Papers schrijven met ChatGPT? Denk aan de stand van het grondwater
Het torenhoge energieverbruik door Artificiële Intelligentie is slecht voor het milieu en kan op termijn leiden tot sociale ongelijkheid. Volgens informaticus Bernard van Gastel zijn we ons hier veel te weinig van bewust. Op een lezing van Radboud Reflects gaat hij volgende week in gesprek met andere wetenschappers over dit onderwerp.
Studenten die een een zoekopdracht – ookwel een prompt genoemd – versturen naar ChatGPT, moeten vaak even wachten op een antwoord. Achter de schermen gebeurt namelijk veel meer dan je denkt. ‘Wie een prompt verstuurt, werkt op de server van ChatGPT-maker OpenAI, een Amerikaanse multinational’, legt Bernard van Gastel uit. ‘Daar gaan microchips aan het werk om je commando af te handelen.’
Over de microchips die door OpenAI gebruikt worden, is weinig bekend. We weten niet hoeveel ze er hebben, waar ze staan en hoelang ze geactiveerd worden, laat staan hoeveel stroom ze verbruiken. ‘Daar kunnen we alleen maar schattingen van maken, maar het is in ieder geval niet mals’, zegt de docent duurzame digitalisering. ‘Zowel bij het berekenen, het opslaan en het transport van data wordt heel wat energie verbruikt.’
De servers van ChatGPT zouden overigens net zo goed aan de andere kant van de oceaan kunnen staan. Computerparken waar nu speciale microchips in gebouwd worden, zijn namelijk nog niet overal ter wereld beschikbaar. En het versturen van die data kost, inderdaad, een hoop energie.
Is het energieverbruik van artificiële intelligentie in cijfers uit te drukken?
‘Moeilijk. Het verbruik van AI en andere ICT is moeilijk van elkaar te scheiden, omdat ze dezelfde apparaten en serverparken gebruiken. Op je energierekening kan je ook niet achterhalen hoeveel de oven of de koelkast verbruikt. Wat we wél weten, is dat dataopslag energie opslurpt. 80 terabyte aan dataopslag hier op de campus kost bijvoorbeeld evenveel energie als een gemiddeld huishouden gebruikt. Heel wat onderzoeksprojecten op onze campus gebruiken een veelvoud daarvan.’
‘Naast energie verbruiken data ook veel water’
‘Wereldwijd neemt het dataverbruik sterk toe. Alle data wijzen op een groei van 30 tot 40 procent per jaar voor het verbruik in datacenters. Twee jaar geleden ging 3 procent van het totale energieverbruik in Nederland naar deze datacenters, cijfers voor dat aandeel sinds de lancering van ChatGPT zijn er nog niet. Naast energie gebruiken data ook veel water, zowel voor koeling als voor het opwekken van elektriciteit. Vijftig prompts op ChatGPT komen overeen met het onttrekken van een halve liter water aan de grond. Dat is een probleem, want heel wat gemeentes hebben nu al problemen met het grondwater.’
Waarom zijn we ons niet bewust van dit probleem?
‘Mensen hebben een blinde vlek. Het bekijken van één film op Netflix kost niet veel energie, maar het totaal aantal films dat mensen in Nederland bekijken, dat telt wel op. Sociaal psychologen kunnen wellicht meer over vertellen over die blinde vlekken.’
Weegt de individuele verantwoordelijkheid van gebruikers op tegen de winst die bij bedrijven te halen valt?
‘Dat is een lastige vraag. “Een beter milieu begint bij jezelf” is een slogan die door oliebedrijven is opgestart, zodat zij hun verantwoordelijkheid konden afschuiven op het individu. Of kijk maar hoe moeilijk het is om de gemiddelde Nederlander gezonder te laten eten. Dat is uitdagend, want het snoeprek ligt altijd binnen handbereik.’
‘Natuurlijk kan je die verantwoordelijkheid niet bij één individu leggen. Maar zonder bewustwording is er geen politiek draagvlak om landelijk of Europees nieuwe regelgeving te maken. Daarom probeer ik zoveel mogelijk lezingen te geven over dit onderwerp, ook buiten de universiteit. Ook grote bedrijven moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Zij zien dollartekens in hun ogen door die ChatGPT-toepassingen, terwijl de maatschappelijke kost van datacenters erg hoog is.’
Kunnen dit soort bedrijven niet gedwongen worden om hun energieverbruik te verminderen?
‘Zeker, maar op dit moment hebben zij geen incentive om hier werk van te maken. Meer nog, we hebben nog steeds geen goed zicht op het energieverbruik van deze bedrijven. En dat is nodig als je de software wil verduurzamen. Precies daarom hebben we het Software Energy Lab opgericht aan de Radboud Universiteit. Hiermee kunnen we heel precies het energieverbruik van software doormeten.’
Wat kan je daarmee bereiken?
‘Een paar maanden geleden speelde een discussie over welke software we in de toekomst wilden gebruiken voor videobellen: Teams of Zoom? De meeste mensen dachten dat Zoom minder energie zou verbruiken, maar dat bleek niet uit onze metingen. Het zou overigens best kunnen dat Zoom in het verleden efficiënter was, maar software verandert continu. Het is lastig om harde uitspraken te doen, je kunt alleen dashboards maken om het verbruik van software in kaart te brengen en trends te duiden. Generieke conclusies trekken is moeilijker, maar die uitdaging gaan we wel aan: daarom willen we dashboards publiceren met actuele data. De volgende stap is kijken hoe we software energiezuiniger kunnen maken.’
Zijn er geen technologische oplossingen op komst?
‘Die zitten momenteel niet in de pijplijn. We hebben datahonger, we zullen de komende jaren alleen maar meer generatieve AI gaan gebruiken. Als Europa zijn we niet zelfvoorzienend op vlak van computerchips, energie moeten we importeren uit het buitenland. Omdat we afhankelijk zijn, is het belangrijk om het energieverbruik van ICT en computers onder controle te krijgen.’
‘De energiekosten zullen stijgen, waardoor technologie niet meer voor iedereen beschikbaar zal zijn’
‘Ik verwacht dat er uiteindelijk een natuurlijke rem op ons dataverbruik zal komen. De energiekosten zullen stijgen, waardoor technologie niet meer voor iedereen beschikbaar zal zijn en de ongelijkheid zal toenemen. De vraag is hoe eerlijk de samenleving dan nog is. Wat meer dataschaamte, zoals internetpionier Marleen Stikker het zo mooi stelt, zou zeker welkom zijn.’
De Radboud Reflects-lezing “Digitale voetafdruk: de vervuiling van AI en andere digitale gemakken” met Elize de Mul, Rianne Riemens en Bernard van Gastel is op donderdag 1 februari om 20.00 uur. Meer info via deze link.
Ook op de campus valt nog veel te winnen
Bij het dataverbruik van wetenschappers is nog heel wat winst te halen, stelt Bernard van Gastel. ‘Aan datasets op de campus wordt wel een minimumtermijn gekoppeld, maar geen maximale bewaartermijn. Onderzoekers die voorstellen schrijven voor grote datasets zouden moeten nadenken over de vraag hoelang ze die data willen bewaren. Natuurlijk is het een grote stap om een dataset te vernietigen, maar daar moeten we wel over nadenken.’
Ook studenten en medewerkers kunnen volgens de informaticus een steentje bijdragen. ‘Bijvoorbeeld door na te denken of je alle foto’s die je met je telefoon maakt wel nodig hebt. Die paar foto’s van het verjaardagsfeest van je 75-jarige oma zullen heus het verschil niet maken, maar die bewustwording is cruciaal. En waarom zou je vijf jaar oude mails nog bewaren? De kans dat je die ooit nog nodig hebt, is minimaal.’