Ontsnappen aan de tredmolen van groeiende studentaantallen
Universiteiten moeten zich losmaken van het idee dat studentaantallen moeten groeien. Dat stelt Melanie Peters, directeur van het Rathenau Instituut. Volgens Peters ontneemt het idee dat groeiende studentaantallen een noodzaak zijn universiteiten van de kans om na te denken over hun identiteit. 'De universiteit zou juist eens los van het geld moeten nadenken: waar ben ik goed in, en wat vraagt de samenleving van mij?'
Peters was maandag te gast op de universiteit, ter gelegenheid van de vierde brainstormsessie voor de strategische agenda, over groei en strategische allianties. In de brainstormsessies kregen studenten en medewerkers van de Radboud Universiteit de kans om mee te denken over de toekomst van de universiteit. Peters leidde de sessie samen met VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg in. ‘Je moet als universiteit bedenken voor wie je er wilt zijn’, aldus Peters, voorafgaand aan de sessie. ‘Nu laten universiteiten hun beleid teveel afhangen van wat studenten belangrijk vinden in hun studiekeuze, om zoveel mogelijk studenten aan te trekken.’
Door groeiende studentaantallen staat de kwaliteit van onderwijs onder druk. Waarom laten universiteiten toch steeds meer studenten toe?
‘Dat ligt aan het taartmodel. Universiteiten ontvangen financiering op basis van het aantal studenten. Maar er is maar één taart: hetzelfde bedrag wordt onderverdeeld onder alle universiteiten. Dus als andere universiteiten groeien, moet je meegroeien om niet minder geld te ontvangen. Zo drijven universiteiten elkaar op om steeds meer studenten toe te laten.’
Kun je daar als universiteit in je eentje, zoals de Radboud Universiteit, wel iets aan doen?
‘Ik zou er echt uitstappen, uit dat idee. Als je jezelf voorstelt in een tredmolen waar je niet uit kunt stappen, dan ga je je ook zo gedragen. Alsof je niet alles zelf in de hand hebt. De universiteit zou juist eens los van het geld moeten nadenken: waar ben ik goed in, en wat vraagt de samenleving van mij? Misschien hoort het faciliteren van grote aantallen studenten daarbij, misschien ook niet.’
Leerstoel bij elkaar verdienen
Universiteiten verdienen op verschillende manieren geld. Financiering vanuit de overheid is onder meer afhankelijk van studentaantallen. Maar daarnaast verdienen universiteiten ook aan onderzoeksbeurzen en samenwerkingen met bedrijven of overheidsinstanties. Die samenwerkingen, zogeheten strategische allianties, zijn volgens Peters een manier om aan de tredmolen van studentaantallen te ontsnappen.
Vorige week schreef u een column op de website van uw instituut. Daarin stelde u juist: we moeten uitkijken voor teveel allianties tussen universiteiten en bedrijven.
‘Het ging mij er vooral om dat universiteiten erop letten dat ze hun kennis niet zomaar in de uitverkoop gooien. Nu zie je soms dat een individuele hoogleraar de markt op wordt gestuurd: ga jij maar je leerstoel bij elkaar verdienen. Dan kun je natuurlijk helemaal niet meer kritisch kijken naar of een partner wel echt wat toevoegt.’
Universiteiten moeten erop letten dat ze hun kennis niet zomaar in de uitverkoop gooien.
Zo’n afweging lijkt me als individuele hoogleraar lastig om te maken.
‘Precies. Daar heb je protocollen voor nodig. Aan de Universiteit Utrecht heb je bijvoorbeeld al een soort ethische commissie, nadat de rechtenfaculteit geld aannam van de tabaksindustrie. Terwijl het Prinses Máxima Centrum van het UMC Utrecht voor kinderoncologie binnen hetzelfde instituut valt. Dan zit je aan de ene kant kanker op te lossen terwijl je tegelijkertijd de tabaksindustrie steunt. Dit zijn geen makkelijke kwesties.’
Kunnen we tot die protocollen er zijn niet beter een pas op de plaats maken en voorzichtig zijn met strategische allianties?
‘Ik zou juist blijven doorgaan met experimenteren. Maar wel op een manier dat je ervan leert. Als je gaat kijken hoe je van waarde kunt zijn voor bedrijven of overheden, ga je uit van het unieke aanbod dat je als universiteit biedt. Dat is een heel andere kijk op jezelf dan: “als ik die studenten nu maar binnenhaal”.’
L.J. Lekkerkerk (Hans) schreef op 29 november 2018 om 15:26
Geldt: een grotere bevolking => een groter aantal personen dat academisch potentieel heeft?
Lijkt me wel, dus dan moet het academische opleidingsbudget meegroeien met de bevolking en dus einde ’taartmodel’.
Geldt: meer studenten = lagere kosten per student? In het onderwijs geeft een grotere opleiding zoveel bestuurlijk-organisatorisch en bureaucratisch geneuzel dat het eerder meer kost per student.
Het wordt tijd de universiteit opnieuw uit te vinden; het is niet meer dat idyllische clubje slimmeriken dat wat jongelieden in dienst neemt om hen op te volgen. Het overgrote deel van de alumni werkt buiten de uni in onze complexer wordende samenleving op academisch niveau. Zullen we die grote aantallen in aparte instituten opleiden? Dit kan bijvoorbeeld door de bacheloropleidingen bij de universiteit weg te halen. De kernuniversiteit krijgt als taak onderzoek te doen en masteronderwijs te geven.
Stijn schreef op 30 november 2018 om 10:34
Inderdaad Hans, de bacheloropleidingen weghalen bij dit instituut, of in ieder geval laten draaien op personeel dat lager is gekwalificeerd op vakinhoud (maar misschien wel hoger op didactische vaardigheden) is de enige realistische manier om het hele stelsel betaalbaar te houden.
Mijn vrees is echter dat de weg naar deze oplossing eeuwig zal worden geblokkeerd door individuele instellingen die bang zijn om daarmee omvang en belang in te leveren ten bate van andere partijen.