Onderzoeker maakt spel om woordjes te leren
Kinderen leren Engelse woordjes gemakkelijker door het op hersenen geïnspireerde spel MindSort te spelen. Tenminste, dat denkt Frank Leoné, universitair docent cognitieve psychologie en kunstmatige intelligentie. Hij gaat het de komende vier jaar onderzoeken. Leoné: 'Ik hoop dat het effectief én leuk is.'
MindSort is een op hersenen geïnspireerde variant van Memory, bedoeld om kinderen woordjes te laten leren. Het bestaat uit kaarten met afbeeldingen en kaarten met woorden, die zijn gesorteerd op onderwerp en klank. Het woord leeuw ligt naast spreeuw, en het plaatje van de leeuw ligt naast een tijger.
‘Net zoals het denken in het brein werkt’, zegt Frank Leoné, bedenker van het spel. Als woorden op elkaar lijken door spelling of betekenis, worden vergelijkbare hersengebieden geactiveerd. Het maakt niet uit of het woorden zijn uit een andere taal. Je brein zal de woorden ’tiger’ en ‘steiger’ op dezelfde manier verwerken.
Samen met Harold Bekkering, hoogleraar cognitieve psychologie, gaat Leoné kijken of zijn spel kinderen helpt bij het leren van woordjes. Voor dit onderzoek heeft de groep van Bekkering een beurs van 600.000 euro in ontvangst genomen. De proefpersonen zijn basisschoolkinderen van groep vier: deze groep is net begonnen met het leren van (Engelse) woordjes.
Principe
Het spelletje zelf vinden de onderzoekers niet het belangrijkst. ‘We zijn voornamelijk benieuwd naar het principe achter MindSort en hoe dit toe te passen in het onderwijs’, aldus Leoné.
Een promovendus zal in de klas gaan kijken of het spel daadwerkelijk helpt. Met ‘Eye tracking data’ wordt ook onderzocht waar de kinderen naar kijken en hoe lang. Hij zal ook met fMRI-scans kijken hoe kinderen de woorden in het spel verwerken. Met behulp van deze data kan dan een computermodel worden gemaakt van talen leren. Het spel kan hiermee antwoorden van leerlingen interpreteren en gepaste feedback geven.
Op de vraag wat Leoné uit het onderzoek hoopt te halen, blijft het even stil. ‘Persoonlijk hoop je natuurlijk dat het gewoon perfect werkt.’ Hij weet echter dat hij realistisch moet zijn en hoopt vooral dat het een goede bodem legt voor verder onderzoek naar het inzetten van hersenonderzoek in het onderwijs. Later wil hij ook meerdere talen toevoegen aan het spel. Op een meer persoonlijke toon zegt hij: ‘Ik hoop vooral ook dat kinderen het leuk vinden’.