Nederlandse universiteiten doen het nog steeds beroerd als het om vrouwelijke hoogleraren gaat, maar Nijmegen springt er uit: een op elke vijf hoogleraren is hier vrouw, het hoogste aandeel van alle universiteiten. Dit blijkt uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren die vandaag openbaar wordt. Tien jaar terug bedroeg het aandeel vrouwelijke hoogleraren in Nijmegen nog geen 13, nu staat de teller stil bij het percentage 20,6. Het gemiddelde in Nederland bedraagt 14,8, waarmee ons land in de EU alleen België, Cyprus en Luxemburg achter zich laat. Als het groeitempo zo doorgaat, moeten we nog een halve eeuw wachten totdat het hooglerarencorps evenveel vrouwen als mannen telt. Elke drie jaar maakt Stichting de Beauvoir een overzicht van hooggeplaatste vrouwen binnen de universiteiten. Collegevoorzitter Gerard Meijer stelt vast dat het RU-beleid om meer vrouwen tot hoogleraar te benoemen vruchten afwerpt. ‘Maar we zijn er nog niet. Er is nog werk aan de winkel.’ Nijmegen zet het streven voort om in elk geval één vrouw te benoemen op elke vier nieuwe hoogleraren. Ze zijn belangrijk als rolmodel, aldus Meijer. ‘Een vrouw aan de top trekt in de onderzoeksgroep weer andere vrouwen aan.’ Marinel Gerritsen, hoogleraar bedrijfswetenschappen in NIjmegen en een van de samenstellers van het rapport, ziet geen reden de vlag uit te hangen. ‘De RU doet het echt goed, dat is het goede nieuws, maar de scores zijn eigenlijk wel erg.’ Gerritsen wijst op de afspraken in de EU dat in 2013 een kwart van alle hoogleraren vrouw moet zijn. ‘Dat halen we dus van geen kanten.’ Op alle niveaus dringen de vrouwen door naar de top. Zo telden de dertien Nederlandse universiteiten tien jaar terug drie vrouwen in de colleges van bestuur, nu zijn dat er acht. Vooral de Universiteit van Amsterdam oogst op dit punt lof: na de besturenfusie met de Hogeschool van Amsterdam telt het nu vierkoppig college liefst drie vrouwen. In Nijmegen op dit vlak geen nieuws: sinds jaar en dag telt de RU drie collegeleden, en een vrouw is in het Nijmeegs topbestuur nog nooit waargenomen. / Paul van den Broek