‘Op zaterdagochtend schrijf ik drie columns na elkaar’

21 jan 2022

Al dertig jaar lang schrijft hoogleraar Vakdidactiek Peter-Arno Coppen columns en andere artikelen over taalwetenschap voor een breed publiek. Voor die inzet ontving hij vorige week de LOT Oeuvreprijs Wetenschapscommunicatie. ‘Niet alle wetenschappers moeten aan valorisatie doen.’

Waarschijnlijk schreef hij voor het eerst voor een breed publiek over zijn vakgebied rond 1990, denkt Peter-Arno Coppen, die vorige week de Oeuvreprijs Wetenschapscommunicatie van de Landelijke Onderzoeksschool Taalkunde (LOT) ontving. De 64-jarige hoogleraar Vakdidactiek was toen coördinator van de opleiding taal, spraak en informatica. ‘Omdat we te weinig studenten trokken, zijn we een nieuwsbrief – toen nog op papier – begonnen waarin ik een column schreef over grammatica’, zegt hij.

Na verloop van tijd werd Coppen door andere media gevraagd om stukjes te schrijven over taal. Sinds 1993 schrijft hij maandelijks een column over grammatica in het online tijdschrift Neerlandistiek. Twee jaar later klopte Trouw op de deur: of hij iedere week een column voor de wetenschapsbijlage wilde schrijven? Dat deed hij twee jaar lang. In 1998 trad Coppen toe tot de redactie van Onze Taal.

Famke Louise

Sinds oktober 2016 schrijft Coppen opnieuw columns voor Trouw, driemaal per week. In zo’n 250 woorden bespreekt hij een actueel taalvraagstuk. ‘Dan vraag ik me bijvoorbeeld af waarom zangeres Famke Louise zich verkeerd begrepen voelde toen ze de hashtag #ikdoenietmeermee gebruikte, of waarom in menukaarten van restaurants plots constructies als “soep van aardappelen” of “jus van lavendel” opduiken.’

‘Ik heb een soort antenne voor taal die altijd aanstaat’

Naast stukjes in professionele media begon Coppen in 2006 een weblog onder het pseudoniem Taalprof, dat nog steeds bestaat. ‘Ik gaf toen al bijna dertig jaar college in zinsontleding voor eerstejaars Nederlands en taalwetenschap en ik kreeg vaak dezelfde vragen van studenten’, zegt Coppen. ‘Als ik die allemaal op een blog verzamel, hoef ik ze maar één keer te beantwoorden, dacht ik. Dat was natuurlijk verkeerd gedacht, want antwoorden leiden weer tot nieuwe vragen (lacht).’

Hoe komt u aan voldoende onderwerpen vooral uw columns en blogposts?

‘Ik heb een soort antenne voor taal die altijd aanstaat als ik naar de radio luister, televisie kijk of iets lees in de krant of op internet. Maar ik krijg ook vaak vragen van lezers die ergens een gekke zin zijn tegengekomen. Ik probeer alle vragen te beantwoorden, soms zit er een nieuw stukje in. En soms schrijf ik over mijn vakgebied. De bedoeling is om mensen bewust te maken van hun eigen taalgebruik.’

’Is er aan de universiteit genoeg waardering voor wetenschapscommunicatie?

‘Voor mij persoonlijk wel. Dat komt misschien omdat ik bijna alle stukjes in mijn vrije tijd schrijf. Alleen het redacteurschap van Onze Taal wordt voor één tiende van mijn tijd aan de universiteit vergoed. De Trouw-columns schrijf ik op zaterdagochtend: drie na elkaar, dan ben ik voor de hele week klaar (lacht).’

Taalvaardigheid

‘Maar ik vind niet dat iedereen aan valorisatie zou moeten doen. Je moet bereid zijn om er een hoop tijd in te steken en je moet er enthousiast over zijn. Anders werkt het niet.’

U geeft al dertig jaar colleges. Hoe ziet u het Nederlands van uw studenten evolueren?

‘Als je over 100 jaar het taalgebruik van studenten de afgelopen 30 jaar zou bestuderen, dan zou je zeggen dat er niet veel veranderd is. Sommige taalontwikkelingen zijn al eeuwenlang aan de gang. Tegenwoordig zeggen veel jongeren ‘hij wilt’, dat was dertig jaar geleden niet zo. En bepaalde delen van de woordenschat veranderen snel, bijvoorbeeld woorden waarmee je aangeeft dat iets heel erg leuk is. Als je nu tegen een jongere zegt dat iets heel vet is, dan loop je misschien alweer achter.’

‘Sommige taalontwikkelingen zijn al eeuwen aan de gang’

‘Er zijn vaak klachten over de taalvaardigheid van studenten op de universiteit. Die gaan meestal over spelling en formuleervaardigheid. Maar of dat een recent fenomeen is? Ik vind het moeilijk om daar uitspraken over te doen.’

Over het grammaticaonderwijs in het middelbaar onderwijs heeft u wel een sterke mening. In een artikel voor Onze Taal schreef u dat grammaticaonderwijs op school te veel op ezelsbruggetjes is gebaseerd.

‘Grammatica op school gaat vaak volgens een stappenplan. Eerst moeten leerlingen de persoonsvorm zoeken: die staat vooraan als je de zin vragend maakt. Daarna moeten ze het onderwerp, het gezegde en het lijdend voorwerp zoeken, telkens via een ander trucje. Op die manier komen ze nooit echt tot begrip van de taal.’

‘Je hebt geen ezelsbruggetje nodig om een persoonsvorm te vinden. Een ezelsbruggetje is een uitnodiging om op te houden met nadenken. Dat is doodzonde.’

Hoe kan het beter?

‘In plaats van na te denken over ezelsbruggetjes zou je de persoonsvorm kunnen vinden door te redeneren. Een persoonsvorm heeft vijf kenmerken, zoek deze maar eens op in een tekst. Dat stimuleert leerlingen tot nadenken en argumenten verzamelen. Zo krijg je meer begrip en bewustwording.’

Een paar jaar geleden stopte de Vrije Universiteit met de studie Nederlands, omdat de opleiding niet langer rendabel was. Hoe gaat het met de opleiding in Nijmegen?

‘Toen ik in 1976 met mijn studie begon waren er 150 eerstejaars. Een paar jaar geleden waren het er het er zeventien, in 2019 41 en in 2020 31. Nijmegen trekt landelijk gezien een redelijk aantal studenten, maar niet zoveel als vroeger. Een van de redenen is dat er andere specialisaties zijn bij gekomen, zoals communicatie- en informatiewetenschappen en taalwetenschappen.’

‘Ik probeer mensen bewust te maken van hun eigen taalgebruik’

‘Toch heeft de studie Nederlands met zijn combinatie van taalkunde, taalbeheersing en letterkunde het landelijk nog steeds moeilijk. Dat is gek, want het is een weg naar het leraarschap. Een aantrekkelijk beroep: je bent je hele leven met je studie bezig.’

In het regeerakkoord van het nieuwe kabinet staat dat universiteiten moeten samenwerken in het aanbod van kleine opleidingen, bijvoorbeeld Nederlandse taal en cultuur. Een goed idee?

‘Samenwerking is altijd goed. Dat doen we ook, bijvoorbeeld in het programma Master Languages dat we samen met talenopleidingen van andere universiteiten organiseren. Maar het doel van samenwerking mag niet zijn dat het aantal opleidingen Nederlands wordt gereduceerd. Voor een letterenfaculteit is Nederlands een van de belangrijkste studies. Het is de taal waarmee je bent opgegroeid en waarin je je het makkelijkst kunt uitdrukken. Op school moet iedereen Nederlands spreken, en toekomstige bachelorstudenten moet een taalvaardigheidstoets afleggen. Echt weten hoe de taal werkt, dat is voor ieder mens belangrijk. Net zoals het belangrijk is om iets van de cultuur van je land te weten.’

Wilt u met uw columns en artikelen meer mensen warm maken voor de studie Nederlands?

(denkt na) ‘Ik schrijf in de eerste plaats omdat ik het leuk vind. Als docent wil je graag uitleggen wat je weet of wat je opvalt in jouw expertisegebied. Dat kan ik doen in de krant. Zo probeer ik mensen bewust te maken van hun eigen taalgebruik.’

‘Toen ik nog student was, discussieerde ik met medestudenten tijdens de lunch vaak over grappige zinnen of constructies. Dat enthousiasme wil ik graag aan meer mensen overbrengen. Als ik op die manier langzaam het imago van het vak Nederlands kan veranderen of het aantal studenten kan doen toenemen, dan is dat mooi meegenomen.’

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!