‘Ook in Nijmegen kan InScience nog groeien’
Met Daisy van de Zande aan het roer wil wetenschapsfilmfestival InScience niet alleen hoogopgeleiden trekken. Van de Zande, die vanaf 1 januari het stokje overneemt van Johan van de Woestijne, ziet nog voldoende kansen om te groeien.
Waarom wilde jij directeur van InScience worden?
‘Omdat ik geloof in de formule en de wisselwerking tussen wetenschap en film. Wij vertonen niet alleen films over wetenschap, maar zoeken in onze programmering het grensvlak tussen wetenschap en visuele cultuur ook daadwerkelijk op. Door bezoekers interactieve VR’s te laten ervaren over de kosmos of in een museaal laboratorium over genetische modificatie onder te dompelen, bijvoorbeeld. Het is mijn ambitie om nog meer te laten zien en daarmee een groter bereik te krijgen.’
Nieuwe directeur Daisy van de Zande (40) werkte de afgelopen edities al als medewerker bij InScience. Dit jaar is ze programmacoördinator. Ook is ze beleidsmedewerker Film en Media bij het ministerie van OCW. Van de Zande studeerde Media en cultuur (BA) en Filmstudies (MA) aan de Universiteit van Amsterdam.
Is het een doel om meer bezoekers te trekken?
‘Ik heb een beetje een haat-liefdeverhouding met bezoekersaantallen – alsof alleen die aangeven of je goed bezig bent. Een kwalitatief hoogwaardig programma staat voor mij voorop. Maar ik kan me er ook niet aan onttrekken – het voelt als een bevestiging als er meer mensen komen.’
Waar moet het festival over vijf jaar staan?
‘Ik heb geen concreet bezoekersaantal meegekregen waar ik naar moet streven. De gesprekken met het bestuur zijn tot nu toe meer een uitwisselingen van ideeën waar we heen willen met festival. Zelf vind ik dat we kunnen doorgroeien naar zo’n 20.000 bezoekers – vorig jaar hadden we er 10.000. En dat is zonder de satellietprogramma’s die we al hebben in Rotterdam, Maastricht en Enschede. Het zou mooi zijn als InScience zich als een olievlek zou verspreiden over Nederland.’
Blijft InScience wel in Nijmegen? De grootste filmfestivals van Nederland zijn in de Randstad te vinden.
‘Zeker! Dit festival is ontstaan vanuit een samenwerking tussen LUX en partners als de Radboud Universiteit. Als wij zouden vertrekken zou je die wortels uit de grond trekken. Ik kom zelf uit Amsterdam en kan je vertellen dat de infrastructuur voor InScience in Nijmegen beter is.’
Pardon? Nijmegen heeft een betere infrastructuur voor een wetenschapsfilmfestival dan Amsterdam?
‘In de zin dat de kennisinstellingen hier beter met elkaar verbonden zijn en meer onderdeel van het culturele stadsleven. De VU en de UvA bijvoorbeeld zijn veel meer op zichzelf gericht. Wat bovendien meespeelt: de druk op de Amsterdamse culturele agenda is extreem – die zit gewoon vol.’
Je zei eerder dat je van InScience een breed publieksfestival wil maken. Is het dat al?
‘Nog niet genoeg. Het gros van de bezoekers is hoogopgeleid. Veel van hen zijn intrinsiek geïnteresseerd in wetenschap. Ik wil ook mensen trekken die gewoon spannende dingen willen ontdekken. Neem het optreden van Max Cooper, een dj met een promotie op zak in computational biology en die veel met audiovisuele kunstenaars werkt. Hij was twee jaar geleden bij ons en dat trok mensen die in de eerste plaats voor zijn muziek kwamen. Zo kan je ook denken aan art performances of speelse installaties die bezoekers bij onderzoek betrekken.’
Zijn er nog andere dingen waar je op wil inzetten?
‘Het stimuleren van de samenwerking tussen wetenschappers en filmmakers en andere kunstenaars. In 2017 heeft dat al een film opgeleverd met hersenwetenschapper Floris de Lange. InVision, het programma op vrijdag, staat helemaal in het teken van die samenwerking. Daar kunnen wetenschappers filmmakers treffen die op zoek zijn naar hun bijdrage. Onderzoekers zijn dus van harte uitgenodigd om langs te komen.’