Plan voor nieuwe inrichting medezeggenschap in de maak, inspraak moet overzichtelijker en efficiënter

27 nov 2024 ,

De universitaire medezeggenschap gaat mogelijk flink op de schop, van de opleidingscommissies tot aan de universiteitsbrede vergadering. Eind van dit collegejaar moet er een plan liggen. Het doel is vooral om medezeggenschapsvergaderingen overzichtelijker te maken.

Een grote, ingewikkelde knoop die niet meer zo makkelijk te ontwarren is. Zo omschrijft collegevoorzitter Daniël Wigboldus de inrichting en regels van de universitaire medezeggenschap.

Door haar status als bijzondere universiteit kan de Radboud Universiteit afwijken van de landelijke regels in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), waarin de regels omtrent inspraak zijn vastgelegd (zie kader rechts). Van dat recht heeft de Radboud Universiteit in het verleden veelvuldig gebruik gemaakt.

Dat is per keer met goede redenen gebeurd, vertelt de afzwaaiend collegevoorzitter. ‘Maar juist dat heeft ervoor gezorgd dat er met de jaren een steeds ingewikkeldere knoop is ontstaan aan afspraken en regelingen. Een knoop waarvan het zelfs voor de leden van de medezeggenschap soms onduidelijk is hoe die gelegd is.’

Om dat te veranderen sloegen het college van bestuur (CvB), de universitaire studentenraad (USR) en de ondernemingsraad (OR) de handen ineen. Nog voor het eind van het studiejaar moet er een voorstel voor nieuwe medezeggenschapsregels liggen, waardoor de medezeggenschap duidelijker én toegankelijker moet worden voor alle betrokken partijen.

Het proces om tot dat voorstel te komen is inmiddels in volle gang. Collegevoorzitter Wigboldus, Rens Thiecke (voorzitter OR) en Stijn Andringa (Secretaris USR) lichten toe wat er dit jaar gaat gebeuren.

De inrichting en regels zijn onduidelijk dus. Vertel, hoe is dat gekomen?

Wigboldus: ‘Door alle afwijkingen is het lastig te ontwaren waarom we op de ene plek wél aansluiten bij de WHW, maar bij de andere niet. Daardoor zijn we geregeld met elkaar in gesprek over hoe de regelgeving precies zit, in plaats van het inhoudelijke gesprek te voeren.’

Zijn daar concrete voorbeelden van?

Thiecke: ‘Binnenkort staat een discussie gepland over de numerus fixus opleidingen. Volgens de WHW hebben studentenbestuurders (in het geval van de Radboud Universiteit is dat de USR, red.) daar inspraak op. Maar wij hebben die regels toevallig niet overgenomen. Dus wanneer we hierover beslissen, mag de USR meepraten, maar niet stemmen. Terwijl het hen wél direct aangaat.’

‘De WHW is natuurlijk ook geen gouden standaard’

‘Een ander voorbeeld is de Wet Internationalisering in Balans (die gaat over minder Engelstalig onderwijs, red.) die straks wordt doorgevoerd. Die wet biedt opleidingscommissies (OLC’s) instemmingsrecht op de taalkeuze van een opleiding. Maar bij ons hebben opleidingscommissies, omdat we op door de eigen aard op dit punt afwijken van de WHW, dat recht niet. Daardoor kunnen we de wet niet zomaar implementeren en moeten we weer een eigen regeling maken.’

‘Daar komt bij dat, omdat we op plekken afwijken van de WHW, we ook niet naar jurisprudentie kunnen kijken. Terwijl dat vaak wel handig zou zijn. We moeten altijd terug naar onze eigen regels.’

Is het niet het makkelijker om de WHW in zijn geheel over te nemen?

Andringa: ‘De WHW is natuurlijk ook geen gouden standaard. Er zitten sowieso keuzes in die je moet maken, dus er is niet zoiets als het ‘in zijn geheel overnemen’. Wij hebben bijvoorbeeld een gedeeld stelsel waarin OR en USR allebei eigen inspraak hebben. Bij andere universiteiten is het ongedeeld en zitten zij samen in één orgaan.’

Thiecke: ‘Vandaar ook dit onderzoek. We gaan met elkaar in overleg over welke keuzes we maken om een basis te creëren. En welke aanvullingen we daar eventueel bovenop doen.’

Wat is er uit het symposium gekomen, waarmee het traject is afgetrapt? 

Wigboldus: ‘Dat was vooral een eerste kennismaking van alle medezeggenschapsleden en uitleg over hoe de WHW nou precies in elkaar steekt. Ik had de indruk dat het voor veel aanwezigen een moment was waarop ze beseften ‘oh, dus zo werkt het precies’.’

Hoe kan het dat veel medezeggenschapsleden niet eens weten hoe de eigen medezeggenschap in elkaar zit?

Andringa: ‘Je hebt per medezeggenschapslaag verschillende reglementen. Als lid van een opleidingscommissie is je taak bijvoorbeeld anders dan als lid van de ondernemingsraad. Je bent vooral bezig met wat in jouw laag en voor jouw taak relevant is.’

Wie worden er allemaal gehoord in dit proces, en waarover praten zij concreet mee?

Thiecke: ‘De impact van de WHW is het grootst op facultair niveau. Vandaar dat we ook input van alle gremia binnen de academische gemeenschap willen ophalen. We hebben universiteitsbreed ongeveer 550 mensen in de medezeggenschap zitten.’

‘Juist in periodes van bezuiniging is het van belang om met elkaar te kijken hoe processen beter kunnen’

‘Zij praten mee over de invulling van bepaalde keuzes. Wat verandert er als we van een gedeeld naar een ongedeeld medezeggenschapsmodel gaan? En hoeveel mensen nemen plaats in een orgaan? Wat zijn de stemverhoudingen? Wie heeft welke stemrechten bij bepaalde onderwerpen – en zijn de stemverhoudingen per onderwerp altijd hetzelfde verdeeld?’

Andringa: ‘We kunnen het wel allemaal voor iedere bestuurslaag gaan uitdenken, maar het is natuurlijk veel beter om die input bij de mensen zelf op te halen.’

Studenten worden slechts voor één jaar gekozen in de verschillende gremia. Medewerkers zitten in principe twee jaar in een onderdeelcommissie of de ondernemingsraad. De roulatie is dus groot.

Wigboldus: ‘Vandaar dat we ook meteen aan de slag zijn gegaan en hebben gezegd dat we trachten dit in één academisch jaar te doen, zodat er niet teveel wisselingen zijn.’

Hoe haalbaar is het om dat binnen die cyclus af te hebben? Uit ervaring kunnen we stellen dat veel grote, universiteitsbrede projecten vaak jaren duren.

Aula. Foto: Diede van der Vleuten

Thiecke: ‘We hebben een strakke planning en liggen voorlopig op schema. Het gaat ook om de keuzes die we maken, niet om de volledige implementatie ervan. Hoe lang die gaat duren is namelijk afhankelijk van wélke keuzes we maken.’

De universiteit moet flink bezuinigen. Speelt dat nog een rol in dit proces?

Wigboldus: ‘Ik snap die gedachte. Maar juist in periodes van bezuiniging is het van belang om met elkaar te kijken hoe processen beter kunnen. Dan hou je meer tijd over om over inhoudelijke keuzes te praten.’

Hoe zit het met de verdeling van aangewezen en gekozen zetels in de USR (voortkomend uit de WHW), waar bij de laatste verkiezingen vanaf is gestapt?

Thiecke: ‘Dat was om al voor te sorteren op dit proces. En dat is ook blijvend.’

De laatste jaren was de opkomst bij studentenraadsverkiezingen niet bijster hoog. In 2023 was er zelfs een historisch dieptepunt. Gaat de nieuwe regelgeving daar ook iets aan veranderen?

Andringa: ‘Dat is lastig om te zeggen. Het opkomstpercentage is vergelijkbaar met andere universiteiten. Maar we willen de medezeggenschap sowieso duidelijker maken voor studenten. Dat ze begrijpen hoe die in elkaar zit. En dan kunnen we het hopelijk ook  aantrekkelijker maken.’

Thiecke: ‘Dat geldt ook voor de ondernemingsraad trouwens, ook die willen we duidelijker en aantrekkelijker maken.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

1 reactie

  1. Frank Kruijsbeek schreef op 27 november 2024 om 14:40

    Het is heel mooi om te zien dat college, OR en USR samen met de projectleiders, zo gezamenlijk optrekken. De universitaire gemeenschap heeft met dit traject een mooie kans om als brede eenheid (natuurlijk met interne verschillen en soms zelfs tegengestelde belangen) een nieuw en effectiever medezeggenschapsstelsel in te richten. Op sommige punten zal de winst te behalen zijn in eenvoud en duidelijkheid, op andere punten in besluitvormende slagvaardigheid en elders weer in het profileringsvermogen van bestuurder én medezeggenschap. Dat is volgens mij een eerder het verhaal van ‘en/en’ dan kwestie van ‘of/of’. Een coherent stelsel kan leiden tot beter beleid; daar zullen studenten, medewerkers en maatschappelijke partners van profiteren. Dat maakt niet alleen de universitaire medezeggenschap maar de universiteit als geheel toekomstbestendig.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!