriendelijke stad met de vrolijkheid en het pragmatisme die typerend zijn voor Nederland. We hebben de stad in de loop der jaren steeds aantrekkelijker zien worden. LUX kwam erbij, Plein 1944 veranderde van gezicht en sinds twee jaar is er de Spiegelwaal: een sterk symbool van Nederlandse efficiëntie.’
Zij: ‘Dat ik het achtergrondlawaai van Rome miste. Christoph vroeg soms of ik de vogels hoorde zingen, maar ik was gewend om dat lawaai te filteren.’
Welke taal spreken jullie met elkaar en met de twee kinderen?
Hij: ‘Italiaans. Met het Zwitsers Duits kom je niet ver.’
Zij: ‘Dat is altijd onze gemeenschappelijke taal geweest.’
Hij: ‘Ik heb haar in het Italiaans veroverd (lacht).’
Jullie wonen al lang in Nijmegen. Zijn jullie inmiddels een beetje Nederlander geworden?
Hij: ‘Mag ik iets filosofisch zeggen? Ik vind het prachtig om te wortelen in een land, er te functioneren en de taal ervan te kennen, maar toch niet de totale identificatie te ervaren als een burger van dit land. De ironische afstand die ik hier ervaar tot het dagelijkse leven, zou ik als intellectueel ook willen hebben tot mijn eigen bestaan.’
Zij: ‘Ik voel me daarentegen in veel opzichten Nederlandse. Ik heb er daarom ook moeite mee dat ik mijn stem niet kan uitbrengen bij parlementaire verkiezingen.’
Worden jullie na twintig jaar in Nederland soms nog als anders beschouwd?
Hij: ‘Interessant genoeg worden we ondanks onze ‘migratieachtergrond’ niet als allochtonen beschouwd. Misschien omdat we uit zogenaamde vakantielanden komen.’
Zij: ‘Mijn accent verraadt meteen dat ik Zuid-Europees ben, maar Nederlanders waarderen buitenlanders die hun taal goed beheersen. Wat ik wel vaak hoor: je komt uit zo’n mooi land, wat doe je hier?’
Hij: ‘Dan antwoorden we dat we ons hier thuis voelen.’
Partner krijgt hulp bij zoektocht naar werk
Het is belangrijk dat internationale medewerkers en hun partners zich thuis voelen in Nijmegen. Daarom heeft de universiteit sinds twee jaar een dual career service.
In alle Engelstalige vacatures van de universiteit staat voortaan vermeld dat de partner van de internationale werknemer recht heeft op begeleiding. Nieuwe medewerkers worden via e-mail en binnenkort ook met een app geïnformeerd over de dual career service. Willemijn Nijboer: “Iedereen is welkom, maar vooralsnog meldt vooral wetenschappelijk personeel zich bij ons.”
Met een oriëntatieformulier peilt dual career officer Nijboer achtergrond, werkervaring en wensen van haar cliënten. Daarna reikt ze verschillende oplossingen aan. “Ik zoek zelf niet naar vacatures, maar geef bijvoorbeeld een lijst van internationale bedrijven waar expats vaak werk vinden. Ik wijs cliënten op trainingen, netwerkevenementen en de mogelijkheid hun cv te laten checken. Ook vertel ik dat zij bij Radboud in’to Languages met korting een cursus Nederlands kunnen volgen.”
In het eerste en tweede jaar hielp de dual career service respectievelijk 29 en 32 mensen uit alle hoeken van de wereld. In haar begeleiding houdt Nijboer rekening met de afkomst van de cliënt. “Amerikanen pendelen probleemloos anderhalf uur naar Amsterdam voor een baan, voor Belgen en Duitsers is die afstand gevoelsmatig langer.”
Uit feedback weet Nijboer dat 12 van de 29 cliënten uit het eerste jaar een baan hebben gevonden. “Het werkelijke aantal kan hoger liggen”, zegt ze. “Belangrijker nog is dat de nieuwe medewerker en zijn of haar gezin zich welkom, ondersteund en thuis voelen in Nijmegen.” Niet iedereen die bij de dual career officer op bezoek komt, is immers op zoek naar werk. “Vaak krijg ik vragen over de kinderen”, zegt Nijboer. “Zoals: wat zijn de voor- en nadelen van de International School in Arnhem?”
Wie slechts een halfjaar in Nijmegen blijft, is juist weer geholpen met praktische tips over taal- en fietscursussen, belastingtoeslagen of kinderopvang. “Soms krijg ik grappige vragen”, zegt Nijboer. “Welke hondenuitlaatdienst is aan te raden? Of: waar koop ik een kaasdoek? Maar ook dan zoek ik graag mee naar een antwoord.”