Aanstaand wethouder Noël Vergunst keek jarenlang uit over ‘zijn’ stad
Noël Vergunst verruilt zijn werkkamer op de negentiende verdieping van het Erasmusgebouw voor een kantoor in het stadhuis. Hij wordt wethouder voor GroenLinks. ‘Ik ben een doener, iemand die graag problemen oplost.’
Weinig aanstaande wethouders hebben zo’n fenomenaal uitzicht over hun eigen stad als Noël Vergunst. Vanuit zijn kantoor op de negentiende verdieping van het Erasmusgebouw zag hij hoe de nieuwe Waalbrug werd gebouwd, hoe het Waalfront vorm kreeg en hoe de Nimbus-woontoren groeide. Tja, en dat waanzinnige panorama raakt hij dus binnenkort kwijt. ‘Misschien kijk ik vanuit het stadhuis op een binnenplaatsje’, grapt hij.
17 mei is zijn laatste werkdag als hoofd onderwijsondersteuning op de Radboud Universiteit. Dan begint zijn wethouderschap voor GroenLinks. In zijn portefeuille zit onder meer stedelijke ontwikkeling. Alle bouwprojecten die hij vanuit zijn raam zag verrijzen, vallen straks onder zijn verantwoordelijkheid. Als raadslid was hij al woordvoerder voor datzelfde thema. Hij is blij dat hij zich er nu als wethouder mee mag bemoeien. ‘Toen ik ging studeren, moest ik kiezen tussen politicologie en sociale geografie. Het werd dat eerste, maar mijn hart ligt nog altijd bij sociale geografie. De interactie tussen mensen en hun omgeving vind ik interessant.’
Eind april werd bekend dat u wethouder zou worden, op 17 mei is uw laatste werkdag op de universiteit. Kan dat zomaar?
‘Al zolang ik hier werk – twaalf jaar – zit ik in de gemeenteraad. Mijn collega’s weten niet beter dan dat ik die twee dingen combineer. In november kozen de leden van GroenLinks via een referendum de wethouderskandidaten. Dat is openbaar, dus je werkgever weet ook dat je die ambitie hebt. Ik ben er altijd open over geweest. Bij het referendum eindigde ik als tweede in een rijtje van drie, dat was een verrassing. Toen dacht ik: nu wordt het wel serieus. Samen met mijn leidinggevende heb ik een plan gemaakt over hoe het verder moest met de afdeling als ik na de verkiezingen wethouder zou worden.’
Na de presentatie van het coalitieakkoord (GroenLinks, D66 en SP) op 26 april heeft u meteen uw baan opgezegd en bent u dozen gaan inpakken?
‘Nee, binnen de CAO valt dit onder buitengewoon verlof. Ik behoud mijn aanstelling. Niet mijn functie dus, maar wel het recht om binnen vier jaar op de universiteit terug te keren. Met inpakken ben ik begonnen, ja. Ik neem een doos mee naar huis, de rest gooi ik weg. Wil je nog een plant?’
Nee, dank u. Op de universiteit was u onderwijsspecialist, nu wordt u wethouder van stedelijke ontwikkeling en cultuur. Heeft u daar ook verstand van?
‘Ik ben er niet op afgestudeerd, maar dat hoort bij de lekendemocratie die we in Nederland hebben. Volksvertegenwoordigers worden niet gekozen op hun kennis van bepaalde dossiers. Als raadslid was ik natuurlijk woordvoerder van dezelfde portefeuille, dus ik ben al wel ingevoerd. Het kan je trouwens ook hinderen als raadslid als je te veel kennis hebt, want je moet alle onderwerpen die voorbij komen op hoofdlijnen kunnen bestuderen.’
Was dit de portefeuille die u wilde?
‘Ja! Mijn hart gaat van oudsher uit naar ruimtelijke ontwikkeling. Waar je bouwt, bepaalt waar mensen wonen. Dat klinkt als een open deur, maar het is ook bepalend voor waar voorzieningen komen en waar bewoners van cultuur genieten. Die wisselwerking boeit mij. Voor cultuur heb ik meer een persoonlijke interesse. Ik heb jaren in een bandje gespeeld en ken de clubs en festivals in Nijmegen.’
Museum Het Valkhof valt ook onder cultuur. Dat dreigt om te vallen als de gemeente niet met geld over de brug komt. Veert u op bij zo’n dossier?
‘Het voordeel is dat ik de mensen ken. Het museum heeft zelf de noodklok geluid en als wethouder moet ik me nu verder verdiepen in de situatie. Dat zal formeler gaan dan toen ik raadslid was, met een ambtenaar erbij en een officiële agenda. Je moet natuurlijk niet op de stoel van de museumdirecteur gaan zitten, maar als wethouder ben je wel verantwoordelijk als het misgaat. Wat betreft het museum speelt ook de provincie een grote rol: wat gaat die doen? Hoeveel geld wil Gelderland investeren en hoeveel de gemeente Nijmegen?’
Wat trekt u in het wethouderschap?
‘Dat je echt iets kunt betekenen in de stad, er fulltime mee bezig kunt zijn. Als GroenLinks leveren we drie van de zeven wethouders, dan kun je wel een stempel drukken op het stadsbestuur. Ik ben een doener, iemand die graag problemen oplost. Als raadslid sprong ik graag op mijn fiets om bij mensen langs te gaan en samen te kijken wat we konden doen. Dat vond ik een van de leukste dingen. Ik ben heel benieuwd hoe dat als wethouder zal zijn – de afstand tot de mensen is wat groter vrees ik. Als raadslid hoor je dingen aan, als wethouder zorg je dat dingen gebeuren.’
U heeft ervoor gepleit dat Nijmegen gaat meedoen aan een pilot met gereguleerde wietteelt. Gaat het ervan komen?
‘Als coalitie staan we er positief tegenover. Eind mei horen we uit Den Haag wat de randvoorwaarden zijn. Afhankelijk daarvan gaat Nijmegen zich aanmelden. Eind november wordt dan bekend welke gemeenten meedoen. Maar het gaat om landelijke kweek hè, we gaan als Nijmegen niet zelf wiet telen.’
Vergunst merkt op dat hij vanuit zijn werkkamer momenteel veel minder hijskranen ziet staan dan een paar jaar geleden. Veel bouwprojecten zijn klaar. Aan de westkant van zijn panorama staat de oude kolencentrale nog fier overeind. Niet lang meer, eind 2019 moet Electrabel gesloopt zijn. De GroenLinks-wethouder wijst: ‘Straks zie je op die plek misschien windmolens staan.’
Noël Vergunst (Heerlen, 1969) studeerde politicologie in Nijmegen, promoveerde daarna aan de VU in Amsterdam. Hij werd docent. In 2006 begon hij als onderwijsadviseur aan de Radboud Universiteit. Momenteel is hij hoofd onderwijsondersteuning. Was onder meer betrokken bij de ontwikkeling van kennisclips, weblectures, onderwijsinnovaties en een Summerschool voor docenten.