Nijmeegse vicevoorzitter haalt uit naar onderwijsminister
Wilma de Koning, vicevoorzitter van de Radboud Universiteit, is ‘verbaasd, verbijsterd en geïrriteerd’ over het plafond dat het ministerie van onderwijs wil instellen voor het Bindend Studieadvies. Dat schrijft ze in haar column voor Radboudnet.
Minister Ingrid van Engelshoven wil de druk van de ketel halen voor eerstejaarsstudenten door het instellen van een plafond van veertig studiepunten voor het Bindend Studieadvies. De Radboud Universiteit heeft in het verleden – met veel weerstand vanuit de studentenpolitiek – de BSA bij veel opleidingen juist verhoogd tot boven de veertig punten.
Het nieuws van de minister kwam als een donderslag bij heldere hemel voor het Nijmeegse college van bestuur, schrijft vicevoorzitter Wilma de Koning in haar column voor de website van de universiteit. ‘Onduidelijk waarom 40 studiepunten, onduidelijk waarom nu… Ik kan er alleen maar naar gissen.’
Kort geheugen
De Koning wijst op maatregelen van eerdere kabinetten om het studierendement te bevorderen. ‘Was men vergeten dat er prestatieafspraken zijn gemaakt door de voorgangers van de minister omdat politiek en maatschappij vinden dat studenten te lang studeren, sneller moeten studeren? (…) Dat studiesucces hét motto bij OCW was (is)?’ Om te besluiten met: ‘Het geheugen van het ministerie is wel erg kort!’
Volgens De Koning is een logisch gevolg van het verlagen van het BSA dat studenten langer zullen studeren. Ze is dan ook verbaasd dat vrijwel tegelijkertijd met het aankondigen van het BSA-plafond de rente op studieschulden omhoog gaat. ‘Het gaat ongetwijfeld meer geld opleveren voor de hoger onderwijsbegroting maar of het studentenwelzijn beter wordt van het vooruitzicht op een hogere studieschuld… ik waag het te betwijfelen.’
Investeringen
De Koning geeft de onderwijsminister nog een steek: ze verlaagt wel het BSA, maar reageert vervolgens niet op de zogenoemde knelpuntenanalyse van universiteitenvereniging VSNU. Daarin staat onder meer dat er extra geïnvesteerd moet worden in het hoger onderwijs (door zowel ministerie als universiteiten zelf). ‘Als we willen voorkomen dat de kwaliteit van onderwijs en onderzoek achteruitgaat, moet er nu geacteerd worden.’