Zomerinterview (5): Anya Topolski
Ze is tegen Zwarte Piet. Seksisme in de academische wereld gaat ze te lijf. Waar haar ouders hun joods-zijn angstvallig stil hielden, leeft zij haar religie. De Canadese politiek filosoof en Radboud-docent Anya Topolski (39) uit Leuven staat op tegen elke vorm van uitsluiting. Met hatemail tot gevolg.
Het is het enige huis in het Leuvense rijtje met een bloembak aan de gevel. Naast de voordeur een sticker. ‘Zwarte Piet is racisme.’
Anya Topolski opent de deur op kousenvoeten. Licht gaat ze voor naar de keuken. Alsof ze danspasjes maakt.
Ik: ‘‘Zwarte Piet is racisme’ op het deurkozijn. U nodigt de bezoeker wel direct uit tot discussie…’
Topolski: ‘Een Vlaming zou er anders niet over durven beginnen.’ ‘
Nee?’
‘Nederlanders zijn directer.’
Topolski is ook directer. Ze komt uit Canada. Heeft Poolse ouders en is joods. Het hart op de tong. Zij begint dus over dingen. Op het schoolplein bijvoorbeeld. Zegt ze met Sinterklaas tegen een Belgische moeder dat Zwarte Piet racisme is. Kijk nou, al die zwart geschminkte kinderen. Het wordt meteen ruzie. ‘Beschuldig je mij van racisme?’ roept de moeder. Topolski: ‘Ik beschuldig u nergens van. Maar realiseert u zich welke les u uw kinderen meegeeft? En stel u eens voor hoe dat enige zwarte kind in de klas zich moet voelen.’
Kom bij haar niet aan met een verhaal over ‘tradities’. Kolonialisme was ook een traditie. Jodenhaat eveneens. Waar zijn je argumenten?
In Nederland is er tenminste debat. Voor. Tegen. Met een boel lawaai ja, maar we praten erover. Dat is een begin. In België is Zwarte Piet zwart. En daarmee basta.
‘Kolonialisme was ook een traditie.’
Anya Topolski is een activist. Tégen racisme. Tégen seksisme. Maar in de basis is ze een filosoof. Een filosoof die moet ontbijten deze ochtend. Ze heeft nog niets gehad. ‘Zo gaat dat altijd’, zegt ze terwijl ze door de keuken huppelt. ‘Als ik werk, vergeet ik te eten.’ Het is maar goed dat ze kinderen heeft. Die dwingen haar tot regelmaat en tot samen aan tafel een bord leegeten.
Een voor een trekt ze keukenkastjes open. ‘Wil je koffie? Ik houd niet van die kleine kopjes. In Canada krijg je een soepkom. Met melk? Ik heb lactosevrije melk. Weet je dat de lactose-tolerantie afneemt naarmate een vrouw meer kinderen heeft gevoed? Tenminste bij asjkenazisch joodse, Afrikaanse en Aziatische vrouwen. Wat zal ik eens eten…’
Op elk deurtje hangt een kindertekening. Eten terwijl je een gesprek voert, is eigenlijk onbeleefd, vindt ze. Mag het voor deze ene keer? Haar lach is breed en ontwapenend. De kousenvoeten vouwt ze onder zich op de houten stoel aan tafel.
Laten we het over seksisme hebben.
Copy-paste
Er was eens een mannelijke collega aan de universiteit van Leuven. Zelfde leeftijd als Anya Topolski, net als zij pas ouder geworden van een baby. ‘Vraagt de baas bij jou ook altijd meteen naar je kind?’ vroeg Topolski hem op een dag. ‘Vroeg hij er maar eens naar!’ antwoordde hij. Dat was frappant: waar Topolski er schoon genoeg van had dat haar baas enkel naar haar gezin vroeg (en nooit naar haar onderzoek), was haar collega gefrustreerd dat diezelfde baas er bij hem nooit over begon. Ze besloten een testje te doen. Op dezelfde middag spaken ze beiden de leidinggevende aan. Met dezelfde openingszin. Wat bleek? Het gesprek ging bij Topolski direct over de kinderen en bij de mannelijke collega enkel over het werk.
‘Dit was natuurlijk geen wetenschappelijk onderzoek’, vertelt Topolski na een hap van haar cornflakes. ‘Maar dit is wel waar het om gaat.’
Europa loopt op zijn zachtst gezegd achter waar het genderzaken betreft, zegt de Canadese. Alleen al het percentage vrouwen in de staf. Hoe ze het op de universiteit in haar thuisland gewend was? Ongeveer fiftyfifty. Of, aan faculteiten waar minder vrouwen dan mannen studeren, een afspiegeling van de verhouding in de collegebanken.
In België en Nederland is nog zo veel bewust en onbewust seksisme. Ze heeft er een website voor in het leven geroepen, samen met anderen: academicsexismstories.be – of, in het kort: SASSY. Doel is ervaringen te delen – ‘empowerment’ noemt ze dat – en mensen bewust te maken van hun gedrag. Daar begint het. Topolski: ‘Ik heb het zo vaak meegemaakt. Dat collega’s ervan uitgingen dat ik voor mijn kinderen zou gaan en niet voor een carrière. Zij maakten beslissingen voor mij, door me bijvoorbeeld niet te wijzen op een vacature.’
‘Vaak zeggen ze hij, waar het net zo goed zij kan zijn. Dat accepteer ik niet.’
In Nijmegen is meer oog voor gendergelijkheid dan in Leuven, weet de docent die aan beide universiteiten lesgeeft. De 22 procent vrouwelijke hoogleraren is een aardig begin. Daarom voelt ze zich over de grens beter thuis. ‘In mijn colleges wijs ik mijn studenten constant op hun taalgebruik. Vaak zeggen ze hij, waar het net zo goed zij kan zijn. Dat accepteer ik niet. Inclusie begint met de taal.’
De filosoof laat haar cornflakes week worden. De lepel hangt vergeten tegen de rand van de kom. Ze is vaak verbaasd, zegt Topolski, dat academici in België en Nederland zich verwonderen over háár benadering. ‘Genderneutraal taalgebruik is gewoon de standaard hoor, in academische teksten.’ Niks revolutionairs aan.
De reden dat ze seksisme te lijf gaat, is niet alleen dat je mensen benadeelt door ze in een hokje te stoppen. Nee, een minstens zo groot belang is dat van de wetenschap. Wat willen we op de universiteit? Juist: creativiteit, originaliteit, intellectuele uitdaging. ‘In bedrijven is aangetoond dat teams met meer diversiteit tot originelere ideeën komen. Als iedereen hetzelfde denkt, hetzelfde praat en er hetzelfde uitziet, krijg je niks nieuws. Je doet copy-paste. Wil je dat er echt wordt nagedacht en nieuwe mogelijkheden worden bedacht, dan heb je verschillende invalshoeken en ervaringen nodig. Zo kom je tot een betere universiteit en dus een betere maatschappij, want daar komen je studenten uiteindelijk terecht.’
Als een vrouwenquotum nodig is om dat vliegwiel een zwieper te geven, moet dat maar. Liever ziet ze dat bewustwording zijn vruchten afwerpt. Topolski vertelt hoe ze zelf bijna een aanstelling had gemist omdat ze een vrouw is. Het was een paar jaar geleden, haar tweede kind kreeg nog borstvoeding. ‘Ik was net klaar met mijn promotie en zocht een postdocplek. In Nijmegen was een bijeenkomst met filosofen van verschillende faculteiten. Ik móest erheen.’
Ze vond het vreselijk ongemakkelijk om te vragen of er een ruimte was waar ze haar kind kon voeden. Dit ging over iets intiems als ‘borsten’. En wie kon dat uurtje dat ze een presentatie zou houden op het kind passen? Duizend drempels stapte ze over en met het schaamrood op de kaken stuurde ze een mail naar een van de hoogleraren. ‘Ik vond het zó eng. Ik was de enige buitenlander, de enige vrouw. Ik maakte me zo kwetsbaar.’ Gelukkig was zijn antwoord warm. Bepalend voor haar carrière. Voor de baby werd gezorgd en zij kon zichzelf presenteren.
‘Het zou niet nodig moeten zijn, zo’n mail’, zegt Topolski. ‘Ik heb deze maand een congres in Oxford. In de uitnodigingsbrief staat ‘als je je kinderen wilt meenemen, wordt daarvoor gezorgd’. Zo hoort het. Een invalide moet ook niet hoeven vragen of er een lift is in het congrescentrum. Dat is wat ik bedoel met echte inclusie.’
Joodse hond
Het is 1941 als de Pools-joodse grootouders van Anya in het huwelijksbootje stappen. Ze gaan op huwelijksreis naar het oosten van het land. Het blijkt hun redding: juist die vakantieweek worden alle joden uit hun regio gedeporteerd. Anya’s grootouders brengen de oorlog door als ballingen in Rusland. Ze zullen na 1945 de enige overlevenden blijken van de familie.
De moeder van Anya wordt geboren in Warschau. Haar vader in Katowice. In 1968 vluchten beide joodse studenten – die elkaar dan nog niet kennen – tijdens een nieuwe golf van antisemitisme via verschillende Europese landen naar Canada. ‘Mijn vader en moeder wisten nauwelijks dat ze joods waren’, vertelt Topolski. ‘Hún ouders hadden het verzwegen. Ze waren veel te bang voor vervolging.’
Maar het staat wel in hun paspoorten: joods. En in dat van de hond, vertelt Topolski met een cynisch lachje. Dus worden ze gedeporteerd uit Polen. Ze vestigen zich in Toronto, waar een grote Poolse gemeenschap ontstaat.
Topolski slaakt een diepe zucht. ‘Soms wou ik dat ik minder interviewable was’, zegt ze. ‘Dat zou betekenen dat mijn geschiedenis minder beladen was.’
In de Belgische kranten spreekt ze met regelmaat over hedendaags racisme. Het is het thema van haar wetenschappelijk onderzoek. Ze ziet het overal om zich heen. Nu zijn het vooral de moslims en de vluchtelingen die de volle laag krijgen. De nieuwe zwarte schapen van Europa.
‘Toen ik een kind was in Canada en voor het eerst hoorde over de Shoah en de vernietigingskampen, dacht ik dat er iets fout moest zijn met de hersenen van de mensen in Europa. Het was de redenatie van een vijfjarige. Maar toen ik ouder werd, geloofde ik nog steeds dat we via de wetenschap konden begrijpen waarom mensen in staat zijn tot verschrikkelijke dingen. Ik ging biochemie en neurowetenschappen studeren. Pas daarna realiseerde ik me dat ik de antwoorden niet zou vinden. Ik ben overgestapt naar filosofie en naar Leuven vertrokken. Nog altijd word ik gedreven door de vraag die ik als kind had. Hoe fiksen we de wereld, zodat zoiets niet nog eens kan gebeuren?’
Het antwoord is minder eenvoudig dan de vraag. De genocide was mogelijk doordat mensen stelselmatig werden uitgesloten. Niet alleen de joden, ook de homo’s en de zigeuners. Wat daar weer aan voorafging: de dehumanisering van die groepen. En dát, zegt Topolski, zien we nu ook gebeuren in de maatschappij.
‘Gister in mijn college spraken we over de vluchtelingencrisis. Een student merkte op: ‘We moeten ze wel op elk moment kunnen traceren als ze in ons land zijn’. Ik vroeg: ‘Waarom, dat geldt voor jou toch ook niet?’ Hij zei: ‘Nou omdat…’ en toen stopte hij. Hij realiseerde zich dat hij in zijn hoofd onbewust de link had gelegd tussen vluchtelingen en criminelen. Dat is framing.’
Anya Topolski verdiepte zich in de joodse filosofie toen ze naar Leuven kwam. Die sprak haar meer en meer aan. Thuis in Canada had ze niets meegekregen van het jodendom, uit ingebakken angst voor represailles. ‘Ik vond er zo veel rijkdom in’, vertelt ze – haar ontbijt heeft ze inmiddels van zich af geschoven. ‘Voor mij draait het jodendom om twee dingen: om ethiek en om rituelen. Dat wilde ik doorgeven aan mijn kinderen.’
Ze herinnert zich de geboorte van haar eerste zoon (na hem volgden nog drie kinderen). Grootmoeder kwam over uit Polen voor het benamingsfeest. De vrijdag daarvoor vierden ze sjabbat. Oma moest huilen bij het horen van het gebed en de liedjes. Vijftig jaar had ze die niet meer gehoord. ‘Alles kwam terug bij mijn grootmoeder. Dat moment heeft op mij veel indruk gemaakt.’
Haar ouders en grootouders zijn trots op Anya, omdat zij wél durft te leven naar haar afkomst. Aan de andere kant zijn ze soms boos. Woedend zelfs. ‘Dan vinden ze dat ik de veiligheid van mijn kinderen op het spel zet.’
‘Voor het eerst was ik echt bang.’
Topolski is een progressieve jood. En ze uit publiekelijk kritiek op de staat Israël. Want wat doet die regering? Mensen dehumaniseren en uitsluiten. Zelf wil ze er niet gezien worden. In België is ze een van initiatiefnemers van de groep Een Andere Joodse Stem (www.eajs.be). Die organisatie spreekt zich uit tegen iedere vorm van discriminatie en racisme – tegen Palestijnen in Israël, maar ook tegen moslims in Europa.
‘Vorig jaar hield ik een lezing in Amsterdam. Al honderden keren had ik gesproken in België, maar oh my God – hier zijn sommige mensen echt té grof – wat kreeg ik een verschrikkelijke hatemail! Voor het eerst was ik echt bang.’ Ze werd een self-hating Jew genoemd, en een antisemiet. Ze kreeg het advies haar baby, die ze altijd meenam, thuis te laten. ‘Ik moest mijn lezing nog houden. Ze wisten niet eens wat ik ging zeggen.’ De bedreigingen kwamen waarschijnlijk uit zionistische hoek.
Het stopt haar niet. ’s Avonds als ze haar kinderen in bed legt, vraagt ze hen wat ze vandaag voor goeds hebben gedaan – mitswa. En wie er iets goeds voor hén heeft gedaan.
De bel gaat en de Canadese spraakwaterval schaatst in haar zwarte maillot naar de deur. Het is de fotograaf. Tijd voor schoenen.
Ik prijs haar voor haar kleurrijke jurk. De mooie lichaamshouding. ‘Heel vrouwelijk.’
Ze lacht. ‘Als je bij mij in college zou zitten, vroeg ik je nu: ‘Wat is vrouwelijk?’’
Hans schreef op 4 september 2019 om 14:04
mij is niet duidelijk waarom mevrouw Topolski naar Europa is getrokken.