De HAN-opleiding Sport en Bewegen moet het Gymnasion binnen drie jaar verlaten. Maar dat komt zo slecht uit dat het bestuur van de hogeschool een dringend verzoek heeft gedaan aan de Radboud Universiteit om toch te kunnen blijven.

Een noodkreet. Zo omschreef collegevoorzitter Gerard Meijer maandag in de Gezamenlijke Vergadering het verzoek van zijn collega-bestuurder van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) om in het nieuwe Gymnasion te mogen blijven. Het Gymnasion, toekomstig huis van de managementfaculteit, is eigendom van de universiteit en het huurcontract met de HAN loopt in 2018 af.

De reden van de HAN om de noodklok te luiden is de nabijheid van de opleiding en het Radboud Sportcentrum. ‘Studenten van Sport en Bewegen maken bijna elke doordeweekse dag gebruik van onze sportfaciliteiten voor actieve lessen’, zegt Rob Cuppen, directeur van het sportcentrum.

Cuppen zou blij zijn als er plek gemaakt wordt voor de HAN-opleiding. ‘Dat hebben we ook altijd kenbaar gemaakt richting het universiteitsbestuur. Natuurlijk voor de exploitatie van onze sportfaciliteiten, maar ook inhoudelijk. Het sportcentrum doet veel samen met de HAN-studenten. Ook kunnen er regelmatig stagiairs bij ons aan de bak die soms ook na afstuderen bij ons betrokken blijven.’

Onderzoek
De HAN wist natuurlijk al een tijdje dat de sportopleiding moest verhuizen. ‘Daarom is er de afgelopen tijd gezocht naar alternatieve locaties voor deze opleiding, maar zonder resultaat’, zegt Michel ter Berg, adjunct-directeur van het Universitair Vastgoed Bedrijf (UVB). De universiteit gaat nu kijken wat ze kan doen, hoewel de plannen voor het Gymnasion al vergevorderd zijn. ‘We voeren een haalbaarheidsonderzoek uit om alsnog ruimte te reserveren voor de HAN.’

In het onderzoek wordt de optie overwogen om het nieuwe Gymnasion meer oppervlakte te geven. ‘We kijken inderdaad of we het gebouw nog groter kunnen maken’, zegt Ter Berg. Over enkele weken zal het UVB zijn uitkomsten overleggen aan het college van bestuur. Ter Berg kan daarop nog niet vooruitlopen, maar vermoedt ‘dat het wel goed komt’. / Mathijs Noij