Het aandeel vrouwelijke hoogleraren groeit in Nijmegen boven verwachting. Eind 2016 stond de teller op 26,5 procent, waarmee Nijmegen landelijk gezien het op een na hoogste aandeel vrouwen in toga heeft.

Met een beetje goede wil kunnen we de Radboud Universiteit in deze competitie uitroepen als winnaar. De Open Universiteit scoort met een aandeel van ruim 29 procent weliswaar hoger, maar het corps hoogleraren – 31 fte – is in die instelling erg bescheiden. De cijfers komen uit het vandaag verschenen jaarrapport van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren.

In 2015 boekte Nijmegen nog een aandeel van 24 procent, 2,5 procentpunten minder dan in het jongste overzicht. Liefst twaalf van de veertien Nederlandse universiteiten zitten in de lift. Het netwerk toont zich opgetogen over het gemiddelde groeicijfer in Nederland, met 1,2 procent een van de hoogste in het afgelopen decennium.

Voor de hoogleraren van de medische faculteiten geldt een apart lijst, met een minder florissant beeld voor Nijmegen. Het Radboudumc telt nu in totaal 29 vrouwen op een hooglerarencorps van 146, minder dan 20 procent en onder het landelijk gemiddelde.

Het rapport dit jaar is niet alleen juichend over het feminiene streven van de universiteiten. Want de  aanwas van wetenschappelijk talent – de promovendi – toont juist het omgekeerd beeld. In 2016 groeide in Nederland het leger promovendi met 119, onder wie slechts 40 vrouwen (33 procent). Die daling is een trend en volgens het rapport ‘het signaleren waard’.

Het aantal vrouwelijke benoemingen groeit in Nijmegen veel harder dan verwacht: het oorspronkelijke streven – één vrouw op elke vier hoogleraren in 2020 – is nu al gehaald. Het universiteitsbestuur mikt nu hoger, met een aandeel van 30 procent vrouwelijke hoogleraren in 2020. Het rapport maakt de stand van zaken op tot en met 2016. De benoemingen in 2017 (zie kader) laten zien dat de universiteit met haar nieuwe streefcijfer op de goede weg zit.