Het Elinor Ostromgebouw dreigt de dupe te worden van zijn eigen succes. Dat is de vrees van de studentenraad van de managementfaculteit. Tijdens de drukke weken zijn er volgens de raad veel te weinig studentwerkplekken in het nieuwe gebouw.

De verf van de muren in het Elinor Ostromgebouw is bij wijze van spreken nog maar net opgedroogd, of er worden al vraagtekens gezet bij de toekomstbestendigheid van het gebouw. Hans Kunstman, voorzitter van de facultaire studentenraad bij managementwetenschappen, maakt zich ernstig zorgen over het aantal studentwerkplekken.

‘Het is tijd dat het bestuur in actie komt’

‘Tijdens de eerste tentamenperiode, eind oktober, was het hier zó ongelooflijk druk’, zegt hij. ‘Studenten gingen noodgedwongen op zoek naar een werkplek elders op de campus, of moesten weer naar huis om daar te studeren.’

Hij wijst op de enorme groei van de faculteit dit jaar: dit collegejaar studeren er 4500 studenten aan de faculteit – 400 meer dan vorig collegejaar. Als die groei doorzet, neemt het capaciteitsprobleem alleen maar toe.

Tijd voor actie

En dat terwijl het Elinor Ostromgebouw pas sinds januari van dit jaar in gebruik is als onderkomen van de managementfaculteit. Dat het gebouw kinderziektes bevat, is volgens Kunstman logisch. Maar, zo zegt hij, het nijpende gebrek aan werkplekken valt niet onder die categorie. ‘Het is tijd dat het bestuur in actie komt. Er is nog te weinig beweging om dit probleem structureel aan te pakken.’

Kunstman heeft daarom samen met zijn collega-raadsleden een advies geschreven met daarin mogelijke oplossingen voor de drukte. Zo pleiten zij voor het opengooien van kleine collegezalen als die niet in gebruik zijn en er moeten volgens de studenten extra werkplekken worden gecreëerd.

Kunstman richt zijn pijlen op de lange, brede gang op de begane grond van het gebouw. ‘Hier kunnen nog veel meubels worden neergezet. Natuurlijk heeft de architect zijn bedoeling gehad met de ruimtelijke opzet van het gebouw, maar wij vinden het belangrijker dat er genoeg werkplekken zijn.’

App

Decaan Paul Hendriks zegt desgevraagd ‘heel blij’ te zijn dat de facultaire studentenraad zo actief meedenkt over het probleem. Want dat er een probleem is, ontkent hij niet: ‘er zouden best wat meer studentwerkplekken in het gebouw mogen zijn. Daar zijn we ook druk mee bezig. Nog voor Kerst komt er een aantal plekken bij.’

De brede lange gang op de begane grond ziet hij echter niet als de juiste plek daarvoor. ‘Het gevoel van ruimtelijkheid in het gebouw willen wij zeker niet kwijt. Dat is juist de aantrekkingskracht van het gebouw.’ Bovendien is de begane grond nu zeer geschikt voor het organiseren van evenementen, aldus Hendriks.

De oplossing voor het probleem ligt volgens Hendriks niet alleen in extra werkplekken. Studenten moeten ook beter gewezen worden op de vrije plaatsen die er al zijn – bijvoorbeeld via een app of informatieschermen.

Dat geldt in de ogen van de decaan óók voor collegezalen die vrij toegankelijk zijn voor studenten. Het is nu al mogelijk dat studenten kleine collegezalen gebruiken om in te werken, weet hij, alleen kan de faculteit duidelijker communiceren welke zalen dat zijn.

Onderzoek

Niet alleen in het Elinor Ostromgebouw speelt de discussie of er wel voldoende werkplekken zijn. Zo stond er rondom de tentamenweek van eind oktober een meterslange rij voor de Universiteitsbibliotheek. Reden voor het college van bestuur om een onderzoek in te stellen hoe de drukte tijdens de tentamenweken beter kan worden opgevangen.

Namens de Universitaire Studentenraad houden Jessica Oudenampsen en Flore van Grunsven zich met dat onderzoek bezig. Oudenampsen kan alvast vertellen – vooruitlopend op publicatie van het rapport – dat de managementfaculteit relatief weinig werkplekken heeft ten opzichte van het aantal studenten. ‘Bij management is die ratio één op tien’, zegt Oudenampsen, ‘terwijl dat universiteitsbreed één op vijf is.’

Volgens Hendriks is de vergelijking die Oudenampsen maakt dubieus: het aantal studentwerkplekken op de hele campus laat zich niet vergelijken met dat van één faculteit. Voor een eerlijke vergelijking zou je, aldus de decaan, de managementfaculteit naast de andere alfa- of gammafaculteiten moeten leggen. ‘En dan zitten we precies in het midden.’