Dossier

Ook in Nijmegen promoveren mannen vaker ‘cum laude’

10 jan 2019

Er zijn meer vrouwelijke promovendi aan de Radboud Universiteit dan mannen – en toch promoveren er meer mannen ‘cum laude’. De universiteit kondigt aan deze verschillen ‘beter te gaan monitoren’.

Vijf vrouwen promoveerden in 2017 ‘cum laude’ aan de Radboud Universiteit. Tien mannen flikten datzelfde kunstje. Alleen die bevinding is al opmerkelijk, aangezien er in totaal in Nijmegen méér vrouwen promoveerden dan mannen.

Het percentage ‘mannelijke’ cum laudes komt daarmee op 5 procent, terwijl dat bij vrouwen 2 procent was. Ook 2015 en 2016 laten een zelfde beeld zien (9 procent van de mannen tegenover 4 procent van de vrouwen).

‘De ongemakkelijke waarheid is dat implicit bias niet is uit te sluiten’

Het college van bestuur was niet op de hoogte van dat verschil, totdat NRC afgelopen najaar deze cijfers opvroeg bij de universiteit. Wat bleek uit het gepubliceerde artikel: landelijk was er niet één universiteit waar een tegenovergesteld beeld te zien was – overal blijken mannen verhoudingsgewijs vaker cum laude te promoveren dan vrouwen.

Oorzaken

Collegevoorzitter Daniël Wigboldus stond maandag, bij de nieuwjaarsrede, stil bij dat feit. ‘De ongemakkelijke waarheid is dat implicit bias niet is uit te sluiten’, zei Wigboldus, ‘overigens ook niet dat er andere oorzaken aan ten grondslag liggen.’

Wat die andere oorzaken zouden moeten zijn, weet het college niet. Dat vrouwelijke promovendi daadwerkelijk minder goed presteren is een onder wetenschappers niet breed gedragen verklaring. Dat gendervooroordelen een rol spelen bij beoordelingen, is wél een geluid dat steeds vaker klinkt.

De Utrechtse hoogleraar Naomi Ellemers geeft in NRC bijvoorbeeld aan dat wetenschappelijke prestaties van mannen vaker worden toegeschreven aan talent. Bij vrouwen zouden die vaker het resultaat zijn van de input van een co-auteur of promotor, hard werken of geluk. Daarmee zou de beoordeling bij mannen uiteindelijk hoger kunnen uitvallen.

Eerste opdracht

Universiteitswoordvoerder Martijn Gerritsen wijst erop dat de aantallen cum-laude-promoties aan de Radboud Universiteit zo klein zijn dat de resultaten per jaar sterk kunnen verschillen. In 2013 was de cum-laude-verdeling gelijk en het jaar daarna waren er zelfs procentueel meer vrouwen dan mannen die cum laude promoveerden. Maar dat lijkt een uitzondering op de regel.

Het college van bestuur ziet voor zichzelf het zichtbaar blijven maken van de verschillen als eerste opdracht. ‘Dat is een belangrijke stap om iets te kunnen doen aan het optreden van een mogelijke implicit bias’, zegt Gerritsen. ‘Daarnaast is het belangrijk om aandacht te besteden aan onbewuste vooroordelen. Wij doen dat bijvoorbeeld binnen trainingen en discussies over leiderschap.’

De universiteit is nog bezig met het in kaart brengen van genderverschillen in de beoordelingen van studenten. Die cijfers komen later dit jaar naar buiten.

16 reacties

  1. Arne Smeets schreef op 10 januari 2019 om 18:01

    Ik heb zelf heel weinig twijfels over de oorzaak van deze scheeftrekking, namelijk implicit bias – en uiteraard kan dat niet de bedoeling zijn!

    Maar mijns inziens is er voor het probleem van de ‘cum laude’-promoties een evidente oplossing, namelijk: dat predikaat gewoon afschaffen – want wat betekent die titel vandaag nog…? In internationaal perspectief weinig tot niets: in Noord-Amerika bestaat er geen vergelijkbaar systeem, en ook in West-Europa wordt vaak geen kwalificatie meer toegekend aan een proefschrift: Frankrijk en België zijn voorbeelden. In Duitsland worden wel nog scores gegeven; dat systeem is echter genuanceerder dan het nogal zwart-witte systeem van de cum laude (maar ook vatbaar voor implicit bias)! In het Verenigd Koninkrijk kan je promoveren ‘with no corrections’ – as opposed to ‘with minor corrections’ – maar dat is toch nog iets anders dan een globale inhoudelijke onderscheiding voor het proefschrift.

    Ook binnen Nederland betekent een cum laude volgens mij niet zo heel veel meer. Een proefschrift van uitzonderlijke wetenschappelijke kwaliteit zal heus wel voor zich spreken (via de publicaties en internationale waardering die daaruit voortvloeien), of daar nu wel of niet een ‘cum laude’-etiketje aan vast hangt… Of dat label wordt toegekend hangt misschien ook in (te) grote mate af van de persoonlijke relatie tussen promotor en promovendus, en van de vraag of de commissie ‘zorgvuldig’ genoeg (ahem) is samengesteld 🙂

    Dus: weg met de cum laude, net als met dat – evenzeer erg ouderwetse – ius promovendi!

    • Niek schreef op 12 januari 2019 om 12:32

      Misschien is het predicaat ‘cum laude’ niet ‘nuttig’ in de internationale context, maar dat betekent geenszins dat het gebruik van dit predicaat geen betekenis heeft binnen (en waarschijnlijk ook nog buiten) de eigen landgrenzen. Het is toch even net iets anders wanneer iemand cum laude afstudeert of promoveert. Dat geeft net even wat meer glans aan de behaalde prestatie. Binnen de landgrenzen weten de meesten wat het betekent, en begrijpen mensen dat iemand met een getuigschrift met zo’n predicaat zijn of haar studie met verve heeft weten te doorlopen. Het is iets om trots op te mogen zijn en iets om voor bewonderd te worden. Er zullen zeker studenten/promovendi zijn die voor het behalen ervan net even een extra tandje bij zullen schakelen. Een dergelijk predicaat heeft dus een positieve betekenis en voegt voor sommigen ook echt iets toe.

      Het lijkt erop dat u het predicaat graag afschaft vanwege de vermeende invloed van ‘implicit bias’ maar is dat niet een beetje overhaast? Wanneer u werkelijk de scheeftrekking wijt aan implicit bias, dan gooit u het gegeven dat mannen en vrouwen wezenlijk van elkaar verschillen (in dit artikel blijkbaar aangeduid als ”andere oorzaken”) vrolijk over uw schouder ten bate van de morele gelijkheid waar u klaarblijkelijk maar wat graag kond van doet. Dat laatste heeft ook een mooie Engelse naam en wordt ook wel ‘virtue signalling’ genoemd. In tegenstelling tot bepaalde minderheden in onze samenleving is nagenoeg iedereen het hartgrondig met u eens over de morele gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
      Ik wil echter niet beweren dat implicit bias niet bestaat; de gedachte dat deze alleen maar ten nadele van vrouwen en ten voordele van mannen zouden werken, is echter lachwekkend. Over implicit bias gesproken… (Ja, we kunnen zo waarschijnlijk tot aan St. Juttemis doorgaan.)

  2. Job Doesburg schreef op 11 januari 2019 om 09:25

    Minder mannen die promoveren betekent dat de mannen die het wel doen over het algemeen gemotiveerder zijn overal het maximale uit te halen, waardoor deze dus gemiddeld hoger (cum laude) scoren. Verklaring gevonden?

    • Bernadette schreef op 11 januari 2019 om 09:54

    • Arne Smeets schreef op 11 januari 2019 om 11:14

      Wat een flauwe (en gebiasede!) reactie. Het aantal vrouwelijke promovendi aan de RU was 51% in 2017 (de cijfers voor 2018 vind ik niet direct terug, maar zullen nauwelijks verschillen). Niet bepaald een overweldigende meerderheid – daar zal het dus niet aan gelegen hebben…

  3. Niek schreef op 12 januari 2019 om 13:22

    Is het misschien een idee voor het CvB om minder aan het ideologische infuus van de wrokstudies (Gender, diversiteit-en intersectionaliteitstudies) te hangen? De ”andere oorzaken” waar meneer Wigboldus naar verwijst zijn al vaak genoeg aangetoond, alleen vinden deze gegevens hun weg niet langs deze ‘wetenschapsgebieden’ die die gegevens ter harte zouden moeten nemen en horen te ‘includeren’ in hun wetenschappelijk verantwoorde conclusies. Dit gegeven werd in 2010 op populariserende wijze al pijnlijk duidelijk in de Noorse serie Hjernevask: https://www.youtube.com/watch?v=cVaTc15plVs (Deel I).

    Over de structurele benadeling door de inrichting van het PO, VO en WO van jongens en jonge mannen horen we nog altijd weinig, terwijl hier sprake is van een veel grotere schaal en harder bewijs. Het enige waar men op de RU blijkbaar over wil muggenziften is de ‘structurele onderdrukking’ van vrouwen door een ‘patriarchaal systeem’. Dat is geen wetenschap, maar ideologie. Onderzoeken hoe sekse en gender een rol spelen in de samenleving is complex. Vaststellen dat er verschillen zijn, betekent nog niet dat die verschillen ook op wat voor manier dan ook gelijk getrokken dienen te worden (of überhaupt gelijk te trekken zijn(!)). Dat laatste is vaak een sterk politiek gedreven keuze, laten we daar voorzichtig mee zijn op een instituut als de universiteit.

    • Vraag schreef op 12 januari 2019 om 15:26

      Geachte Niek,

      Het klopt dan “andere oorzaken” hoogstwaarschijnlijk een rol spelen, maar dat betekent niet dat culturele ideeën over man-vrouw verhouding geen rol spelen in de promotieprocedure. Verschillende dingen kunnen namelijk tegelijkertijd invloed hebben. Zelfs de wetenschappers uit uw video zeggen dat cultuur een rol speelt in man-vrouw verhoudingen tot op een zekere hoogte:

      Trond Diseth: Children are born with a clear biological disposition. As far as gender identity and behavior. And then the environment, expectations and values around us – either enhance or town down that. 18:44-18:56.
      Anne Campbell: Of course, there are big overlaps between the sexes. There is huge overlaps. There are woman extremely gifted at engineering, physics, chemistry and so on in a sense that is less typical I would say of female interest than it is of male interest. 28:35-28:49
      Simon Baron-Cohen: It is a very moderate proposal to say it is a mixture of biology and culture. I am not saying that it is all biology. I am simply saying do not forget about biology. 37:36-37:46.

      Mag ik u aanraden om op de hyperlink in het artikel te klikken “een geluid dat steeds vaker klinkt”. Waarin onder andere wordt vermeldt dat bijvoorbeeld het verschil in werkuren een te geringe verklaring is voor de verschillen. Dit betekent niet dat er geen andere oorzaken zijn, maar nogmaals het is waarschijnlijk een complexe samenloop van verschillende variabelen waarvan stereotype ideeën over mannen en vrouwen er hoogstwaarschijnlijk één is.

      Daarnaast geeft u in uw andere opmerking ook toe dat implicit bias bestaat, maar toch wilt u er ogenschijnlijk niets aan doen. De enige maatregelen of oplossingen waarnaar wordt verwezen in het artikel zijn trainingen en discussies. Dat lijkt mij persoonlijk toch niet te veel gevraagd. Ik neem overigens aan dat u ook wil dat mensen worden beoordeeld voor hun wetenschappelijke prestaties en niet hun geslacht. Het voorkomen van implicit bias staat dus in dienst van het hoogste wetenschappelijke ideaal dat de ratio bepalend is en niet de ethos of de pathos. Uiteindelijk kan het resultaat zijn dat mannen nog steeds hogere cijfers krijgen, maar we zouden toch in ieder geval zeker moeten weten dat implict bias geen rol speelt in de wetenschap. Het hoort namelijk niet in de wetenschap thuis.

      Kunt u ons van bewijs voorzien dat jongens en jonge mannen worden benadeeld in het onderwijs in plaats van te zeggen dat er bewijs is? Het komt uw argumentatie namelijk niet ten goede en, belangrijker, het maakt elke discussie onmogelijk. Het klinkt bijna als een ideologisch standpunt en ik vermoed dat u die beeldvorming wilt voorkomen. Als u verwijst naar de gemiddeld lagere cijfers van mannen of de relatief lagere hoeveelheid mannelijke studenten ten opzichte van het aantal vrouwelijke studenten, dan ben ik het met u eens dat het in ieder geval een onderzoek waard is. En als daaruit blijkt dat mannen onterecht benadeelt worden dan moet daaraan wat worden gedaan. Maar om u argumentatie te gebruiken: “Vaststellen dat er verschillen zijn, betekent nog niet dat die verschillen ook op wat voor manier dan ook gelijk getrokken dienen te worden.”

      Met vriendelijke groet,
      Vraag

    • Niek schreef op 13 januari 2019 om 12:56

      Beste Vraag,

      ‘Andere oorzaken’ spelen een rol. Niet ‘hoogstwaarschijnlijk’. Ook de documentaire laat dat zien. De enigen die dat op structurele basis blijven ontkennen zijn sommige ‘genderwetenschappers’ in diezelfde documentaire en daarbuiten. Dát gegeven acht ik problematisch. Ik snap hun gigantische bias op zich wel. Hun methodieken richten zich niet op de ‘andere oorzaken’. Vervolgens maken zij wel de categorische fout dat zij vanuit het perspectief van hun studiegebied beweren dat er geen ‘andere oorzaken’ zijn. Waar zij dan het lef vandaan halen de conclusie te trekken dat ‘andere oorzaken’ er in z’n geheel niet toe doen, blijft echter, ook in de documentaire, een groot vraagteken. Wat uit verschillende artikelen van VOX blijkt is dat de genderbril van de RU ook behoorlijk eenzijdig is als het aankomt op die ‘andere oorzaken’. Dat is mijn voornaamste argument in mijn reactie.

      U kunt ervanuit gaan dat ik dat artikel ook gelezen heb. Ook dit artikel geeft een uitermate eenzijdig beeld van implicit bias en gender op de universiteit. Wederom veel inkoppertjes als argumenten waarom vrouwen benadeeld worden op de RU en geen aandacht over de ‘andere oorzaken’.

      Over hoe implicit bias aan te pakken heb ik mij inderdaad niet uitgelaten. Er wordt ondertussen op dat gebied her en der al gesproken van ‘best practices’. Maar wanneer deze geen rekening houden met het volledige spectrum aan relevante factoren zal het nog maar de vraag zijn in hoeverre die hun doel zullen behalen (Ik hoef u waarschijnlijk niet te vertellen dat door de ver doorgevoerde gendergelijkheid in de Scandinavische landen de verschillen in beroepskeuze, etc. alleen maar toegenomen zijn). Ik denk dat de universiteit er primair is om studenten en academici autonoom, moreel en creatief te laten denken en handelen; niet om te vertellen hoe zij om moeten gaan met bepaalde zaken des levens. Dat doen de groten der aarde wel die zij bestuderen. Idealiter vindt er een open discussie over plaats waarin iedereen zijn of haar standpunt kan verwoorden en ontwikkelen. Die discussie vindt hier nu enigszins plaats, alleen wel vanuit een eenzijdig perspectief. De universiteit begint op steeds meer vlakken die vorming over te hevelen naar het management. Dat acht ik problematisch. De situatie in de VS en Canada is wat dat betreft op veel universiteiten zeer schrijnend. Daar krijgen studenten en wetenschappers niet eens meer de kans een eigen kijk op de zaken te formuleren en te ontwikkelen. Wanneer zij iets zeggen dat de gender-en diversiteitsafdeling in het verkeerde keelgat schiet, worden studenten geschorst en docenten in het ergste geval ontslagen. Het is argumentatief misschien een beetje makkelijk om naar de situatie in de VS en Canada te verwijzen, maar het laat wel op pijnlijke wijze zien – en dat is nog maar zacht uitgedrukt – hoe een op het eerste oog positief streven naar een implicit bias-vrije universiteit kan leiden tot een vreselijke anti-intellectualistische cultuur.
      Toegegeven, hier schiet ik enigszins uit de bocht wat betreft het onderwerp van deze discussie. Laat ik het er voor nu bij houden dat ik de graagte waarmee mensen op de universiteit veronderstelde sociale ongelijkheid trachten te minimaliseren wat mij betreft wat getemperd mag worden door een breder perspectief op die zaken te hanteren.

      Wat betreft de onderzoeken naar de benadeling van jongens en mannen in alle lagen van het onderwijs, raad ik u graag aan eerst zelf eens een duik te nemen in de grote hooiberg aan artikelen die over deze onderwerpen verschenen zijn. Het zijn geen spelden, in dit geval. Mocht u echt niets vinden, dan wil ik u wel uit de brand helpen en daarmee misschien uw eigen bias aantonen 😉

      Met hartelijke groeten,
      Niek

    • Vraag schreef op 14 januari 2019 om 10:32

      Geachte Niek,

      Ik ben geen expert, dus ik probeer een open blik te houden. Daarom kan ik niet met zekerheid zeggen dat andere oorzaken verantwoordelijk zijn voor het verschil, maar als u mijn vorige opmerking volledig analyseert dan zult u lezen dat ik deze twijfel ook heb over implicit bias. Ik citeer: “Dit betekent niet dat er geen andere oorzaken zijn, maar nogmaals het is waarschijnlijk een complexe samenloop van verschillende variabelen waarvan stereotype ideeën over mannen en vrouwen er HOOGSTWAARSCHIJNLIJK één is”.

      Een neutrale vraag: Hoeveel genderonderzoek leest u of heeft u gelezen? En dan heb ik het niet over de onderzoeken die in het nieuws komen. Onderzoeken die in het nieuws komen zijn meestal afwijkend van de norm voor één of andere reden. Ze zijn bijvoorbeeld enorm slecht of enorm goed, maar wat de reden ook is ze geven meestal een vertekend beeld van een wetenschappelijk veld. Ik vraag dit omdat u een redelijk stevige claim maakt over een compleet wetenschappelijk veld en ik betwijfel of u een compleet beeld heeft. Ik heb dit overzicht overigens ook niet, maar ik beoordeel persoonlijk liever specifieke artikelen in plaats van een heel onderzoeksveld met duizenden artikelen van verschillende kwaliteit weg te zetten omdat ze een bepaald label hebben.

      Natuurlijk kan er onderzoek worden gedaan naar de algemene kwaliteit van een wetenschappelijk veld en, in de sociale psychologie, heeft dat bijvoorbeeld recentelijk geleidt tot hogere kwaliteitseisen, omdat er grote problemen waren aangetoond met reproduceerbaarheid van onderzoek. Tot op heden heb ik zo’n onderzoek voor genderonderzoek niet gelezen of gezien. Er zijn wel een aantal pogingen gedaan, zoals de Sokal affaire en recentelijk Sokal Squared, maar, ondanks dat ze zeker aanleiding om verder te kijken, deze pogingen voldoen niet aan allerlei wetenschappelijke standaarden. Beide pogingen hebben bijvoorbeeld erg last van confirmation bias, waardoor het moeilijk te zeggen is of ze echt iets aan tonen of een toevallige statische uitkomst zijn. Dit kan allemaal opgelost worden door een grootschaligere onderzoek dat wordt gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift in plaats van op het internet zonder peer review. Als dit wel bestaat overigens dan zou ik dat graag lezen.

      U moet iets exacter lezen. Natuurlijk hoeft u het niet volledig eens te zijn met het artikel waarnaar de hyperlink verwees, maar dat er “geen aandacht over de ‘andere oorzaken’” is simpelweg incorrect. Ik vermeldde niet voor niets in mijn vorige opmerking dat werkuren het verschil tussen mannen en vrouwen niet compleet kunnen verklaren, want dat wordt in dat artikel vermeld.

      Ik wil toch graag een discussie over concrete maatregelen hebben om implicit bias te voorkomen. Het voorkomt namelijk vage discussies en, belangrijker, het leidt mogelijk tot oplossingen. U vind dat er onderwijsinstellingen zijn in Amerika en Canada waar maatregelen om implicit bias te voorkomen te ver gaan. En ik geef u gelijk dat er inderdaad een aantal instellingen zijn waar men is doorgeschoten, maar mag ik hierbij nog wel vermelden dat er meer dan genoeg onderwijsinstellingen zijn in beide landen waar alles redelijk normaal lijkt te verlopen. Maar ongeacht deze nuance, u wil dit doorschieten voorkomen en dat is op zich een nobel doel, maar, net zoals de doorschietende onderwijsinstellingen, uw maatregelen om uw doel te bereiken kunnen verkeerd uitpakken. Welke maatregelen gaan dit doorschieten voorkomen of welke concrete maatregelen ingevoerd door de RU gaan hier toe leiden? Zoals ik in mijn vorige opmerking al vermeldde, ik denk niet dat “trainingen en discussies over leiderschap” tot uw doemscenario gaan leiden. Ik denk ook dat niets doen aan implicit bias geen oplossing is. U gaf zelf ook al toe dat het bestaat en, zoals ik ook al uitlegde, onderzoek moet worden beoordeeld op zijn kwaliteit en niet het geslacht van de schrijver. Ik verwacht niet dat u in één opmerking op een internetforum alle problemen de wereld uit gaat helpen, maar kunt u één specifiek maatregel of anders een specifieke onderwijsinstelling met ogenschijnlijk succesvol beleid noemen/behandelen.

      U maakt een claim dat mannen en jonge mannen benadeeld worden, dus u hoort dat te onderbouwen. De bewijslast komt niet ineens bij mij te liggen, omdat ik de twijfel aan de hardheid van het bewijs. Nogmaals ik acht het niet onmogelijk, maar ik heb dit onderzoek nog nooit onder ogen gezien. Wat op zich niet heel vreemd is, want ik ben niet gespecialiseerd in de positie van mannen in het onderwijs. Overigens ik wil ook niet de fout maken dat ik de verkeerde artikelen kies. Dus kunt u mij drie wetenschappelijke artikelen vermelden (Ik wil namelijk het leeswerk enigszins binnen de perken houden), waarin u claim wordt onderbouwd. Ik wil benadrukken dat het WETENSCHAPPELIJKE artikelen moeten zijn. Ik benadruk dit, omdat ik in dit soort discussie te vaak allerlei slechte blogs of vage nieuwsartikelen krijg opgestuurd, dus deze laatste specificatie heeft niets met u specifiek te maken. Ik wil alleen voorkomen dat ik u nogmaals moet vragen om bewijs.

      Met vriendelijke groet,
      Vraag

    • Vraag schreef op 14 januari 2019 om 10:34

      Geachte Niek,

      Ik ben geen expert, dus ik probeer een open blik te houden. Daarom kan ik niet met zekerheid zeggen dat andere oorzaken verantwoordelijk zijn voor het verschil, maar als u mijn vorige opmerking volledig analyseert dan zult u lezen dat ik deze twijfel ook heb over implicit bias. Ik citeer: “Dit betekent niet dat er geen andere oorzaken zijn, maar nogmaals het is waarschijnlijk een complexe samenloop van verschillende variabelen waarvan stereotype ideeën over mannen en vrouwen er HOOGSTWAARSCHIJNLIJK één is”.

      Een neutrale vraag: Hoeveel genderonderzoek leest u of heeft u gelezen? En dan heb ik het niet over de onderzoeken die in het nieuws komen. Onderzoeken die in het nieuws komen zijn meestal afwijkend van de norm voor één of andere reden. Ze zijn bijvoorbeeld enorm slecht of enorm goed, maar wat de reden ook is ze geven meestal een vertekend beeld van een wetenschappelijk veld. Ik vraag dit omdat u een redelijk stevige claim maakt over een compleet wetenschappelijk veld en ik betwijfel of u een compleet beeld heeft. Ik heb dit overzicht overigens ook niet, maar ik beoordeel persoonlijk liever specifieke artikelen in plaats van een heel onderzoeksveld met duizenden artikelen van verschillende kwaliteit weg te zetten omdat ze een bepaald label hebben.

      Natuurlijk kan er onderzoek worden gedaan naar de algemene kwaliteit van een wetenschappelijk veld en, in de sociale psychologie, heeft dat bijvoorbeeld recentelijk geleidt tot hogere kwaliteitseisen, omdat er grote problemen waren aangetoond met reproduceerbaarheid van onderzoek. Tot op heden heb ik zo’n onderzoek voor genderonderzoek niet gelezen of gezien. Er zijn wel een aantal pogingen gedaan, zoals de Sokal affaire en recentelijk Sokal Squared, maar, ondanks dat ze zeker aanleiding om verder te kijken, deze pogingen voldoen niet aan allerlei wetenschappelijke standaarden. Beide pogingen hebben bijvoorbeeld erg last van confirmation bias, waardoor het moeilijk te zeggen is of ze echt iets aan tonen of een toevallige statische uitkomst zijn. Dit kan allemaal opgelost worden door een grootschaligere onderzoek dat wordt gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift in plaats van op het internet zonder peer review. Als dit wel bestaat overigens dan zou ik dat graag lezen.

      U moet iets exacter lezen. Natuurlijk hoeft u het niet volledig eens te zijn met het artikel waarnaar de hyperlink verwees, maar dat er “geen aandacht over de ‘andere oorzaken’” is simpelweg incorrect. Ik vermeldde niet voor niets in mijn vorige opmerking dat werkuren het verschil tussen mannen en vrouwen niet compleet kunnen verklaren, want dat wordt in dat artikel vermeld.

      Ik wil toch graag een discussie over concrete maatregelen hebben om implicit bias te voorkomen. Het voorkomt namelijk vage discussies en, belangrijker, het leidt mogelijk tot oplossingen. U vind dat er onderwijsinstellingen zijn in Amerika en Canada waar maatregelen om implicit bias te voorkomen te ver gaan. En ik geef u gelijk dat er inderdaad een aantal instellingen zijn waar men is doorgeschoten, maar mag ik hierbij nog wel vermelden dat er meer dan genoeg onderwijsinstellingen zijn in beide landen waar alles redelijk normaal lijkt te verlopen. Maar ongeacht deze nuance, u wil dit doorschieten voorkomen en dat is op zich een nobel doel, maar, net zoals de doorschietende onderwijsinstellingen, uw maatregelen om uw doel te bereiken kunnen verkeerd uitpakken. Welke maatregelen gaan dit doorschieten voorkomen of welke concrete maatregelen ingevoerd door de RU gaan hier toe leiden? Zoals ik in mijn vorige opmerking al vermeldde, ik denk niet dat “trainingen en discussies over leiderschap” tot uw doemscenario gaan leiden. Ik denk ook dat niets doen aan implicit bias geen oplossing is. U gaf zelf ook al toe dat het bestaat en, zoals ik ook al uitlegde, onderzoek moet worden beoordeeld op zijn kwaliteit en niet het geslacht van de schrijver. Ik verwacht niet dat u in één opmerking op een internetforum alle problemen de wereld uit gaat helpen, maar kunt u één specifiek maatregel of anders een specifieke onderwijsinstelling met ogenschijnlijk succesvol beleid noemen/behandelen.

      U maakt een claim dat mannen en jonge mannen benadeeld worden, dus u hoort dat te onderbouwen. De bewijslast komt niet ineens bij mij te liggen, omdat ik de twijfel aan de hardheid van het bewijs. Nogmaals ik acht het niet onmogelijk, maar ik heb dit onderzoek nog nooit onder ogen gezien. Wat op zich niet heel vreemd is, want ik ben niet gespecialiseerd in de positie van mannen in het onderwijs. Overigens ik wil ook niet de fout maken dat ik de verkeerde artikelen kies. Dus kunt u mij drie wetenschappelijke artikelen vermelden (Ik wil namelijk het leeswerk enigszins binnen de perken houden), waarin u claim wordt onderbouwd. Ik wil benadrukken dat het WETENSCHAPPELIJKE artikelen moeten zijn. Ik benadruk dit, omdat ik in dit soort discussie te vaak allerlei slechte blogs of vage nieuwsartikelen krijg opgestuurd, dus deze laatste specificatie heeft niets met u specifiek te maken. Ik wil alleen voorkomen dat ik u nogmaals moet vragen om bewijs.

      Met vriendelijke groet,
      Vraag

    • Niek schreef op 17 januari 2019 om 11:44

      Beste Vraag,

      Toch nog even snel een soort van antwoord tussen de drukte door.

      Ik zit niet echt te wachten op een potje schermen met ‘‘WETENSCHAPPELIJKE’’ onderzoeken. Wie heeft er in godsnaam wél een volledig beeld van deze tak van academische activiteiten met de enorme wildgroei aan ‘intersectionaliteitsstudies’. Ik wil echter nog wel gerust een soort van rekensommetje maken: In 2017 was 54,2% van de promovendi vrouw en in 2016 55,2. Tegenover een verschil in cum laudes van respectievelijk 3% en 5% verschil in het voordeel van mannen. Hebben we ons aan de RU ook al afgevraagd welke factoren een rol gespeeld hebben bij het lagere aantal mannen dat promoveert? Zou dat ook ‘beter gemonitord’ moeten worden? Net zoals de algemene instroom van mannen naar de universiteit, want ja, er komen ook minder mannen naar de RU (2017 41% mannelijke studenten)? Voor menig genderwetenschapper is dat laatste al genoeg bewijsvoering om ‘structurele onderdrukking’ vast te stellen. Hypothesen worden maar al te vaak als conclusies gebruikt, aldus James A. Lindsay, Peter Boghossian en Helen Pluckrose (en sommige journals in het veld zijn daar maar al te blij mee, ook ná de hoax).

    • Vraag schreef op 17 januari 2019 om 13:48

      Geachte Niek,

      Om u te citeren: “de grote hooiberg aan artikelen”. Hoe ingewikkeld kan het dan zijn om mij drie wetenschappelijke artikelen uit deze grote hooiberg op te sturen waarin u punt wordt onderbouwd. Als ik geen onderbouwing zie dan moet ik de conclusie trekken dat u gewoon maar wat aan het zeggen bent of zou u in mijn positie een andere conclusie trekken?

      Omdat er geen overzicht is, mag u gewoon maar wat zeggen over genderwetenschappen? Is niet erg wetenschappelijk of vind u van wel? En ik zeg niet dat het niet ingewikkeld is om een overzicht te krijgen, maar daarom vermelde ik ook het voorbeeld van de sociale psychologie. Dat voorbeeld laat zien dat met veel onderzoek het best wel mogelijk is om grootschalige en fundamentele problemen bloot te leggen in een vakgebied. Veel critici vinden het echter makkelijker om van de zijkant maar wat te roepen in plaats van het echt een wetenschappelijk onderzoek te doen, want dat kost namelijk veel tijd en moeite.

      U bent nu gewoon hypocriet bezig en dezelfde onzin aan het verkopen als de door u bekritiseerde genderwetenschappers. Aan de ene kant is feit dat vrouwen minder vaak cum laude afstuderen geen bewijs voor implicit bias tegen vrouwen, maar het feit dat mannen minder vaak studeren en promoveren is nu wel bewijs voor het implicit bias tegen mannen. Nogmaals het kan best zo zijn dan mannen benadeelt worden in het onderwijs, maar een simpel statische verschil tussen mannen en vrouwen toont dat niet meteen aan. Er kunnen namelijk “andere oorzaken” zijn. Terugkomend op mijn eerste alinea, kunt u mij artikelen opsturen waarin wordt aangetoond dat, ondanks “andere oorzaken”, mannen onterecht benadeelt worden. En als dat onderzoek toch niet bestaat, dan vind ik dat zo’n onderzoek gedaan zou moeten worden. In dat opzicht zijn we het dus met elkaar eens. Het relatief dalend aantal studerende mannen (In absolute zin studeren er namelijk meer mannen aan de universiteit dan 10 jaar geleden.) zou in de gaten moeten worden gehouden.

      (Voor mogelijke derde lezers, James A. Lindsay, Peter Boghossian en Helen Pluckrose zijn Sokal Squared.) Heeft u mijn opmerking gelezen of heeft u er twee seconden vagelijk naar gekeken? JA, hun hoax is aanleiding om de genderwetenschappen aan kritische analyse te onderwerpen, maar NEE u kunt geen algemene conclusies uit hun hoax trekken. 1) Zoals ik al zei, hun hoax heeft last van confirmation bias, omdat we niet weten hoe vaak dit soorten hoaxen al zijn gedaan en hoe vaak ze zijn gelukt of mislukt. 2) Ook de schaal laat de wensen over, want ze hebben maar 20 artikelen geschreven waarvan er 7 geaccepteerd zijn. Dat is natuurlijk relatief veel, maar misschien moeten we geen grootschalige conclusies baseren op 20 gevallen. 3) Het is gepubliceerd op het internet zonder peer-review, waardoor er allerlei fouten in de hoax kunnen zitten zonder dat wij het weten. 4) Ondanks peer review wordt er wel eens onzin gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften, maar de vraag is of deze onzin onderuit wordt gehaald door vervolg onderzoeken. De hoax geeft hier geen antwoord op. 5) De hoax gaat niet direct in debat met de genderwetenschappen, waardoor het niet duidelijk is, als er wat fout is, wat er exact verbetert moet worden.

      Met vriendelijke groet,
      Vraag

    • Niek schreef op 20 januari 2019 om 12:35

      Beste Vraag,

      Het is al lang duidelijk dat activisme en wetenschap door veel academici in deze gebieden door elkaar gehaald worden – dat soms zelfs ruiterlijk toegeven. Dat u mij echter in de schoenen blijft schuiven dat ik veronderstel dat het hier om de gehele genderstudies gaat, is onterecht. Mijn stelling is gerust tendentieus te noemen, maar niet definitief (voor het hele veld). Er zal zonder meer zinvol onderzoek gedaan worden aldaar. Om dat activisme definitief vast te stellen hebben we inderdaad een grootschalig onderzoek nodig, maar voor de meeste critici is door onder andere de hoax de kous ondertussen wel behoorlijk af. Los van dat gegeven is uw verdere kritiek op de hoax behoorlijk flauw. Bekijk eens een interview/discussie van de verantwoordelijken voor de hoax. De hoax gaat wel degelijk in discussie met de genderstudies alleen niet in de zin directe zin. James A. Lindsay, Peter Boghossian en Helen Pluckrose hebben de discussie er op gang mee willen brengen aangezien die wat hun betreft er te weinig was. Jammer is alleen dat bijvoorbeeld Boghossian op het moment vervolgd wordt vanwege de hoax in plaats van dat de genderstudies etc. en Portland University de kritieke toestand/de kritiek serieus nemen. Ook dát is exemplarisch voor de situatie.

      Zoals u helaas nog steeds niet door lijkt te hebben, stuur ik niet aan op het gelijktrekken van alle benadelingen van mannen en vrouwen in het onderwijs ten opzichte van het andere geslacht. De hypocricie in dat argument is precies wat het moest bevatten – wat dat betreft leest u wel goed. In dit geval is er natuurlijk een onderzoek dat nog andere factoren – de bias – veronderstelt en tracht aan te tonen, maar wanneer dat er niet is, is een redenatie als de mijne inderdaad nogal kortzichtig en in de context van deze discussie hypocriet.
      Het bevorderen van een gelijke uitkomst in een bepaalde situatie is in veel gevallen, waaronder deze, bijzonder problematisch. Bovendien valt het nog maar te zien of uit maatregelen die daaromtrent genomen worden een ‘rechtvaardiger’ resultaat behaald zal worden. Ik wens de benoemings-en beoordelingscommissies in de toekomst in ieder geval veel plezier met de unconscious bias gedachtenpolitie.

  4. Rupke (oren groter dan het kupke) schreef op 14 januari 2019 om 12:17

    Als de mannen op de Olympische spelen een snellere tijd halen dan is dat voor iedereen heel normaal en roept niemand “discriminatie op basis van geslacht”.
    Kan het niet zo zijn dat het aan de gemiddelde prestatie ligt? En is dat al voldoende onderzocht?
    Ik zeg “mooi onderwerp voor een promotie”.

    • Arne Smeets schreef op 14 januari 2019 om 14:05

      Lees toch maar eerst even het uitgebreide en degelijke NRC-artikel over het onderwerp:

      https://www.nrc.nl/nieuws/2018/10/19/helft-van-de-promovendi-is-vrouw-maar-cum-laudes-krijgen-ze-zelden-a2668396

      “Schrijven mannen betere proefschriften? Daar is geen enkel bewijs voor en het is ook onwaarschijnlijk. Meisjes doen het beter op school, vrouwen studeren vaker en sneller af. En de criteria voor cum laude promoveren zijn niet objectief gedefinieerd. Bij cum laude afstuderen wel: dan moeten iemands cijfers hoog genoeg zijn (wat precies hoog genoeg is, kan per opleiding verschillen). Maar bij promoties is een cum laude-oordeel subjectief.”

      Zie mijn post hierboven; er zit gewoon érg veel ruis op de vraag wie voor zijn/haar proefschrift een ‘cum laude’ verdient… Hoe goed is de persoonlijke relatie tussen promotor en promovendus? Hoe is de commissie precies samengesteld? Dergelijke factoren spelen ontegensprekelijk een (te?) grote rol in het beslissingsproces, en dus moeten we voor de oorzaken van het lage aantal ‘cum laude’-titels voor vrouwen zeker ook in die richting kijken. Zelf geloof ik vooral dat we het predikaat gewoon niet meer nodig hebben 🙂

  5. Twan schreef op 17 januari 2019 om 14:54

    Is er gekeken naar de correlatie met de onderzoeksrichting of faculteit? Promoveren beta’s vaker cum laude en zijn dat ook vaker mannen? Ik heb geen idee of dit daadwerkelijk het geval is, maar aangezien het ‘cum laude’ oordeel bepaald wordt door hoogleraren in hetzelfde vakgebied kan ik mij voorstellen dat er grote cultuurverschillen kunnen zijn.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!