Omdat Nijmegen zelfs in het donker veilig is
Zestig studenten verlieten dit jaar Brazilië om op kosten van hun staat een jaar in Nijmegen te studeren. Voor de Radboud Universiteit is het een record. Wat zoeken de Zuid-Amerikanen hier? Annemarie Haverkamp zocht ze op, in Nijmegen en in São Paulo.
De stad was wit toen Marina Mayor (23) in Nederland aankwam; haar winterjas zwaar. Met een plattegrond in de hand speurde ze naar het kantoor van de SSHN. Daar zou een sleutel voor haar klaarliggen, de toegang tot een verwarmde kamer. Verder en verder raakte ze van de bewoonde wereld. Uit wanhoop sprak ze een man aan, die voor zijn huis in een auto stapte. Haar adem maakte wolkjes toen ze vroeg ‘do you know SSHN?’ Nooit, maar dan ook nooit, zou ze in haar geboortestad São Paulo bij een wildvreemde kerel in de auto stappen. Nu zei ze ‘ja’ toen de bestuurder haar uitnodigde naast hem plaats te nemen. Hij zou haar wel even brengen. Dankbaar stapte ze enkele minuten later uit voor de laagbouw van de SSHN. Om vervolgens met de kostbare sleutel in haar verkleumde hand een taxi te nemen naar Hoogeveldt.
Marina Mayor is een van de tientallen Brazilianen die de afgelopen drie jaar in Nijmegen verbleven op kosten van hun moederland. Dit jaar telt de Radboud Universiteit een record van ruim zestig Braziliaanse studenten. De student technische bedrijfskunde, inmiddels terug in São Paulo, begrijpt de aantrekkingskracht van de Waalstad wel. “Je kunt overal op de fiets naartoe, ook in het donker.” Die veiligheid – het begon de eerste dag al met die onbekende man in de auto – is iets waar elke Braziliaan alleen maar van kan dromen. Mayor gebaart door het raam van het drukke restaurant in de miljoenenstad waar we elkaar spreken, naar het trottoir buiten. “Hier kan ik in mijn eentje echt niet ’s avonds op straat lopen.” Beroving, aanranding en geweld zijn aan de orde van de dag.
Elis Assmar (21) uit Salvador studeert een jaar medicijnen aan de Radboud Universiteit. “In Brazilië kent iedereen Science without Borders. Ik studeer medicijnen en wilde altijd al naar het buitenland. In Europa ben ik wel eens geweest, maar dan als toerist. Ik wilde hier wonen, erachter komen waarom culturen zijn zoals ze zijn. Mijn ouders konden een uitwisseling niet betalen. Toen deze kans voorbijkwam, dacht ik: doen! Op de Radboud Universiteit krijgen we onderwijs in kleinere groepen dan ik gewend ben. Er is meer interactie met de docent, dat vind ik prettig. Ook heb ik hier meer tijd voor zelfstudie. Thuis, in Salvador, had ik vaak de hele dag colleges. In augustus arriveerde ik in Nijmegen, ik heb eerst een summerschool gevolgd. Leerde over de Nederlandse gewoonten. Het was mooi weer en we gingen naar het strand; het Waalstrand! Salvador heeft enorm brede stranden, maar de zonsondergang aan de rivier vond ik ook leuk.”
Mayor woonde een jaar in Nijmegen. En ze was er onlangs nog, want ze hield een vriendje over aan haar buitenlandervaring. Hij – een Duitser – studeert nog aan de Radboud Universiteit. Binnenkort komt hij naar São Paulo voor stage. “Daarna moeten we maar zien wie waar gaat wonen.” Ze maakt een wegwerpgebaar dat zo veel betekent als ‘dat is nog een beetje ingewikkeld’.
Maar goed, Nijmegen dus. Wat leerde ze tijdens haar verblijf in dit Nederland, waar het in de winter minstens dertig graden kouder is dan bij haar thuis? “Ik heb vooral geleerd flexibel te zijn. Op Hoogeveldt woonde ik op een gang met zestien mensen; tot dan toe had ik bij mijn moeder gewoond in São Paulo. Op onze gang woonden Nederlanders, studenten uit India en China. Dan moet je je aanpassen.” Nadat ze in haar uppie was gearriveerd op het studentencomplex, vroeg een ganggenoot of ze meeging naar de Aldi. De Nederlandse boodschappen kende ze niet, maar ze moest wel eten. “Uiteindelijk ben je op jezelf aangewezen.” Ze vond het vooral een persoonlijke verrijking, studeren in het buitenland. “Het heeft echt mijn horizon verbreed.”
Het geld is op
Het beurzenprogramma dat de Brazilianen naar Nederland brengt, heet Science without Borders. In 2011 riep president Dilma Rousseff het programma in het leven met als doel het opleidingsniveau van de Brazilianen op te krikken. Wessel Meijer, beleidsmedewerker bij het International Office van de Radboud Universiteit: “De middenklasse was niet voldoende toegerust om de nieuwe banen, ontstaan door de economische groei, te vervullen.” Dus maakte de president geld vrij zodat haar beste bèta- en medisch gerichte studenten zich konden laten opleiden in het buitenland. Onder de voorwaarde dat ze hun kennis vervolgens in Brazilië inzetten – er is een clausule die zegt ‘u moet na het Science without Bordersprogramma minstens een jaar in Brazilië blijven’.
Probleempje: het geld is nu op. De stijgende lift waarin de economie van het enorme Zuid-Amerikaanse land zich bevond, stortte in de schacht naar beneden. Het recordaantal van zestig studenten dat dit studiejaar in Nijmegen de collegebanken bevolkt, is dus meteen de laatste lichting. “Ontzettend jammer”, zegt Meijer.
Het ging niet vanzelf, de Brazilianen halen. Twee jaar op rij reisde Meijer met collega’s naar de andere kant van de wereld om de Radboud Universiteit te promoten in het warmbloedige land waar iedereen een verplichte vrije dag heeft als het nationaal elftal speelt. “We stonden op beurzen en zijn universiteiten afgegaan om folders in het Portugees uit te delen.” Nijmegen wil een internationale universiteit zijn en daarom is het interessant de Brazilianen binnen te halen, zegt Meijer. “Vanuit het idee van de international classroom, waar studenten van elkaar leren doordat ze uit verschillende culturen komen en dus andere vragen stellen.” Maar ook, geeft hij toe, omdat de Braziliaanse studenten hun eigen geld meebrengen.
De beurs van Science without Borders dekt namelijk alle kosten. Ook die van het onderwijs dat de faculteit levert, op hetzelfde niveau als dat van Nederlandse studenten. De komst van bijna honderd Brazilianen in drie jaar tijd heeft een aardig bijeffect, vermoedt Meijer. “In de cijfers van masterstudenten uit het buitenland zien we dit collegejaar voor het eerst opeens veertien Brazilianen terug.” Hij denkt dat dat te maken heeft met de naamsbekendheid van de Radboud Universiteit in Brazilië. “Studenten die teruggaan, vertellen over Nijmegen.” Deels kunnen het ook studenten zijn die eerder een Science without Borders-programma volgden in de Waalstad.
Marina Mayor is blij met de vermelding ‘Nijmegen’ op haar cv. Ze volgde er managementvakken, zodat ze niet alleen beschikt over de technische skills die ze in Brazilië opdeed bij technische bedrijfskunde. Intussen loopt ze stage ze bij BASF, een Duits bedrijf in São Paulo. Ze weet zeker dat haar jaar in het buitenland haar hielp die plek te bemachtigen. Op de Radboud Universiteit deed ze een project bij het Donders Instituut, volgde ze een cursus Nederlands en leerde ze perfect Engels. Haar kansen op de banenmarkt zijn vergroot door Science without Borders, weet ze zeker. Misschien maakt ze uiteindelijk carrière in het buitenland – al moet ze er niet aan denken haar moeder achter te laten.
Mayor baant zich door het volle restaurant een weg naar buiten. Ze moet vanavond nog studeren op de Mackenzie universiteit. Ze gebruikt haar moeders auto om naar colleges te gaan – ‘much safer’. Behalve op dinsdag, dan moet ze de wagen laten staan van het stadsbestuur. Het verkeer in de wereldstad is zo druk dat iedereen verplicht een dag per week zijn auto niet mag gebruiken. De fiets is – ja echt – in opkomst. / Annemarie Haverkamp
Andre Aleotti (18) komt uit São Paulo en studeert nu scheikunde in Nijmegen. Idioot, dat niemand op de University of São Paulo Engels spreekt, vindt Andre Aleotti. De scheikundestudent met Italiaanse wortels kwam half augustus aan in Nijmegen en vindt het internationale karakter van de Radboud Universiteit een verademing. “Als ik in de Refter zit, zie ik Duitse en Chinese studenten om me heen. Mijn colleges zijn in het Engels.” In Brazilië moeten de studenten wel een Engelse toets afleggen voor ze toegelaten worden op een universiteit. Ook docenten moeten aantonen dat ze de taal beheersen. Maar daarna wordt er niets meer mee gedaan. “Bij ons is alles in het Portugees. Dus studenten uit het buitenland trekken we nauwelijks.” Aleotti’s ouders zijn niet onbemiddeld, zegt hij. Ze stuurden hem als kind naar een Duitse school, die goed bekend stond. Daar leerde hij ook Engels. “Ik heb de taal bijgehouden door veel Amerikaanse series te kijken en door te reizen.” In Nijmegen probeert hij bewust niet samen te klitten met de andere Brazilianen. Hij wil dit jaar gebruiken om studenten te leren kennen uit verschillende landen. Een van de redenen dat hij voor Nederland koos, en niet – zoals de meeste Braziliaanse studenten – voor de Verenigde Staten, is dat hij vanuit Nederland andere Europese landen kan bezoeken. “Ik kan op de fiets naar Duitsland!” Nijmegen werd zijn eerste keus omdat die universiteit hem de beste info verschafte en al zijn mails vol vragen geduldig beantwoordde. In het CultuurCafé roert Aleotti in een kopje thee. Gek, vindt hij, thee. “In Brazilië drinken we koffie, maar ik begin eraan te wennen.” Ook anders in Nijmegen is de focus van studenten, heeft hij gezien. “In colleges zijn ze echt geïnteresseerd. Ze komen niet omdat dat moet.” De druk om af te studeren binnen vijf jaar, is er niet in Brazilië. Dat kan die focus verklaren, vermoedt hij. Het onderwijsniveau schat hij gelijk aan dat in Brazilië.
Luiza Pereira (22) is een studiegenoot van Andre Aleotti die nu in Nijmegen is. Ze geeft een rondleiding door de scheikundefaculteit van hun universiteit: de University of São Paulo. “Dit is het lab waar ik werk.” Luiza Pereira tikt de beveiligingscode in, houdt de deur open voor de bezoeker uit Nederland en roept ‘hoi’ tegen twee onderzoekers achter glas. De scheikundestudent brengt veel tijd door in dit lab, vertelt ze. “Bij ons is het normaal dat studenten in hun eigen tijd aan hun eigen projecten werken.” Zelf studeerde ze via Science without Borders een jaar in Liverpool. De labfaciliteiten waren daar beter, maar hier mag ze meer zelf doen, zegt ze. Om de hoofdingang van de faculteit binnen te komen, heb je een pasje nodig. Elke bezoeker moet zich identificeren en wordt geregistreerd. De faculteit bestaat uit verschillende vleugels die van elkaar gescheiden zijn door binnentuinen. De campus van de grootste universiteit van Brazilië (81.000 studenten) is niet te vergelijken met die van de Radboud Universiteit. Faculteitsgebouwen liggen op fikse afstand van elkaar en ook elders in het land heeft de University of São Paulo vestigingen. Omdat veel studenten van ver komen, blijven ze meestal de hele dag op de campus. Pereira gaat voor naar het restaurant van de faculteit. Alle tafels zijn bezet. Voor vijftig cent krijgt elke student hier een simpele warme maaltijd met rijst en bonen. “Er is ook een luxer restaurant voor de hele universiteit, maar daar kom ik nooit.” Onder de scheikundekantine ligt een kelder. “Vroeger waren hier geweldige feesten”, aldus Periera. “Maar vorig jaar verdronk een dronken student in de rivier. Nu mag er geen alcohol meer geschonken worden.” Slechts een klein deel van de studenten woont op kamers, een nog kleiner deel heeft woonruimte op de campus. De bibliotheek op de eerste verdieping is ook alleen toegankelijk met een pasje. Tassen moeten in de kluis. In de bieb is het leeg – het is rond het middaguur – , omdat alle studenten aan de bonen zitten. In de nieuwste collegezaal, met digibord en ruime zitplekken, pakt de docent kwantummechanica net zijn tas in. Dat studenten een jaar naar het buitenland gaan, is heel normaal, vertelt Pereira. “Zeker een derde doet dat.” Nadeel: je valt niet meer echt op als er een buitenlandse universiteit op je cv prijkt. Overigens zijn niet alle Science without Borders-studenten even serieus. Sommigen reizen alleen maar wat rond. “Het wordt in Brazilië ook wel Tourist without Borders genoemd.”