‘Ook de homoseksueel is een cadeau van God’
Zijn eigen studententijd in Nijmegen was bepalend voor wie hij zou worden. Nu is Theo Koster 65 en gaat de homoseksuele studentenpastor met pensioen. Ja, hij zegende relaties tussen mannen in de Studentenkerk. ‘Als ik ‘nee’ zou zeggen, zou ik de kerk belangrijker vinden dan God. Dat is ketterij.’
It is not good that the man should be alone (Genesis 2:18). In de boekenkast staat een ansichtkaart. Zwart-wit. Met een foto van twee mannen die elkaar vasthouden. Daarboven de tekst.
Leven is meervoud van lef (Loesje). Nog een kaart in diezelfde kast. Welkom in de kamer van Theo Koster, studentenpastor. Zijn huis in Huissen is enorm. Aan de gangen lijkt geen einde te komen. God is vlakbij, die heeft zijn eigen onderkomen in het dominicanenklooster. Met een altaar, een koor en kerkbanken. Al zal de studentenpastor zeggen dat God overal is en zich vooral thuis voelt in relaties. Relaties? Een kloosterling heeft toch geen relaties? Nee, geen ‘exclusieve vriendschappen’, zoals Koster het noemt (de mannen op de ansichtkaart). Maar wel relaties. Hijzelf woont samen met zes broeders. Ze eten gezamenlijk, doen het huishouden, kijken op zondagavond thrillers. ‘Onze relatie kun je vergelijken met die tussen broers en zussen.’
Zonder relaties ga je dood, zegt Koster. En hij gaat voor naar de grafkelder waar hij over een jaar of wat zal komen te liggen. Daar rechts in de hoek. Want daar is plek voor een extra lange kist. De studentenpastor meet ruim twee meter. Hij was een van de eersten die de discussie aanzwengelde: over de eenzaamheid onder studenten. Dat wordt een probleem, zei hij in de jaren negentig. En kijk nu eens. Het was onlangs nog bij Nieuwsuur. 10 procent van de jongeren tussen 15 en 25 jaar heeft burn-outachtige klachten. Heeft allemaal te maken met die eenzaamheid.
‘Vroeger waren de gezinnen groter. Kinderen keken naar hun broertjes en zusjes. De sociale verbanden zijn weggevallen. Er kwam niets voor in de plaats. De individualisering werd sterker.’
Huiskamer
De pastor zit in de leesstoel op zijn kleine kamer en legt uit wat het gevolg is. Studenten menen te moeten presteren. De druk is groot. Lukt er iets niet – de studie valt tegen en ze willen switchen – dan denken ze dat het aan hen ligt. ‘Gaven ze hun ouders maar vaker de schuld, of God voor mijn part. Maar door de individualisering zoeken ze de schuld bij zichzelf. Ze nemen alle verantwoordelijkheid en vinden dat ze hebben gefaald.’
Daarin schuilt het gevaar. Koster is er dan om tegen die studenten te zeggen dat er ook nog zoiets is als druk van buitenaf. En dat ze niet alleen zijn. Het team maakte een huiskamer in de Studentenkerk, ook alweer enige jaren geleden. Wie binnenloopt, hoeft echt geen katholiek te zijn. Gelukkig zag hij in de loop der jaren meer huiskamers ontstaan op de campus – de universiteit nam het idee over. Zó belangrijk, zegt Koster. Studenten moeten elkaar ontmoeten. Van leeftijdsgenoten horen dat ze misschien wel leuker zijn dan ze zelf denken. It is not good that the man should be alone.
Graag had hij er nog een aanbeveling over geschreven, over het tegengaan van die eenzaamheid op de universiteit. Maar hij had er de kracht niet voor. Theo Koster is al anderhalf jaar ziek. En nu neemt hij afscheid, dus het zal er niet meer van komen.
Diepe crisis
We schrijven midden jaren zeventig. Theo Koster, opgegroeid in een vroom katholiek gezin met negen kinderen (‘we gingen elke dag naar de kerk’), studeert theologie in Nijmegen. Hij heeft net ontdekt dat hij homo is. De langharige Achterhoeker heeft wat avontuurtjes en sluit zich aan bij het COC. Ze zijn met acht, een groep die zich kandidaat stelt voor het nieuwe bestuur. Dan, op een zondag, pleegt een van die acht zelfmoord. Koster is verbijsterd. Hoe is het mogelijk dat er zo’n betrokkenheid was binnen de groep, maar dit toch kon gebeuren? Het is een bepalende gebeurtenis in zijn leven. De theologiestudent ziet al zijn zekerheden wegvallen en zijn godsbeeld stort in; God kan niet de Almachtige zijn die alles controleert, zoals hij van thuis heeft meegekregen.
‘De begrafenis was op vrijdag’, herinnert Koster zich. ‘Het was verschrikkelijk. De dominee heeft het niet over zijn geaardheid gehad, waarmee deze jongen geen recht werd gedaan. Het was een belangrijk deel van zijn identiteit. Er werd ook niet gezegd hoe hij gestorven was, terwijl hij heel bewust een eind aan zijn leven had gemaakt. Gruwelijk, maar dat hoorde bij hem. Ik vond dus dat zijn waardigheid, zijn integriteit werd aangetast.’
De overgebleven zeven studenten komen de dagen daarna veel bij elkaar. Vaak in stilte. ‘Die dood was waanzin, elk woord daaraan besteed verspilde moeite. Ik ervoer in die groep een band die ik nog niet eerder ervaren had. Nu noem ik dat broederschap.’ In die onzekere fase (‘het was een diepe crisis’) wordt de kiem van Kosters toekomstige bestaan gelegd. Hij zal zich aansluiten bij de dominicanen om in een communiteit verder te leven en hij zal een voorvechter worden van het respecteren van de uniciteit van mensen. Homo? Nou en! Wil je als vrouwen samenleven? Zijn zegen heb je.
Geen goed huwelijk
En hier wordt het interessant. Homoseksualiteit en de katholieke kerk vormen geen goed huwelijk. Koster heeft daar, zachtjes uitgedrukt, lak aan. Leven is meervoud van lef. ‘Ik citeer hier graag paus Franciscus. Die zegt: “De mens zo-ie is, is een cadeau van God. Daar dien je met je handen vanaf te blijven.” Ook de homoseksueel is dus een geschenk van de Vader. Zo voelt de pastor het zelf ook. Hij heeft niets te verbergen, voelt zich thuis in de kerk zo-ie is.
‘In de Katechismus van de katholieke kerk uit 1995 staat dat je homo’s moet respecteren, want ze kunnen er niks aan doen dat ze die geaardheid hebben. Het staat er in termen waardoor je je heel vies voelt als homo, maar het staat er wel!’ De kerkelijke leer gaat op dit vlak lang niet ver genoeg, vindt Koster. Homo’s zouden niet mogen leven naar hun geaardheid, en dat vindt hij onterecht. Waar hij discriminatie ruikt, trekt hij ten strijde. De studentenpastor is al ruim twintig jaar woordvoerder van het Werkverband Katholieke Homo Pastores. Tig media-optredens heeft hij op zijn naam staan.
Relletje
Vorig jaar ontstond een relletje toen Antoine Bodar – nota bene zelf homo – in het openbaar verkondigde dat de Studentenkerk zijn boekje te buiten ging door relaties tussen homoseksuelen te zegenen. Bodar, die namens het bisdom de contacten onderhoudt met de katholieke universiteiten, liet zich ontvallen dat de opvolger van Koster meer op één lijn met het bisdom moest zitten. Dan zou het wel afgelopen zijn met die zondige praktijken.
Koster vindt die bemoeienis ‘heel kwalijk’. Want, zegt hij, de koers die de Studentenkerk vaart, is in de loop der jaren zo ontstaan. Daar zijn diverse mensen bij betrokken en die hebben zorgvuldig gehandeld.
Over het zegenen van homoseksuele relaties: ‘Als ik signalen krijg dat op een verhouding tussen twee mannen of twee vrouwen Gods zegen rust, zijn ze bij mij aan het goede adres. Ik zou in gewetensnood komen als ik ‘nee’ zou zeggen tegen zo’n relatie. Dan zou ik de kerk belangrijker vinden dan God. Dat mag niet, dat is ketterij. Dus kan ik in zo’n geval niet anders dan vorm geven aan die liefde. Ik heb dat ook uitgelegd aan bisschop Mutsaerts. Wij verschillen hierover ten diepste van mening, maar die ruimte is er wel binnen de katholieke kerk.’
Even was er de vrees dat er na het opgeheven vingertje van Bodar een studentenpastor zou worden aangewezen die heel behoudend was. Die vrees kreeg gestalte toen een foto van opvolger Jos Geelen (43) verscheen ‘met een wit boordje’. Ha, een conservatief! Zie je wel? Maar nee, denkt Koster. Het ligt anders. Een priester met een boordje roept vooral bij ouderen het beeld op van een conservatief, maar studenten zitten daar niet mee.
‘Ik heb zelf nooit een boord gedragen, zoals ik op straat ook geen habijt draag. Er was laatst een kind dat mij zag met mijn habijt aan. Het vroeg aan zijn moeder: ‘Is dat nou God?’ Het roept verkeerde beelden op. Mijn opvolger Jos heeft me uitgelegd dat hij die boord heel bewust draagt, juist omdat mensen hem vragen gaan stellen. Hij heeft er al heel veel mooie gesprekken aan te danken, zegt hij.’
Benauwdheid
Natuurlijk zal de nieuwe studentenpastor, die zelf solliciteerde, wijzigingen aanbrengen in het beleid, en dat moet ook. Koster ligt er niet wakker van dat het verkeerde veranderingen zullen zijn.
Voorlopig ligt hij wakker van andere zaken. Letterlijk, van de benauwdheid die hem parten speelt. Eigenlijk is het een wonder dat Koster überhaupt nog op deze aarde rondloopt. Op allerlei plekken in zijn lijf heeft hij al spontane bloedingen gehad, waaronder in zijn hoofd. Gevolg: epileptische aanvallen. De laatste was anderhalf jaar geleden. Koster voelde ’m aankomen toen hij op de fiets zat. Stapte af en wilde op de grond gaan zitten, maar was net te laat. Hij moet achterover gesmakt zijn. Werd wakker – zoals al zo vaak was gebeurd – in het ziekenhuis. Dit keer had zijn middenrifspier het begeven na die val. Een zeldzaamheid, volgens de artsen. Het belet de studentenpastor goed te kunnen ademen. Hij heeft erg weinig energie. In rust vergiftigt hij zichzelf doordat hij het koolzuur niet goed uitademt. Tijdens de donkere, stille uren van de nacht ligt hij aan een machine.
‘Als dat zo blijft, ben ik echt gehandicapt’, vertelt Koster op zijn kamer. Vervelend, want heel graag zou hij als pensionaris actiever zijn binnen het dominicanenklooster. Hij geeft er al meditatietrainingen. Maar het is zoals het is. Koster zal geen gefrustreerde oude man worden. Het zit niet in zijn karakter. ‘Ik heb genoten van mijn leven als studentenpastor’, zegt hij in plaats daarvan. ‘Het werk vond ik za-lig.’ / Annemarie Haverkamp
Het afscheid van Theo Koster is op vrijdag 18 maart om 15.00 uur in de Studentenkerk. Iedereen is welkom. Op zondag 20 maart neemt hij afscheid van de zondagse kerkgemeenschap, in en na de viering van 11.00 uur.
NAAM Theodorus Willibrordus Hyacinthus Koster
GEBOREN Groenlo, 1950
OPLEIDING theologie, Nijmegen
WERK parochiepastor (1978-1981), jongerenpastor (1981-1992) en sinds 1992 studentenpastor in Nijmegen
OVERIG Koster is woordvoerder van het Werkverband van Katholieke Homo Pastores, woont als dominicaan in het dominicanenklooster in Huissen, staat te boek als progressief binnen de katholieke kerk en zou graag zien dat het celibaat voor priesters een keuze wordt in plaats van een verplichting. Had hij het voor het zeggen, dan kwamen ook vrouwen voor het priesterambt in aanmerking.
STUDENTENKERK De Studentenkerk is een oecomenische kerk, gevestigd op de campus. Het bestuur bestaat uit zeven personen. De katholieke parochie, de Nijmeegse protestantse gemeente en het college van bestuur van de Radboud Universiteit vaardigen elk twee vertegenwoordigers af. Daarnaast zit er één student in het bestuur. Theo Koster is de roomskatholieke priester in het kleurenpalet en bovendien voorzitter van de Parochie van de Heilige Geest. Het bisdom in Den Bosch benoemt de rooms katholieke pastores, de kerkenraad de dominee.
Wil Fisken schreef op 15 maart 2016 om 17:45
Heel mooi artikel! Zag het vorige week ook in de Gelderlander staan. Ik wens u nog een gelukkige tijd gedurende uw pensioen!
Lidy Oosterheert- Houtman schreef op 16 maart 2016 om 16:13
Een mooi verhaal;juist omdat de levensloop er in verwerkt zit!
Ada Holtkamp schreef op 18 maart 2016 om 10:00
Wat bijzonder dat deze parochiepastor zo begaan is met homosexuelen enmet veel andere jonge mensen en studenten.
Erg moedig van hem om voor deze mensen op te komen en ook vanuit zijn geloof. ik wil hem Gods zegen en Gods nabijheid toewensen in zijn situatie. Ook voor de komende tijd.
Jan schreef op 18 maart 2016 om 19:10
Integer en moedig.
Henny hogemans schreef op 31 maart 2017 om 21:54
Een zeer respectabel mens, ik wens u veel sterkte.