‘Nijmegen moet aan de slag met eigen slavernijverleden’
De gemeente Nijmegen moet aandacht besteden aan haar slavernij- en koloniale verleden. Dat staat in een manifest dat vandaag overhandigd wordt aan burgemeester Bruls. 'De stad moet inzien dat óók Nijmegen bouwstenen heeft in het systeem van koloniale onderdrukking.'
Voor wie goed kijkt, zijn de sporen van het koloniale en slavernijverleden ook in Nijmegen zichtbaar. Neem de kunst die door missionarissen uit verre landen is meegenomen en nu onderdeel is van de collectie van het Afrika Museum. Of neem de voormalige aanwezigheid van KNIL-militairen in een kazerne in Nijmegen-Oost, waar tegenwoordig asielzoekers onderdak vinden. Een laatste voorbeeld: Nijmeegse burgers die een fortuin verdienden als eigenaar of aandeelhouder van Surinaamse plantages, onder wie een voormalige locoburgemeester van de stad.
Onlosmakelijk verbonden
Historica Doortje Swaters lepelt de voorbeelden zo op. ‘Maar dit is absoluut geen totaaloverzicht. Hoe meer onderzoek we hier naar doen, hoe meer sporen zichtbaar zullen worden.’
Swaters – voormalig student en medewerker van de Radboud Universiteit – is lid van een werkgroep die vandaag in het Nijmeegse gemeentehuis een manifest overhandigt aan burgemeester Hubert Bruls en wethouder Cilia Daemen (Inclusie). Die groep bestaat verder uit leden van Amnesty International Nijmegen, GroenLinks en Bij1. Ook mensen die zelf wortels hebben in voormalige koloniën zijn daarbij aanwezig. Naast het manifest overhandigen Swaters en haar groepsgenoten een informatief boekje over het Nijmeegse koloniale en slavernijverleden.
Realiteit van vandaag
‘In ons manifest roepen we op tot het herkennen, erkennen en verkennen van het koloniale slavernijverleden van Nijmegen’, zegt Swaters. ‘De stad moet inzien dat óók Nijmegen bouwstenen heeft in het systeem van koloniale onderdrukking.’ Begrip tonen voor wat er gebeurde in de koloniën is stap één, maar laten zien hoe dat nog doorwerkt op en zichtbaar is in het Nijmegen van vandaag is net zo belangrijk, stelt Swaters. ‘Voor veel Nijmegenaren uit Surinaamse, Caribische, Molukse en Indische gemeenschappen is het koloniale verleden nog de realiteit van vandaag.’
In navolging van onder andere Amsterdam en Rotterdam zou ook Nijmegen aan de slag moeten met haar koloniale verleden. Dat is wat de schrijvers van het manifest ‘verkennen’ noemen. ‘Dat zou heel goed kunnen in de vorm van vervolgonderzoek, zodat er meer kennis komt over het onderwerp en de stad daarna na kan denken over geschikte vormen om dit gedeelde verleden te herdenken.’
‘Maar het is aan de gemeente hoe zij daar vorm aan wil geven’, vervolgt Swaters. ‘Het gaat erom dat zij in gesprek gaat met verschillende gemeenschappen in Nijmegen over de vraag: hoe nu verder? Het is belangrijk dat er structureel op een betekenisvolle manier aandacht zal blijven voor het koloniaal verleden van Nijmegen.’