De Nijmeegse universiteit staat er uitstekend voor, zowel op terrein van onderwijs als van onderzoek. Dit zei collegevoorzitter Roelof de Wijkerslooth vandaag tijdens zijn laatste nieuwjaarstoespraak. Op 1 juni draagt hij het voorzitterschap over aan zijn opvolger.

Op de voor hem gebruikelijke manier benutte De Wijkerslooth de nieuwjaarsrede om vooral aan de hand van cijfers de balans op te maken over de Radboud Universiteit. De reeksen cijfers laten niet na indruk te maken, zeker in historisch perspectief. Neem het aantal publicaties. Dit steeg van 3.810 in 2001 naar 5.611 vorig jaar, een stijging van 47 procent. Ook het aantal promoties zit almaar in de lift, met als voorlopig hoogtepunt de 311 dissertaties van vorig jaar.

Toppositie onderwijs
Ook op terrein van onderwijs niks dan rooskleurige berichten tijdens de nieuwjaarsrede. De Wijkerslooth noemde de toppositie van de Nijmeegse universiteit in de Keuzegids Hoger Onderwijs en de almaar groeiende studenttevredenheid, die in 2011 steeg tot 7,8, de hoogste waardering ooit. Ook het arbeidsmarktperspectief is voor Nijmeegse studenten beter dan het landelijk gemiddelde.

Intensiveren
De mooie scores zijn geen reden achterover te leunen, zo blijkt. De Wijkerslooth hamerde op het beleid om dit jaar het onderwijs nog verder te intensiveren, lees: het aantal contacturen op te schroeven naar vijftien uur per week. In december zijn al landelijke afspraken gemaakt met de minister dit aantal te verhogen naar 12, maar de Nijmeegse universiteit gaat dus nog een stap verder.

Studenten versus medewerkers
Al jaren op rij is het streven van de universiteit om de kwaliteit te verhogen, bij een liefst dalend aantal studenten. Dat eerste wordt waargemaakt, dat tweede niet. In tien jaar is de universiteit gegroeid van ruim 14.000 naar ruim 19.000 studenten. En al die groeicijfers gaan gepaard met een bescheiden groei van medewerkers, wat wil zeggen dat per persoon steeds meer werk wordt verzet. De Wijkerslooth stelde aan het eind van de rede de retorische vraag of we deze lijn kunnen voortzetten, ook in tijden van bezuiniging. ‘Ja dat kunnen we’, zei De Wijkerslooth, ‘ook met een andere voorzitter.’/ Paul van den  Broek