Ook bij Carolus en Ovum is het terras open: ‘Supermooi dat we na een half jaar weer naar de sociëteit mogen’
Reikhalzend werd uitgekeken naar het openen van de terrassen. Vandaag was het zover: klokslag 12.00 uur stroomden in de hele binnenstad de terrassen vol. Ook bij studentenverenigingen Carolus Magnus en Ovum Novum kwamen de eerste biertjes van het jaar uit de tap.
‘We sprongen echt een gat in de lucht toen we vorige week hoorden dat ons terras weer open mocht’, vertelt Floor Rohwer, praeses van Ovum Novum, enthousiast. ‘Het is supermooi dat we na een half jaar eindelijk weer met leden bij elkaar kunnen zitten.’
Datzelfde enthousiasme overheerst één deur verderop, bij Carolus Magnus. ‘We zijn echt heel blij dat we weer op de sociëteit kunnen zitten’, vertelt bestuurslid Famke Teeuwen. ‘Een studentenvereniging – de naam zegt het al – is er vooral om studenten te verenigen. Hoewel we veel online activiteiten hebben gehouden, haalt dat het toch niet bij elkaar in het echt zien.’
Regels nageleefd
En zo stroomde er in de middag voor het eerst sinds maanden weer bier door de tap en werd er geproost door de glazen tegen elkaar aan te laten klingelen, in plaats van digitaal het glas te heffen.
Toch is het nog niet helemaal als vanouds. Op de terrassen worden de coronaregels streng nageleefd. Beide verenigingen hebben plek voor vijftig man, die in tweetallen aan tafel zitten. Bij Carolus wordt er een uitzondering gemaakt voor studenten uit hetzelfde huis: zij mogen met vier aan één tafel zitten. Ook is de 1,5-meter regel onderling van kracht. Zelf bier halen, rondlopen over het terras of even van plek wisselen is er niet bij. Pinnen gaat contactloos – of met de ledenpas. Allemaal volgens de stelregels van de overheid.
Bij Carolus houdt een commissie toezicht op de regels op het terras. Bij Ovum zijn er zelfs ‘handhavers’ aangesteld, om ervoor te zorgen dat studenten ook na een paar biertjes netjes op hun plek blijven zitten. Rohwer: ‘We leven de regels streng na. Er kleeft toch een bepaald imago aan studentenverenigingen, we willen niet dat er op ons terras iets misgaat.’