Wil de echte man nu opstaan?
In vrouwenbolwerk Nijmegen slaat de feminisering keihard toe. Aanleiding voor redacteur Mathijs Noij om op zoek te gaan naar de laatste echte mannen in de Waalstad.
Laten we eerlijk zijn: wij mannen delven steeds vaker het onderspit. De feminisering van de maatschappij slaat keihard toe in vrouwenstad Nijmegen. Promovendi en hoogleraren? Steeds vaker vrouw – zeker in Nijmegen. De studenten die de hoogste cijfers halen? Dat zijn niet de mannen. Op de burelen van Vox waan ik mij als mannelijk redacteur al net zo goed in de minderheid, met ook nog een vrouwelijke hoofdredacteur.
Ook in de Nijmeegse binnenstad valt er voor mannen minder te kiezen. Op zaterdagmiddag buitelen we over de conceptstores en de saladebars – niet bepaald de plekken waar wij mannen op zitten te wachten. Alleen om onze wederhelft te plezieren, zetten wij onze kaken in een quinoasalade met kikkererwten en lente-ui.
De tijden dat voetbalclubs een veilige haven vormden, een plek waar mannen zich terugtrokken in een microcultuur van opgedroogd zweet, frikandellen speciaal en slechte grappen, lijkt voorbij. Er is inmiddels een wachtlijst voor de vijf damesteams die de plaatselijke studentenvoetbalvereniging al telt.
Misschien moet ik het ook niet zoeken bij het voetbal – waar Nederlandse vrouwen tegenwoordig beter presteren dan mannen – maar bij een andere sport. Een die geassocieerd wordt met bloed, zweet, tranen en schreeuwende mannen, liefst met baard en brede borstkas.
Haantjesgedrag
Ik ga op bezoek bij studentenrugbyvereniging Obelix, met zo’n 150 leden. Daar zijn het nog vooral mannen die de groengele clubkleuren verdedigen. Dat gaat hard tegen hard. ‘Ja, er wordt soms geknokt’, zegt praeses en politicologiestudent Bob Fleer. ‘Maar na de wedstrijd doen we drie hoeraatjes voor de tegenstander en de scheids, en drinken we samen een biertje.’
De rugbycultuur is er een die samenbindt, maar ook kan afschrikken. ‘Haantjesgedrag en schreeuwen hoort erbij. Je laat jezelf zien en het is een fysieke sport’, zegt Fleer. De cultuur tegenover vrouwen is volgens Fleer niet negatief, maar het andere geslacht moet het wel ontgelden. Fleer: ‘Ken je Walking down canal street? Dat is een lied dat we vaak zingen. Het gaat over een man op zoek naar een hoer.’ Het leuke is volgens Fleer dat rugbyvrouwen daar niet moeilijk over doen, maar met een creatieve tegenreactie komen. ‘Zij zingen over mannen die te dronken zijn om nog klaar te kunnen komen.’
Het tekent de rugbycultuur, volgens Fleer. ‘Je moet een dikke huid hebben. Rugby is incasseren, binnen en buiten het veld. Wie een rake opmerking maakt, kan er een terugverwachten.’ Ook als die naar een vrouw gemaakt is, benadrukt de praeses. ‘Juist rugbyvrouwen zijn in mijn ogen geëmancipeerd. Die zijn niet op hun mondje gevallen.’
Ducati-motor
Ook in de Nijmeegse binnenstad zijn – voor wie goed zoekt – minidomeinen voor mannen te vinden, plekken die de mannelijke escapist goed doen. Ik vervolg mijn zoektocht en loop naar de Lange Hezelstraat, waar op de hoek met het Joris Ivensplein menig man even naar binnen gluurt. Nee, we bedoelen niet bij de rode ramen aan de Nieuwe Markt, maar bij Nozem’s 6511, waar baarden en snorren worden geknipt. Wat er te gluren valt? Een Ducatimotor, onder andere. Chesterfieldbanken, een elektrische gitaar aan de muur en posters van rock-‘n-rolliconen als Johnny Cash completeren het nostalgische verlangen naar een tijd waarin mannen nog een rol van betekenis speelden.
Barbier Mickel Moors haalde zijn inspiratie uit Rotterdam, bij zijn collega’s van Schorem. Die zaak stond aan de basis van een kleine revolutie in het ambacht van de herenkapper. ‘Daar mogen vrouwen niet eens naar binnen’, zegt Moors. ‘Zo ver ga ik niet, maar ik knip wel alleen mannen.’
De les van Schorem, waar Moors zich bij aansluit: ook echte mannen kunnen er verzorgd bij lopen. ‘Voorheen werd je dan nog weleens weggezet als metro, of homo. Die tijd is gelukkig voorbij.’ Zelf draagt Moors (onder andere) een flat cap, gilet en cowboylaarzen. ‘Dit is wie ik ben. Zo loop ik er altijd bij – ook als ik naar de kroeg ga.’
Als barbier omgeeft Moors zich dagenlang met mannen. Natuurlijk bepaalt dat de koers van de gesprekken. ‘Het gaat hier over autosport, voetbal, vrouwen… Maar echt onfatsoenlijk wordt het niet. De grappen zijn gewoon iets harder.’
Bovendien is de ene man de andere niet. ‘In mijn ogen ben je een echte man als je je eigen keuzes maakt. Dat je zelfbewust bent over wie je bent en waar je van houdt. Natuurlijk houd ik rekening met mijn vriendin, maar als zij mijn lievelingsshirt niet mooi vindt, gaat-ie toch aan.’ Die instelling mist Moors nog wel eens bij de man van tegenwoordig. ‘Dan zitten ze bij mij in de stoel en zeggen ze dat hun kapsel de vrouw niet aanstond. Dan denk ik: maar wat vond je er zelf van?’
Tomahawk
Staat genoteerd: wij mannen hoeven ons niet te schamen voor een lange sessie voor de spiegel. We mogen bij een etentje, bijvoorbeeld, netjes voor de dag komen. Maar waar ga je dan heen, in vrouwenstad Nijmegen? Wie de quinoa-, bulgur- of boekweitsalade wil omzeilen kan sinds twee jaar terecht bij The Black Fox, een restaurant met eigen slagerij, dat naar eigen zeggen de beste steaks van de stad serveert. Op de menukaart staan gerechten die luisteren naar namen als dry aged tomahawk, rumpsteak en picanha. Voor de eenzame vegetariër in een carnivorengezelschap serveert The Black Fox een pompoenquiche, maar verder is het vlees dat de klok slaat.
Wat is dat toch, dat mannen zo graag hun tanden zetten in een stuk dier, vraag ik aan The Black Fox-eigenaar Bas Hoebink. ‘Tja, ik denk toch dat het een primair instinct is dat mensen vlees willen eten om te overleven.’ Maar of mannen dat meer hebben dan vrouwen, betwijfelt Hoebink. ‘Zouden we dat ook niet een beetje aangeleerd krijgen? Als kind zie je al dat je vader de barbecue aansteekt. Vaak is het toch nog de man die het vlees snijdt. Dan wil je dat als jongetje later ook.’
Hoewel het aantal vegetariërs stijgt, en ons eetpatroon gevarieerder wordt, denkt Hoebink niet dat de mens vlees ooit helemaal terzijde zal schuiven. ‘Maar we kunnen wel bewustere keuzes maken. Het vlees van The Black Fox komt bijvoorbeeld rechtstreeks van de boer.’ Maar vlees eten is zeker geen voorwaarde om een echte man te zijn, vindt Hoebink. ‘Sommige mannen zullen zich mannelijk voelen als ze vlees eten. Een mooie biefstuk blijft een indrukwekkend ding – helemaal als die op houtkool wordt klaargemaakt. Maar ik zie óók ‘oermannen’ in mijn omgeving die vegetariër zijn.’
Houthakken
Oerman worden – dat is waar we naar op zoek zijn. Hoe doe je dat? Ard Luijmes is gespecialiseerd in ontluikende mannelijkheid, en verzorgt als oprichter van expertisecentrum Koningshart cursussen voor vaders en zonen. Het belang van de relatie vader-zoon vat hij in één zin samen: ‘Van vrouwen kan je heel veel leren, maar niet hoe het is om een man te zijn.’ Oftewel: we hebben rolmodellen nodig.
Hij zag het fout gaan bij zijn eigen zoon, vertelt hij. ‘Op de basisschool zat hij niet lekker in zijn vel. Zijn docenten waren allemaal vrouwen en die begrepen hem niet. Hij wilde groots bezig zijn, had veel energie, maar kon die niet kwijt.’ Volgens Luijmes is dat een probleem waar veel jongens in het onderwijs tegenaan lopen.
Tegelijkertijd worstelen volwassen mannen vaak met de relatie met hun eigen vader. ‘Mannen zijn op zoek naar erkenning. Dat hun vader op een gegeven moment zegt: ik ben trots op je. Veel mannen vinden het moeilijk om dat te zeggen.’ Vaak is het niet praten over gevoelens het voornaamste verwijt van vrouwen die willen scheiden van hun man, merkt Luijmes op.
Het creëren van een setting waarin gevoelens en gevoeligheden wél worden uitgesproken is de manier waarop Luijmes vaders en zonen hoopt te helpen tijdens zijn cursussen. Dat kan bijvoorbeeld door een paar dagen het bos in te trekken. ‘Je moet met mannen dingen gaat doen. Wandelen, houthakken. Zelfs seksualiteit wordt zo een onderwerp dat besproken kan worden. Jongens horen opeens dat hun vader met dezelfde problemen en angsten rondliep als zij nu doen. Dat de eerste keer dat zij seks hadden, ook niet fantastisch was.’
Die les kan jongens de ogen openen: een man mag zijn gevoeligheden tonen. Sterker nog: dat móét, om een goed rolmodel te kunnen zijn. Is dat dan het pad dat zo veel mannen niet kunnen vinden, dat leidt naar echte mannelijkheid? Luijmes lacht: ‘Het maakt het leven in ieder geval een stuk gemakkelijker.’
Terug op de redactie van Vox kijk ik om mij heen. Wat heeft mijn zoektocht mij geleerd? Hoe raak ik hier als man niet ondergesneeuwd? Het zingen van vrouwonvriendelijke liedjes zal mijn positie niet versterken, vermoed ik. Vaker mijn gevoelens uitspreken om een rolmodel te zijn? Voor wie dan? Met meer vragen dan antwoorden loop ik naar het café en bestel een glas bier. Met bitterballen, graag.
Wouter schreef op 10 mei 2018 om 12:42
Leuk gedaan, Mathijs!