Meer weten dan ooit over dode Amsterdammers
In samenwerking met het stadsarchief van Amsterdam zijn historisch demografen van de Radboud Universiteit gestart met de volledige digitalisering van het doodsoorzakenregister tussen 1840 en 1940. En u, de burger, mag helpen. Vox belde met Angelique Janssens, demografisch historica en coördinator van het project.
‘Waar ik het meest benieuwd naar ben? Toch wel naar de epidemiologische transitie van de doodsoorzaken onder Amsterdammers. In de negentiende eeuw was het zo dat de meeste mensen stierven aan besmettelijke ziekten, daarna begon men steeds vaker te sterven aan verouderingsziekten. Maar hoe is dit gegaan? Bij wie vond deze verandering als eerst plaats? Onder welke sociale groepen, welke beroepsgroepen? En hoe zit het met zuigelingensterfte? Onder katholieken stierven veel meer baby’s dan onder protestanten, maar waar zit ‘m dat in?’
Janssens praat honderduit over haar nieuwe project, alleen al vanwege de enorme omvang: er worden circa 700.000 doodsoorzaken gedigitaliseerd, een dataverzameling die legio openingen biedt naar verder onderzoek. Waar voorheen gegevens op een nationaal niveau verzameld werden, met hele grove categorieën (bijvoorbeeld ‘luchtweg-infectieziekten’ in plaats van longkanker, longembolie en astma), is het straks mogelijk om veel gedetailleerder naar doodsoorzaken te kijken. Uiteindelijk vormen gegevens over sterfte en ziekte een manier om te achterhalen hoe de gewone Amsterdammer leefde.
700.000 doodsoorzaken
Maar voordat Janssens haar hypotheses kan toetsen, moet er dus heel wat gebeuren. En daar komt u in beeld. Crowdsourcing moet het digitalisatieproces van de doodsoorzaken bespoedigen. Dat werkt zo: op www.velehanden.nl kan iedereen zich aanmelden, om aan de slag te gaan met de al ingescande pagina’s van het dodenregister. Uit de veelal oude, kriebelige handschriften gaat u als onderzoeksmedewerker onder meer geboortejaar, doodsoorzaak, sekse en huwelijkse staat intikken in een digitale database. Zo wordt in een korte tijd veel toetsbare data gecreëerd.
Om te zorgen voor betrouwbare data is een vangnet gespannen. Elke doodsoorzaak wordt door twee verschillende vrijwilligers ingevoerd en een controleur vergelijkt of de invoeringen hetzelfde zijn. Er zijn zelfs medici die helpen om de Latijnse termen te duiden. Een schatting naar het aantal vrijwilligers wil Janssens niet doen. Doen er tweeduizend mensen mee, kan de monsterklus in een jaar gepiept zijn.
Saai
Maar is het is niet saai, oude dodenregisters bekijken en overtypen? Integendeel, stelt Janssens. ‘Vergis je niet, er zit iets verslavends in het werk. Je ziet allerlei gekke doodsoorzaken langskomen, van mensen met de vreemdste beroepen. Je merkt dat de een na de ander in de Spiegelstraat aan cholera is overleden. Zeker als je in Amsterdam woont, is dat heel interessant. Het prikkelt de fantasie.’ Los daarvan krijgen de vrijwilligers een beloning, in de vorm van lezingen, seminars en rondleidingen.
Janssens kan niet wachten tot ze met alle gegevens aan de slag kan. Het vervolgproject weet ze ook al: ‘De nummers in de sterfteregisters zijn gekoppeld aan geboorteregisters, huwelijksregisters en bevolkingsregisters. Als je die allemaal aan elkaar zou kunnen koppelen… Dan weet je dus alles. Van alle Amsterdammers.’ / Joep Sistermanns