Ook zonder de wolf leven we tussen de wilde dieren
Weinig dingen zetten natuurdiscussies in Nederland zo op scherp als de komst van de wolf. In zijn nieuwe boek Hek probeert natuurfilosoof Martin Drenthen de tegengestelde visies van natuurliefhebbers en boeren met elkaar te verenigingen. ‘De natuur houd je niet tegen.’
Wolven hebben dit jaar al 66 keer schapen te grazen genomen in Nederland. Inmiddels heeft het roofdier zich definitief gevestigd in Nederland – op de Veluwe en in Drenthe, en mogelijk Noord-Brabant. Zijn herintrede leidt tot verhitte discussies tussen voorstanders zoals natuurbeschermers, en tegenstanders onder wie veel boeren. Hoort de wolf wel thuis in ons land?
De wolvendiscussie staat symbool voor de verschillende perspectieven op natuur die er zijn binnen de Westerse samenleving, schrijft natuurfilosoof Martin Drenthen in zijn nieuwe boek Hek (uitgeverij Noordboek Natuur). ‘Aan de ene kant heb je aanhangers van het ecocentrisme, die vinden dat we zo veel mogelijk respect moeten hebben voor de natuur’, vertelt hij via Zoom. ‘Daartegenover staan de aanhangers van het antropocentrisme, dat zegt dat we de natuur juist mogen gebruiken en naar onze hand moeten zetten.’
Die verschillen lijken onoverbrugbaar, zegt de universitair hoofddocent van het Institute for Science in Society op de bètafaculteit, maar toch is het mogelijk om die werelden te verenigen. In Hek doet hij een poging daartoe.
Hoe brengt u ze samen?
‘Door te laten zien dat er ook een overeenkomst bestaat: beide groepen lijken te veronderstellen dat er een heldere grens is tussen natuur en cultuur. De eerste groep zet als het ware een hek om zichzelf heen, de tweede wil de natuur juist binnen een hek houden. Maar we staan niet buiten de natuur, we maken er onderdeel van uit en komen continu in aanraking met wilde natuur. Steenmarters, egels, ze lopen allemaal in en om onze huizen. Veel mensen vinden dat juist prachtig, wilde natuur is niet alleen bedreigend, maar ook fascinerend. De verkoop van wildcamera’s die ’s nachts foto’s maken rijzen de pan uit.’
‘Er is dus überhaupt geen hek. De natuur houd je niet tegen – dat zie je ook met corona –, maar je moet er zo goed en zo kwaad als kan mee leren omgaan. Uiteindelijk moeten we daarom toe naar wat ik in Hek een ‘natuurinclusieve’ samenleving noem, waarin dat besef ingebakken zit.’
Hoe ben je ‘natuurinclusief’?
‘In de praktijk betekent het dat je vooral pragmatisch moet zijn. Ik maak vaak de vergelijking met de bossen hier rond Nijmegen. Daarvan willen ook allerlei groepen gebruikmaken: hardlopers, wandelaars, mountainbikers, ruiters. Het is nu zo geregeld dat voor ieder van hen verschillende routes zijn. Zo vermijd je conflicten zoveel mogelijk. Datzelfde geldt voor onze omgang met de natuur. We moeten zorgen dat ‘indringers’ zoals de wolf op een ander paadje lopen dan wij. Dat kun je doen door met hen te communiceren op een manier die zij begrijpen.’
Wat betekent dat concreet?
‘Door schrikdraad te plaatsen rond schapenweides bijvoorbeeld. Daarmee hoop je dat die wolven leren dat schapen geen voedseloptie zijn. Ik ben niet tegen hekken hè, laat dat duidelijk zijn. En je moet je boeren goed ondersteunen. Door schade te compenseren, en ze te helpen met het plaatsen van wolfwerende hekken.’
Dat is misschien ‘natuurinclusief’, maar is het niet gewoon veel praktischer en goedkoper om die wolven neer te schieten of naar elders te verplaatsen?
‘Door ze te doden, verstoor je de sociale structuur in de roedels. Dat kan juist ook tot meer overlast zorgen. Uiteindelijk hebben we als samenleving ook gewoon afgesproken dat we het waard vinden om de wolf te beschermen. Dat is wettelijk zo geregeld, Europees en nationaal.
Bovendien kun je de wolf niet tegenhouden. In Duitsland zitten verschillende wolvenroedels. Die jongen moeten hun eigen territorium zoeken. Wolven bepalen zelf welk landschap ze geschikt vinden of niet, en blijkbaar hebben ze het hier in Nederland voldoende naar hun zin. Dus dan kan je maar beter zorgen dat we elkaar zo min mogelijk in de weg zitten.’