Dossier

Op zoek naar de beste studenten

09 apr 2012

Steeds meer populaire opleidingen, zoals psychologie en geneeskunde, selecteren zelf een deel van hun eerstejaars. Het vwo-diploma is voor hen niet genoeg als entreebewijs. Opleidingen zien de selectie als een ‘goede voorspeller van studiesucces’, maar tegen­ geluiden zijn er ook. “Het druist in tegen het fundamentele recht op ontwikkeling.”

www.voxweb.nl_app_uploads_2013_02_VOX09jg12Web-page-001 (1)
Illustratie: Roel Venderbosch
  In de middag van zaterdag 24 maart melden­ zich tientallen scholieren bij het sportcentrum. In de sporthal nemen ze allemaal plaats achter een eigen tafeltje. Er worden toetsen uitgedeeld. Na anderhalf uur komen de eersten weer naar buiten. Lisa Veldschoten uit Zutphen heeft “een goed gevoel over de toets”. Ook Anki Verhagen uit Venlo is optimistisch. “Op mijn eindlijst staan straks wel een paar zesjes, denk ik. Nu maak ik meer kans in te stromen bij psychologie.” Lisa en Anki maken deel uit van een groep van 271 eindexamenscholieren die op hun vrije zaterdag naar Nijmegen komen om mee te doen aan de ‘decentrale selectie’ van psychologie. Vanwege de grote instroom hanteert deze studie overal in het land al een paar jaar een numerus fixus. Nieuw dit jaar is dat de Nijmeegse opleiding zélf de selectie, ter hand neemt, de zogeheten ‘decentrale selectie’ waarmee de opleiding 225 van de in totaal 450 nieuwe eerstejaars wil aanwijzen. Ook geneeskunde, tandheelkunde en bedrijfskunde selecteren zelf een deel van hun instroom van volgend jaar. Welke filters een opleidingen in stelling brengen om de ‘beste’ studenten naar Nijmegen te halen, mogen ze zelf verzinnen. Dat kan een toets zijn, of een sollicitatiebrief, of bij tandheelkunde een extra test naar de fijne motoriek. Motivatie De gedachte achter de selectie is voor alle opleidingen dezelfde: de kans verhogen dat je gemotiveerde studenten in huis haalt, wat de kans op uitval vermindert. Rinske de Graaff Stoffers van het Onderwijsinstituut Psychologie en Kunstmatige Intelligentie legt uit dat de scholieren aan het werk worden gezet met een zelfstudiepakket als voorbereiding op de toets. “Dat doen we bewust in de drukke aanloop naar het eindexamen. Wie de toets komt maken, geeft alvast blijk van inzet.” Dat de toets van psychologie selecterend werkt, blijkt nu al. Van de 382 scholieren die zich hadden aangemeld, kwam 24 maart uiteindelijk 70 procent opdraven. Mogelijk was de studiebelasting te hoog of hadden scholieren een ander beeld van psychologie voor ogen. De Graaff Stoffers legt uit dat bewust is gekozen voor een wetenschapsgerichte toets, die een goede afspiegeling biedt van wat eerstejaars in Nijmegen staat te wachten. De deelnemende scholieren zien wel iets in de selectiemethode van de opleiding. Dit is veel beter dan alleen maar de weging van een eindexamencijfer, vindt Lisa Veldschoten. “Ik kan zo mijn capaciteiten beter laten zien. De toets test heel specifiek of je geschikt bent als psychologiestudent.” Zij heeft de stof met interesse bestudeerd. “Dit is meteen de bevestiging dat ik de studie wel leuk zal vinden als ik word geplaatst.” Anki Verhagen noemt de toets een goede aanvulling op het eindexamencijfer.“De ene scholier heeft een veel moeilijker pakket dan de ander. Dan zegt zo’n cijfer weinig over je geschiktheid om psychologie te kunnen studeren.” Koerswijziging Bij de opleiding geneeskunde – van oudsher ook een lotingstudie – wordt al sinds 2009 de helft van de 330 eerstejaars decentraal geselecteerd. Het idee is hetzelfde als bij psychologie: scholieren worden als aanloop naar een toets in de drukke periode aan het werk gezet met een studiepakket. Hoogleraar Roland Laan, opleidingsdirecteur geneeskunde: “Er wordt in deze intensieve periode een serieus beroep gedaan op de cognitieve vermogens. Zo testen we tevens zaken als motivatie en het vermogen om te plannen.” Nu de opleiding drie jaar ervaring heeft met zelf geselecteerde studenten, kan een eerste balans worden opgemaakt en die is positief: deze studenten presenteren significant beter dan de centraal geselecteerde groep. “Daarom willen we doorgaan met decentrale selectie”, zegt Laan. Inmiddels is het voor opleidingen wettelijk mogelijk om 100 procent decentraal te selecteren, wat volgens Laan in de lijn ligt van het kabinetsvoornemen om de centrale loting af te schaffen. Geneeskunde gaat vanaf volgend jaar alle eerstejaars zelf selecteren, de ene helft op basis van een toets, de andere helft op basis van een hele trits criteria, zoals goede eindexamencijfers, een relevant cv, bewezen talent in muziek of sport, naast vaardigheden als communiceren en samenwerken. Laan streeft naar een manier van selecteren “waarin ook mensen die al eerder eindexamen vwo deden een kans krijgen om bij ons in te stromen”. Minder volwassen Joyce Hellegering (25), student geneeskunde en studentassessor van de medische faculteit, uit haar twijfels bij de nieuwe manier van selecteren. Hellegering, sprekend op eigen titel: “Als ik naar mezelf kijk op mijn achttiende, denk ik niet dat ik door de selectie was gekomen zoals die er in de toekomst uit gaat zien. Ik had als eindcijfer een 6,3 – waar ik overigens wel hard voor gewerkt heb – en totaal geen cv. Ik was minder volwassen en wist niet precies wat ik wilde. Ik weet dan ook niet of ik genoeg gemotiveerd zou zijn geweest om de toets te maken. Toch zit ik nu absoluut niet op de verkeerde plek.” Hellegering is bang dat haar opleiding via de nieuwe selectiemethode te zeer het vizier richt op de bollebozen: “Ik geloof heus wel dat het studierendement op deze manier verbetert, maar de hamvraag is of er dan per se betere artsen worden opgeleid.” Hellegering denkt van niet. Ze wijst op het gevaar van een ‘homogene groep’ afgestudeerden, in een steeds veelkleuriger samenleving. “Diversiteit onder onze studenten is daarom van groot belang. Dat bereik je niet als je zoveel nadruk legt op rendementen.” Hellegering vraagt zich af hoe je de gemiddelde achttienjarige moet toetsen op de geschiktheid om te studeren. “Kwaliteiten die iemand tijdens de selectie niet bezit, kunnen worden aangeleerd. Dat is juist het idee van studeren. Motivatie kan ook tijdens de studie ontstaan. Er zijn maar weinig mensen die helemaal zeker zijn van hun zaak als ze een studie kiezen.” Roland Laan is het hier niet mee eens: “Uit onderzoek en ervaring weten we dat cognitieve prestaties een goede voorspeller zijn voor studiesucces. Het is dus legitiem om daarop te selecteren. Daarnaast kunnen we mensen die van huis uit meer kwaliteiten mee hebben gekregen, ook beter helpen. Tenslotte is er zoveel animo voor de studie geneeskunde, dat gemotiveerde studenten voorrang verdienen.” De nadruk op rendement is nog niet zo gek, zegt Laan. “Als je in het eerste deel van de studie uitvalt, word je nooit arts, geen slechte en geen goede.” Betutteling komt student goed uit Aankomend studenten krijgen vanaf eind mei een vragenlijst in de mail. Doel: achterhalen of hun studiekeuze de juiste is. Wie nooit informatie opvroeg over de studie, wordt bij voorbaat aangemerkt als ‘risicostudent’. Wie denkt het met twintig uur studie te gaan redden of wie een laag eindexamencijfer heeft, kan worden uitgenodigd voor een gesprek. Naar verwachting valt 20 tot 25 procent binnen het risicoprofiel. Het gesprek (‘weet je waar je aan begint?’ ‘is het hbo niet beter?’) wordt gevoerd door een ouderejaars, een studieadviseur en vanaf volgend jaar een docent. Ongeacht het advies, mag de nieuweling zich gewoon inschrijven. Hij of zij wordt het eerste jaar wel extra gevolgd, omdat pilots uitwijzen dat bij risicostudenten de kans op uitval groot is. Betuttelend? “Uit onderzoek blijkt dat studen­ten het zelf zinvol vinden”, aldus Carla van Wely, hoofd Studenten­ begeleiding. “Falen wordt voor de universiteit én de student een steeds groter financieel risico.” Ook de scholieren die meededen aan de toets van psychologie plaatsen kanttekeningen. “Misschien worden nu juist mensen geselecteerd die goed een boek uit hun hoofd kunnen leren, terwijl ze niet werkelijk gemotiveerd zijn”, zegt Lisa. Ook Anki twijfelt aan de toets als filter om ongemotiveerde studenten te schiften. “Een motivatiegesprek is daarvoor denk ik geschikter.” Rinske de Graaff Stoffers begrijpt de bezwaren. Ze noemt een gedegen motivatiegesprek weliswaar een goed middel, maar het organiseren van honderden van dergelijke ontmoetingen met scholieren is vooralsnog een te grote inspanning. Voorlopig beperkt de opleiding zich tot de toets. Of deze de selecterende werking heeft die ervan wordt verwacht, moet nader onderzoek uitwijzen. “Dat wachten we af voordat we ons bergen extra werk op de hals halen.” Recht op ontwikkeling Noël Vergunst, onderwijsadviseur van de universiteit, plaatst fundamentele kanttekeningen bij de selectiedrang van opleidingen. “Al die criteria die opleidingen verzinnen om te mogen studeren, zijn een boodschap aan het vwo dat de eisen niet deugen. Terwijl principieel iedereen met dit diploma welkom moet zijn.” De kennelijke kloof tussen diploma en studie verdient een serieus debat, vindt Vergunst. “Bij het vwo- examen zijn blijkbaar aanvullende eisen nodig: bespreek dat dan. Als communicatieve vaardigheden voor de artsenopleiding zo belangrijk zijn, wat ik me kan voorstellen, waarom dan geen aandacht hiervoor binnen het vwo?” De selectiedrang kan tevens wijzen op een te hoog instapniveau van de universitaire studies en ook daar kun je naar kijken. “Wie weet is het voor sommige studies wel nodig om een tussenjaar te organiseren. Dat is een beter middel dan een selectie vooraf. Ook moet je meer aandacht geven aan de selecterende werking van de propedeuse, wat in elk geval garandeert dat alle studenten een kans krijgen.” Het bezwaar van decentrale selectie, zeker als je honderd procent selecteert, is volgens Vergunst het risico dat bepaalde groepen scholieren worden buitengesloten. “Met een lotingssysteem heeft iedereen tenminste nog een kans, decentrale selectie zegt dat de ene groep wel en de andere niet welkom is.” Dit druist volgens hem in tegen het “fundamentele recht op ontwikkeling ”. Vergunst wijst op de toets van psychologie, waarin scholieren worden geconfronteerd met de methodologische grondslagen van het vak. “Wordt een scholier geacht die te kennen? Is die rijp om dit soort kennis tot zich te nemen?” Vergunst vindt van niet: het is juist aan de universiteit om de scholier die kennis bij te brengen. Die extra filters na het diploma ontnemen de scholieren het zicht op wat precies van hen wordt verwacht als ze aan het vwo beginnen. “Als twaalfjarige zou je eigenlijk al moeten weten wat je extra moet gaan doen om iets als psychologie of geneeskunde te studeren. Dat weet natuurlijk niemand, terwijl iedere scholier het recht moet hebben zich in die richtingen te gaan ontwikkelen.” Een ander probleem volgens Vergunst is de welhaast onmogelijke bewijsvoering dat een maatregel als decentrale selectie werkt. In onderwijsland is het inmiddels gemeengoed om alle maatregelen aan een gedegen evaluatie te onderwerpen. Maar het zijn er te veel, aldus Vergunst: naast de selectie aan de poort voert de universiteit het bindend studieadvies in, wordt het onderwijs geïntensiveerd, wordt aan de basisbeurs getornd én zijn er boetes als het studeren te lang duurt. “Het is wel heel lastig geworden om achteraf de voorspellende waarde van een individuele maatregel te meten. We doen nu van alles om het rendement te ver­ hogen en waarschijnlijk te veel. Wat het risico vergroot dat we in de mist blijven tasten.” */Paul van den Broek en Freek Turlings

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!