Nijmeegse wetenschappers overwegend positief over nieuwe Onderwijsminister Robbert Dijkgraaf
Robbert Dijkgraaf is beoogd minister van Hoger Onderwijs. Hij volgt Ingrid van Engelshoven op, die ook al namens D66 in het kabinet zat. Nijmeegse wetenschappers zijn tevreden met de aanstelling van de topwetenschapper in Den Haag, maar ze houden ook een slag om de arm. ‘De tekenen zijn goed, maar de uitwerking moet nog komen.’
Komende maandag wordt de bordesfoto van het nieuwe kabinet gemaakt, met Robbert Dijkgraaf als minister van Hoger Onderwijs. Sinds 2012 was de fysicus directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton. In 2003 won hij de Spinozapremie. Drie wetenschappers en bestuurders van de Radboud Universiteit kijken uit naar de komst van de nieuwe minister.
Sijbrand de Jong, decaan van de Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica:
‘De aanstelling van Robbert Dijkgraaf als Onderwijsminister is goed nieuws. Niet per se omdat hij een wetenschapper is: dat was Ronald Plasterk (Onderwijsminister namens PvdA van 2007 tot 2010, red.) ook en we zijn nog steeds aan het bijkomen van zijn oekazes. Maar Dijkgraaf begrijpt het Nederlandse onderzoeks- en onderwijsbestel over de hele linie goed. Ik denk dat hij dat heel genuanceerd en goed zal oppakken.’
‘Mijn visie kan gekleurd zijn, want ik ken Robbert persoonlijk. We hebben bijvoorbeeld samen in het bestuur van FOM (de voorloper van NWO voor het natuurkundeonderzoek, red.) gezeten, maar we gaan niet wekelijks met elkaar op de koffie. Of dat goed nieuws is voor onze faculteit? Robbert zal zeker niet zijn vriendjes bevoordelen. Hij was trouwens niet gelukkig met het rapport-Van Rijn, dat bepaalde dat geld moest overgeheveld worden van alfa- en gammafaculteiten naar technische universiteiten. Dijkgraaf heeft zeker oog voor de geesteswetenschappen, hij is zelf ook kunstenaar.’
‘Volgens het coalitieakkoord gaan grote bedragen naar onderwijs en onderzoek. De grote uitdaging is om die zo goed mogelijk in te zetten. Ergens geld naartoe gooien is niet moeilijk, maar het op de goede manier doen is lastiger. Veel van het extra geld voor bètawetenschappen is de laatste jaren geoormerkt ingezet voor hele specifieke doelen en nieuwe initiatieven, zonder de bestaande knelpunten aan te pakken.’
‘De nieuwe minister weet welke problemen er spelen’
‘Maar de nieuwe minister weet in elk geval welke problemen er spelen. Zijn kennis van internationale onderzoeksfaciliteiten kan bijvoorbeeld helpen bij de toekomst van HFML-FELIX, waar veel onderzoek wordt gedaan door partijen van buiten de universiteit. De financiering, verdeeld tussen NWO en de universiteit, is aan herziening toe.’
‘Dijkgraaf is daarnaast de medearchitect van de sectorplannen voor natuur- en scheikunde, waar later wiskunde en informatica aan zijn toegevoegd. Voor biologie, aard- en milieuwetenschappen, farmaceutische wetenschappen en sterrenkunde staan dergelijke sectorplannen in de steigers. Dat mechanisme werkt heel goed voor het structureel versterken van onderwijs en onderzoek. Hopelijk volgen er ook sectorplannen voor niet-bètarichtingen.’
‘De tekenen zijn dus goed, maar de uitwerking moet nog komen. In een kabinet spelen partijpolitiek en andere zaken ook een rol. Daar zal Robbert zich ook toe moeten verhouden.’
José Sanders, vanaf 1 februari 2022 decaan van de Faculteit der Letteren:
‘Het is verheugend dat we nu een minister krijgen die het hoger onderwijs en de wetenschappen van binnenuit goed kent en zelf een grote reputatie heeft waaraan hij ook binnen het kabinet gezag zal kunnen ontlenen.’
‘De grootste uitdaging voor Dijkgraaf? In de eerste plaats hoop ik dat hij erin slaagt om de financiering van het hoger onderwijs in de pas te krijgen met de gegroeide studentenaantallen. En vooral dat hij meer middelen voor onderzoek in de eerste geldstroom weet te verzekeren. Dat creëert ruimte voor onderwijs en rust voor fundamenteel onderzoek op alle fronten.’
‘Dijkgraaf is zelf natuurlijk een echte bètawetenschapper, maar hij heeft ook een opleiding aan de Rietveldakademie gedaan. Dat geeft hem een breed perspectief en daarvan gaf hij ook al blijk tijdens zijn presidentschap van de KNAW. Ik vertrouw er dan ook volledig op dat hij oog heeft voor het intrinsieke belang van de geesteswetenschappen, zowel in fundamenteel onderzoek als in samenwerking met andere disciplines.’
‘Ik vertrouw erop dat Dijkgraaf oog heeft voor de geesteswetenschappen’
‘Een andere uitdaging die ik zie is het herstellen van het vertrouwen in de wetenschap als bron van kennis en als ijkpunt voor beleid. Door corona is dit vertrouwen bij brede groepen onder druk komen te staan. Gelukkig is hij iemand die al gewend is om zich in de media te manifesteren; hij weet dus ook hoe belangrijk het is om goed te communiceren over wetenschappelijke inzichten, en deze in begrijpelijke taal te brengen. Nog iets waarin hij ons als letterenmensen aan zijn zijde vindt: we worden alleen maar steeds belangrijker.’
Heino Falcke, hoogleraar Sterrenkunde:
‘Ik ken Robbert Dijkgraaf een beetje; ik ben hem een paar keer tegengekomen bij de KNAW en op verschillende evenementen. Hij was ook aanwezig bij de presentatie van de foto van het zwarte gat in de Europese Commissie in Brussel.’
‘Het verbaasde me te horen dat hij zijn baan als directeur van het Institute for Advanced Study aan Princeton had opgegeven. Er waren geruchten dat hij misschien wel minister zou worden, maar ik kon me niet voorstellen dat hij echt de sprong zou wagen. Hij heeft een excellente wetenschappelijke achtergrond, het lijkt me wereldwijd uniek om zo’n topwetenschapper als Onderwijsminister te hebben. Hij zal zich niet alleen beperken tot natuurkunde, maar de hele wetenschap vertegenwoordigen. Dat heeft hij ook al laten zien als KNAW-directeur.’
‘Uiteindelijk is geldgebrek een van de grootste problemen die we hebben. Wetenschap is in Nederland de laatste decennia ondergefinancierd ten opzichte van andere landen. Iedereen roept al jaren dat er extra geld bij moet komen, maar dat gebeurt niet. Dat leidt tot enorme druk in het stelsel, waar een heleboel problemen uit voortkomen Heeft Robbert Dijkgraaf de macht om zich door te zetten in het kabinet en om dat extra geld binnen te halen?’
‘Daarnaast ben ik benieuwd hoe Dijkgraaf zal omgaan met NWO, wat in het verleden soms een rommelig instituut was. Hij kan een belangrijke rol spelen in de waardering voor fundamenteel en nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek. Dat wordt vaak niet gezien in Den Haag en in de maatschappij.’
‘De vraag is of hij gesteund wordt in Den Haag’
‘Als het goed gaat, kan hij als minister een langdurig effect hebben op het stelsel. De vraag is natuurlijk of hij ook gesteund wordt in Den Haag en of hij voldoende politiek doorzettingsvermogen heeft. Je moet soms een beetje powerplay spelen in de politiek. Ik denk dat Dijkgraaf slim genoeg is om dat te weten. Hij heeft een brede steun in de wetenschap en een goede reputatie bij de bevolking, dus in die zin heeft hij alles wat nodig is om zijn werk goed te doen. Stel dat het misgaat, dan moeten mensen in Den Haag zich afvragen: als zelfs zo iemand het niet kan redden, wie moet het dan wel kunnen?’
‘Of zijn aanstelling voor mij persoonlijk ook goed nieuws is? De minister gaat niet over de financiering van mijn projecten. Het is belangrijker dat hij de wetenschap in volle breedte steunt en dat NWO een coherent beleid voert.’
Eredoctor Radboud Universiteit
In het voorjaar van 2013 ontving Robbert Dijkgraaf een eredoctoraat van de Radboud Universiteit. Die onderscheiding kreeg hij vanwege zijn bijzondere prestaties als mathematisch fysicus, waarvoor hij de Spinozaprijs kreeg en internationale prijzen ontving. Ook zijn bijdrage aan de popularisering van de bètawetenschap speelde een rol in de ontvangst van het eredoctoraat.