Onderzoek naar politiek in een favela in één van de gevaarlijkste steden ter wereld
Onderzoeker Martijn Koster staat aan het begin van een avontuurlijk onderzoeksproject. In achterstandswijken in de steden Recife (Brazilië), Medellín (Colombia) en Santiago de Cuba (Cuba) gaan de antropoloog en zijn team een jaar lang onderzoek doen naar de relatie tussen gemarginaliseerde stadsbewoners en de staat.
In Recife werden in 2022 maarliefst 1494 mensen vermoord. De Braziliaanse stad staat daarmee in de top 40 van gevaarlijkste steden ter wereld, die ieder jaar wordt samengesteld door de Mexicaanse organisatie CCPSJC. Het Colombiaanse Medellín, ooit de thuisstad van drugsbaron Pablo Escobar, is een stuk veiliger dan het ooit was, maar alsnog moet je hier ‘s avonds niet op een verkeerde plek komen. ‘Het betekent dat je nauwkeurig je afwegingen moet maken en niet zelf in het midden van de nacht door de stad moet gaan rijden’, vertelt Koster, onderzoeker en hoofddocent Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie aan de Radboud Universiteit.
Tegelijkertijd zijn in Recife veel van de moorden drugsgerelateerd, legt hij uit. De vuurgevechten vinden vooral plaats tussen bendes onderling of tussen bendes en politie. Als je daarbuiten blijft, geen drugs afneemt en heel duidelijk laat blijken dat je onderzoek daar niet over gaat, loop je nauwelijks risico. ‘Wijkbewoners zijn wel bang voor het gevaar van verdwaalde kogels. Dat heb je in Rotterdam en Amsterdam natuurlijk in veel mindere mate.’ In de voorbereiding op het onderzoek is daarom veel aandacht voor veiligheid. ‘De veiligheid van de onderzoekers en participanten staat voorop. Ik hoop ook mensen te vinden die voor hun scriptie of door ander werk al enigszins voorbereid zijn op deze omstandigheden.’
Duif zonder vleugels
Het onderzoek richt zich voornamelijk op huisvesting, bestuur, verkiezingspolitiek en activisme. Om deze thema’s in de vingers te krijgen, is het belangrijk dat zijn team, bestaande uit postdocs en promovendi, in de wijk zelf verblijft. ‘Als je zelf ergens woont, waarderen mensen dat. Je legt makkelijker contact en het vertrouwen groeit. Dat komt de kwaliteit van de data die je verzamelt ten goede.’
‘Binnen hebben ze een plek waar ze hun behoeften doen, op een oude krant, karton of papier’
Koster kent de steden en wijken waar zijn onderzoeksteam vanaf januari verblijft goed. In Santiago de Cuba, de minst gevaarlijke plek, vindt hij in Fidel Castro de bekendste ‘plaatsgenoot’. De urn van de oud-president staat op een plaatselijk kerkhof. In Recife is hij het vaakst geweest, al sinds 2003. In de wijken waar hij onderzoek doet vind je stenen huizen van drie verdiepingen, vaak met aansluiting op riool en elektriciteit. Maar er zijn ook houten huisjes die op stelten in de rivier en de mangrove staan. Mensen tappen er illegaal elektriciteit en water af en hebben geen riool. Binnen hebben ze een plek waar ze hun behoeften doen, op een oude krant, karton of papier. Die wordt daarna de mangrove of de rivier ‘in gemikt’, zegt Koster. ‘Dat noemen ze daar een duif zonder vleugels.’
Strijd tegen armoede
Van Recife naar Wageningen: gevoelsmatig is er nauwelijks een grotere stap denkbaar. In de kleine universiteitsstad woont Koster met zijn gezin. Gemiddeld verlaat hij zijn twee-onder-een-kapper eens in de twee jaar om in Latijns-Amerika onderzoek te doen. Sinds 2003 ging hij er zo’n tien keer naartoe. ‘In totaal deed ik twee jaar lang veldwerk in Brazilië. Daarnaast ben ik nog een aantal weken in andere landen in Latijns-Amerika geweest.’
In Wageningen studeerde Koster ontwikkelingsstudies. ‘Toen had ik nog het naïeve idee dat er manieren zouden worden ontdekt om alle armoede in de wereld op te lossen. Daar wilde ik onderdeel van uitmaken. Op een gegeven moment merk je dat oplossen misschien niet gaat lukken, maar een bijdrage leveren aan het verminderen van ongelijkheid wel realistisch is.’
Hij vindt het interessant dat maatregelen (Koster noemt dit ‘interventies’) er altijd op gericht zijn het leven van groepen beter te maken, maar dat dit in de praktijk niet gebeurt. ‘Vaak draagt het zelfs bij aan grotere ongelijkheid.’ Volgens de onderzoeker is het soms meer vorm dan inhoud. ‘We laten bewoners meestemmen over de kleur van de portiek, terwijl ze over de hele renovatie niets mogen zeggen.’
Overleven door inleveren van karton
De huizen in de lage-inkomenswijken in Recife zijn vaak gebouwd door migranten uit de binnenlanden, die de droge, savanne-achtige gebieden verlieten voor een beter bestaan in de stad. Het betekent ook dat veel inwoners niet over de eigendomspapieren van hun woning beschikken en het haasje zijn als er midden door hun wijk plannen zijn voor een nieuwe weg. ‘Het maakt ze kwetsbaar, want wettelijk mogen ze hier niet zijn.’
De meeste inwoners leven van de informele economie: het verzamelen (en tegen betaling inleveren) van flessen, metaal en karton met een kruiwagen; groente- en fruitstalletjes langs doorgaande autowegen; schoonmaken in woningen in de rijkere wijken en het verkopen van snoep bij stoplichten. Ondanks die lage inkomsten hoeven de onderzoekers niet bang te zijn voor kleine diefstallen. ‘Zolang je maar niet opzichtig met je laptop of camera over straat loopt’, zegt Koster. ‘Over het algemeen is het zo dat, wanneer je langer onderzoek doet in een bepaald gebied, de veiligheid toeneemt. Als je de voorzitter van de bewonersvereniging of andere lokaal actieve bewoners kent, laten dieven het uit hun hoofd je mobiel te stelen.’
Onderzoek
Het onderzoek van Koster wordt gefinancierd met een Consolidator Grant van de European Research Council. Het is een grant van 2 miljoen voor 5 jaar, waarvan Koster, drie promovendi (voor 4 jaar) en twee postdocs (voor 2,5 jaar) worden betaald. Hij verhuist met dit project per 1 januari naar de Wageningen Universiteit. ‘Daar is een onderzoeksprogramma met een thema dat precies aansluit bij wat ik doe: politics of development. Er wordt gekeken naar de politiek rondom ontwikkelingsinterventies.’
De sollicitatiegesprekken met promovendi en postdocs moeten nog plaatsvinden. Het plan is dat Koster zelf een aantal keer een paar weken afreist. De promovendi gaan twee keer een half jaar veldonderzoek doen, de postdocs een paar maanden. Het is een ‘absolute vereiste’ dat ze de taal spreken, vertelt Koster.
Geld voor stemmen
Politieke plannen sluiten vaak niet aan bij de noden van de kwetsbare inwoners, legt Koster uit. Die worden zonder (of met onvoldoende) compensatie hun huis uit gezet of krijgen woningen toegewezen aan de randen van de stad. ‘Hierdoor zijn de afstanden van straatverkopers naar het centrum van de stad, waar ze hun producten afzetten, niet of nauwelijks te bereizen.’
In de wijken worden stemmen uitgeruild tegen politieke gunsten. Soms gaat het letterlijk om het (onder de radar) kopen van stemmen door politici. Ook wordt voedsel uitgedeeld of beloofd dat onwettige woningen mogen blijven staan.
Door hier onderzoek naar te doen, wil Koster beter begrijpen hoe de relatie eruit ziet tussen bewoners en de staat, vanuit het perspectief van de gemarginaliseerde burger. ‘Hoe beleven ze die, hoe ziet die relatie eruit, hoe geven ze er zelf vorm aan en hoe verbeelden ze de staat?’
Vertrouwen staat daarbij centraal. In Brazilië heb je het woord enrolação, wat zoveel betekent als ‘inpakken met mooie woorden’. ‘Enerzijds worden ze enthousiast van politieke toespraken, anderzijds is er enrolação. Dat diep gewortelde wantrouwen naast enthousiasme, dat spanningsveld van hoop en wantrouwen, zijn de pijlers om opnieuw na te denken over hoe we politiek in de periferie conceptualiseren. Het doel van ons onderzoek is het ontwikkelen van een nieuwe theorie hierover, vanuit het perspectief van de bewoners.’
Hij wil door de ontwikkeling van kennis bijdragen aan het voorkomen van uitsluiting en voor betere vormen van huisvesting. Het is niet zo dat zijn onderzoekspopulatie direct profiteert. ‘Je hoopt altijd dat politici hier direct mee aan de slag gaan, maar dat blijkt ingewikkeld. Toch ken ik planners in Recife die uit eerder onderzoek weten dat het funest is voor bewoners om ze te verplaatsen naar de randen van de stad. Ik zie positieve verandering, al is het traag.’