Philip Zimbardo over helden en het kwaad
Gewone mensen kunnen onder bijzondere omstandigheden schrikbarend kwaadaardig worden. Dat zag Philip Zimbardo (83) in 1971 tijdens het Stanford Prison Experiment. Nu focust de psycholoog op het goede in de mens en reist hij de wereld over met een ‘heldentraining’. De komende dagen is hij in Nijmegen.
Hij had het experiment eerder moeten afbreken, zegt hij nu. Toen een tweede student met een zenuwinzinking de gevangenis verliet, was het bewijs al wel geleverd: de sociale omstandigheden maken hoe je je gedraagt. Maar Philip Zimbardo (83) ging door. ‘Ik had in mijn hoofd: twee weken. Daar hadden we op ingezet.’
Wat was de opzet van het roemruchte Stanford Prison Experiment uit 1971? Sociaal psycholoog Zimbardo verdeelde 24 studenten die zich vrijwillig hadden gemeld, willekeurig in gevangenen en bewakers. Het waren psychisch gezonde jongens. De gevangenen kregen vormloze jurken aan en een nummer. De bewakers droegen een uniform met zonnebril en kregen een gummiknuppel. Zelf nam Zimbardo de rol van opzichter op zich. Hij bekeek de gebeurtenissen in de gevangenis – gesitueerd in de kelder van Stanford University – vanachter een scherm in een controlekamer.
Al na een paar dagen liep het gruwelijk uit de hand. De bewakers lieten de gevangenen kikkersprongen maken, hun nummers hardop schreeuwen en uiteindelijk lieten ze de gevangen elkaar als hondjes berijden; ze moesten doen alsof ze seks hadden. De ultieme vernedering.
U stopte het experiment na zes dagen. Waarom niet al eerder, toen u zag dat de bewakers sadistische trekken begonnen te vertonen?
‘De grote fout die ik heb gemaakt, was dat ik twee rollen op me had genomen: die van hoofdonderzoeker en die van hoofdbewaker. Ze zijn onverenigbaar. Als hoofdonderzoeker moet je objectief zijn en data verzamelen. In die rol zou ik eerder gestopt zijn. Maar als hoofdbewaker was ik bezig met de bewakers, mijn staf, en had ik te weinig oog voor de gevangenen. Ik was te zeer gegroeid in mijn rol.’
Wat hadden de bewakers gedaan als u die geplande twee weken had volgemaakt? Waren ze uiteindelijk gaan doden?
‘Er zou geen reden zijn geweest voor moord, want al na zes dagen waren de gevangenen veranderd in zombies. Ze deden alles. Rebellie was niet te verwachten. Op dag vier waren de bewakers begonnen de gevangenen seksueel te vernederen. Ze laten springen en opdrukken was te saai geworden. De gevangenen moesten ‘het’ doen als kamelen, daarna als hondjes. Ze droegen geen ondergoed onder hun jurken, dus als ze voorover bogen, zag je hun achterste. Ze moesten sodomie simuleren. Dit was echt de voorloper van Abu Ghraib (de gevangenis in Bagdad waaruit in 2004 foto’s opdoken over de mensonterende behandeling van Iraakse gevangen door Amerikaanse bewakers, AH). De ergste vernederingen gebeurden in de nacht. Bewakers moesten dan de tijd doden. Ik had ze niet opgedragen de gevangenen telkens te wekken om ze idiote dingen te laten doen. Mijn enige instructie was geweest: zorg dat ze niet ontsnappen. Een van de oorzaken van boosaardigheid is verveling.’
Wat zijn andere oorzaken?
‘In een gesprek achteraf zei een van de gemeenste bewakers – in het echt een heel aardige student van net achttien: ‘Ik wilde dat het experiment zou slagen (de jongens kregen er geld voor, AH) en besloot een heel gemene bewaker te worden. Dan gebeurde er tenminste wat.’ Dat deed hij en de anderen deden hem na. Hij legde het zo uit: ‘De mensen waren onze poppen en wij de poppenspelers.’ Dat is de ultieme dehumanisering. En een gevolg van de ultieme controle. Als het muntje anders was gevallen, had hij in die gevangenenjurk gestaan en de ander in dat uniform.’
De meeste mensen zullen zeggen: ‘Ik ben niet zo als die bewakers’.
‘Je weet niet wat je zou doen tot je in zo’n situatie zit. Tot je in die kelder bent, dat uniform draagt en die macht hebt. Hoe kun je weten wat je zou doen als het 1939 was en je maakte deel uit van de Hitlerjugend? Zou jij niet zeggen ‘kill the Jews’ als alle anderen het wel zeiden? Er waren er wel, die daar niet in meegingen, maar voor elk persoon die nee zei, waren er 10.000 jaknikkers.’
Waarom trok u de stekker uit het experiment op dag zes (vrijdag)?
‘Door mijn verloofde. Zij werkte ook op de universiteit en kwam me op donderdagavond halen. We zouden gaan eten. Ze keek mee op mijn tv-scherm en zag wat er in de gevangenis gebeurde. Het was het laatste toiletmoment voor de nacht. Daarna moesten de gevangenen plassen en poepen op een emmer in hun cel, daar hadden ze een hekel aan. De bewakers gebruikten dat moment als de laatste groepsvernedering van de dag. Ze trokken de gevangenen vloekend en scheldend een zak over het hoofd en lieten ze met kettingen om de enkels het hele pand doorlopen. De lift in, een warm ketelhuis door, een trap af. Om ze maar in verwarring te brengen. Terwijl de wc om de hoek was. Ik zag dat gewoon als ritueel, net als het ontbijt om negen uur. Maar mijn verloofde had tranen in haar ogen. Ze zei ‘het is verschrikkelijk wat je die jongens aandoet’. Ze liep weg en we kregen ruzie voor de faculteit. Ik zei: ‘Kijk naar dit gedrag, dit doet situationele macht dus met mensen’. Zij zei: ‘Kijk eens wat de situatie met jóu doet! Je bent niet meer de persoon die ik ken, de man die geeft om zijn studenten.’ Toen zei ze dat ze niet met me verder wilde als dit de echte ik was. Mijn verloofde was de held in dit verhaal, zij was bereid onze liefdesrelatie op te geven als ik iemand was die dit lijden toestond en geen compassie voelde. Toen drong het tot me door. De volgende ochtend hebben we het experiment stopgezet.’ (Een jaar later trouwde hij zijn verloofde Christina Maslach en ze zijn nog altijd samen, AH.)
Zou zo’n experiment ooit herhaald kunnen worden?
‘Nooit. Het zou niet door de ethische commissie komen. Daarbij zouden we meteen aangeklaagd worden. De eerste moeder van zo’n student met een zenuwinzinking zou een advocaat in de arm nemen en zowel mij als de universiteit aanklagen. In die tijd dacht daar nog niemand aan.’
Heeft u er spijt van?
‘Ik voel me schuldig dat ik het lijden van die onschuldige jongens te lang liet doorgaan. Maar ik heb er geen spijt van dat we aan de studie begonnen. Het heeft ons ervan bewust gemaakt dat een rollenspel realiteit kan worden. We spelen allemaal in ons leven rollen: journalist, leraar, gevangenenbewaarder. We worden die rol. Ons onderzoek wijst uit dat menselijk gedrag veel meer bepaald wordt door situationele factoren dan we willen geloven. We hopen dat we alles uit vrije wil doen, maar soms bepalen de omstandigheden dat we A of B doen.’
U promoot nu het goede in de mens. Hoe kwam dat zo?
‘Toen de foto’s uit Abu Ghraib opdoken in 2004, werd ik een soort expert van het kwaad. Journalisten kwamen bij mij en zeiden ‘hé die foto’s lijken op die van het Stanford Prison Experiment’. Alles kwam terug. Ik ging een boek schrijven, The Lucifer Effect. Vijftien hoofdstukken over slechtheid: het gevangenisexperiment, Abu Ghraib, Rwanda, Bosnië, de gruwelijkheden van de nazi’s en van de Japanners in de Tweede Wereldoorlog. Op het eind dacht ik: ik moet iets anders doen, ik overspoel de lezer met alleen maar negatieve dingen. Er is altijd een minderheid die niet meegaat in de slechtheid. Hoe doen ze dat? Misschien zijn het helden. Ik ben het gaan uitzoeken en kwam erachter dat er nauwelijks onderzoek naar was. Ik heb het opgepakt.’
Wat is een held?
‘In de meeste naties wordt heldendom geassocieerd met individuele, mannelijke krijgers die veldslagen winnen. Wie niet wint, kan nooit een held zijn. In mijn opinie zijn helden gewone mensen die buitengewone dingen doen. Leraren die met gevaar voor eigen leven les gaan geven in een getto, alleenstaande moeders die vernederend werk doen om hun kind eten te kunnen geven. Bij heldendom gaat het om de actie. Niet alleen een goed mens zijn, maar daadwerkelijk een ander helpen. Iemand die een drenkeling uit het water haalt, zegt vaak ‘ik deed het gewoon’. Maar we kennen ook het bystander effect: er gebeurt iets en niemand doet wat. De vraag is: waarom deed die ene het wel? Wat zijn de obstakels om een ander te helpen en hoe kunnen we die wegnemen?’
Hoe train je helden?
‘We hebben lesprogramma’s ontwikkeld. Laten filmpjes zien. Wat je doet, is eerst een situatieschets maken. Een noodsituatie, wat is hier aan de hand? De docent kan uitleggen dat er zoiets als het bystander effect is: reken er dus niet op dat iemand iets doet, want dat is de sociale norm. Moeders zeggen vaak tegen hun kinderen: ‘bemoei je er maar niet mee’. Wij zeggen: ‘bemoei je er maar wel mee, hoe zou je het vinden als je gewond op straat ligt en er komt niemand?’ Je moet geen impulsieve dingen doen, maar altijd iets doen. De politie bellen als de situatie gevaarlijk is. Kun je zelf niet zwemmen, vraag dan of er iemand is die wel kan zwemmen.’
U heeft verschillende heldenprogramma’s ontwikkeld. In verschillende landen. Wat is uw ultieme doel?
‘Stukjes van een samenleving beter laten functioneren. Wordt iemand gepest, dan is het goed als daar mensen tegen opstaan. Neem klokkenluiders, die worden vaak ontslagen als ze lawaai maken. Terwijl ze het juiste doen: onrecht signaleren. Wij leren ze bondgenoten te zoeken en een groepje te vormen. Dan zijn het geen klokkenluiders meer, maar delen ze een zienswijze. In een democratie dien je elke zienswijze te respecteren.’
IS ziet de zelfmoordenaars in Brussel als helden. Wie bepaalt wat goed of slecht is?
‘Dat is niet eenvoudig. Nu beland je op het niveau van de moraliteit. We hebben een Internationaal Strafhof dat zegt: misdaden tegen de menselijkheid zijn fout. Dat gaat niet om individuele moordenaars, maar om mensen die deel uitmaakten van een systeem. Anders Breivik vond dat hij een heroïsche daad had verricht toen hij op Utoya 69 jongeren neerschoot: hij had voorkomen dat nog meer moslims naar zijn land zouden komen. Hitler zegt in Mein Kampf: ‘ik doe Gods werk door de Joden op te ruimen’. Niemand die iets slechts doet, zal zeggen dat het slecht is. De kracht van ons menselijk brein is alles te rationaliseren en te rechtvaardigen. Vaders die kinderen mishandelen, zeggen: ‘ik bereid ze voor op een harde wereld’. Maar er is iets van een hogere orde van moraliteit. Onschuldige mensen pijn doen of vermoorden, is altijd slecht. Als je zelfmoordenaar bent en slachtoffers maakt die niet beroepsmatig getraind zijn om te vechten – dat zijn alleen soldaten – ben je geen held. Dat is onacceptabel.’
Bent u een held?
‘Nog niet. Maar ik ben op de goede weg.’ / Annemarie Haverkamp
Vrijdag 1 april. Everyday Heroes. Lezing van Philip Zimbardo met interview na afloop met sociaal psycholoog Daniël Wigboldus. De Vereeniging, 19.30 – 21.30 uur. In samenwerking met Radboud Reflects. Voertaal Engels. Zaterdag 2 en zondag 3 april: Hero Round Table Conference. Grotiusgebouw GR 100. Voertaal Engels. Informatie:[email protected]. Maandag 4 april: filmvertoning The Stanford Prison Experiment (2015) met Q and A met Zimbardo en zijn echtgenote Christina Maslach na afloop, 19.00 uur Steigercafé De Dock (Honig).