Als nieuwe directeur van het Radboud Sportcentrum komt Joris Hermans niet in een gespreid bedje terecht. Door de strenge maatregelen vanwege de coronapandemie moet hij aan crisismanagement doen. Toch kijkt hij alvast naar doelen voor de lange termijn. ‘Ik wil zoveel mogelijk mensen op de campus in beweging krijgen.’

Sinds 1 januari is Joris Hermans (50) de nieuwe directeur van het Radboud Sportcentrum (RSC). Een lastig moment om aan een nieuwe functie te beginnen. ‘Gelukkig gaat het inwerken goed’, zegt hij. ‘Op sommige dagen kom ik naar de campus. Het is dan fijn om collega’s in het echt te kunnen ontmoeten, al verlopen kennismakingsgesprekken vanuit huis ook prima.’

Wat ook helpt: in zijn vorige functie, als directeur sport en bewegingsstudies op de HAN, leerde Hermans het sportcentrum al goed kennen. ‘Ik zit binnen hetzelfde netwerk op een andere stoel’, zegt hij zelf.

‘Continu schakelen’

Inwerken is dus geen probleem, maar de coronacrisis zorgt voor kopzorgen bij de kersverse directeur. Door de strenge regels van de lockdown mag er binnen de gebouwen van het RSC niet en op de velden zeer beperkt gesport worden.  Ook kampt het sportcentrum met een flinke afname in het ledenaantal: van 20.000 naar 14.250.

Corona dwingt Hermans dus tot het nodige crisismanagement. ‘Ik werk momenteel op drie sporen’, legt hij uit. ‘Allereerst de actuele stand van zaken rondom de coronacrisis. Wij willen tijdens de lockdown zoveel mogelijk studenten en werknemers aan het bewegen houden. Daarom zijn we continu aan het schakelen om ons aanbod zo passend mogelijk te krijgen. Veel ticketuren vinden nu bijvoorbeeld plaats via Zoom. Ook ben ik net als collega’s in de meeste sectoren bezig met de financiële gevolgen van de coronacrisis, al spelen er op dit moment gelukkig geen acute problemen.’

‘Daarnaast ben ik druk met een reorganisatie binnen het sportcentrum, waardoor we van drie afdelingen naar zeven teams gaan. Tot slot moeten we met zijn allen een visie ontwikkelen over hoe we met sporten en bewegen de vitaliteit van de campus kunnen stimuleren. Daar zal ik veel mee bezig zijn zodra de reorganisatie is afgerond.’

Hoe ziet uw visie voor het sportcentrum eruit?

‘Dat gaan we in overleg bepalen met het college van bestuur en de afdeling Campus en Facilities. Daarom wil ik voorzichtig zijn met concrete voorbeelden. Wat ik wel kan zeggen: mijn persoonlijke ambitie is om zoveel mogelijk mensen op de campus in beweging te krijgen. Want we weten hoe goed dat is voor de gezondheid van mensen.’

Hoe wilt u de campus aan het bewegen krijgen?

‘Volgens mij kan je sporten en bewegen veel meer naar de campus toe brengen in plaats van alleen de campus naar het Gymnasion te halen. Ik vind het natuurlijk fantastisch dat er zoveel fanatieke sporters zijn die normaal gesproken gebruik maken van onze faciliteiten. Dat wil ik ook graag zo houden. Maar ik wil ook kijken naar de mensen die niet aan sport doen en in het dagelijks leven weinig bewegen. Hoe we die kunnen stimuleren om in beweging te komen.’

Waar kan je aan denken?

‘Dat kan op meerdere manieren. Je kan in de ruimtelijke inrichting een appèl doen op het beweeggedrag van mensen door de campus in te richten om meer te voet te gaan doen. Ik las bijvoorbeeld dat bij het Maria Montessori-gebouw de liften uit het zicht zijn. Je kan ook sportactiviteiten op pleinen of in de gebouwen van de campus bedenken waarin je mensen uitnodigt mee te doen. Ook is het stimuleren van gezonde voeding belangrijk, al is de universiteit daar al flink mee bezig.’

‘Een derde sporthal? Daar kan ik op dit moment weinig over zeggen’

Een heet hangijzer binnen het RSC is het capaciteitsprobleem. Er wordt daarom al jaren gepleit om een derde sporthal te bouwen, onder meer door uw voorganger Rob Cuppen. Wat is uw standpunt?

‘Ik ken de discussie, maar kan er helaas nog weinig over zeggen. Mijn standpunt zal een uitkomst zijn van de visie de we met elkaar ontwikkelen. Of binnen die visie een sporthal past, zullen we zien.’

Houdt u zelf eigenlijk van sporten?

‘Ik sport al mijn hele leven lang enorm graag. ’s Ochtends voor werk loop ik meestal hard of fitness ik, en in het weekend probeer ik op mijn wielrenfiets te zitten. Of ik al op het RSC gesport heb? Het klinkt gek, maar omdat ik al zoveel in mijn eigen tijd sport, heb ik er nog geen tijd voor gehad. Maar zodra het weer mag,  ben ik zeker van plan hier te gaan spinnen.’