Er ging een wereld open voor politicoloog Maurits Meijers, toen hij zich aanmeldde bij de vrijwillige brandweer in zijn woonplaats Wyler, net over de grens bij Nijmegen. ‘Hoe rol je een brandweerslang op? Ik moest alles leren.’
Na omzwervingen in wereldsteden als Londen, Berlijn en Antwerpen streek Maurits Meijers in 2017 met vrouw en kinderen neer vlak over de Duitse grens bij Nijmegen. Een heel andere wereld, maar het beviel zo goed dat het gezin niet lang daarna een huis kocht in het grensdorpje Wyler.
Dit verhaal staat in de nieuwe Vox, die deze week in de bakken op de campus ligt. In deze Vox gaan we op zoek naar verschillen en overeenkomsten tussen Nederlanders en Duitsers. Of bestaat dé Duitser eigenlijk helemaal niet?
Een perfecte plek om te wonen, vindt de politicoloog – lekker landelijk, met veel ruimte om je heen, maar op fietsafstand van Nijmegen. Van een taalbarrière heeft Meijers geen last: dankzij een Duitse vader praat hij net zo gemakkelijk Duits als Nederlands. Ook zijn Belgische vrouw spreekt de taal goed.
In Wyler kwam het gezin terecht in een hechte gemeenschap, waar mensen al decennia samenleven, en er zo hun eigen gebruiken op nahouden. Hoewel er steeds meer Nederlandse grenswerkers een huis kopen, heerst er nog altijd een ons-kent-onscultuur. ‘Het is ongelooflijk hoe groot de gemeenschapszin hier is. Dat ken ik niet vanuit de stad. Ik heb buren die werken als koster in de dorpskerk, anderen nemen zitting in buurtcomités of worden lid van de schiet- of carnavalsvereniging. Mensen steken daar echt veel tijd in.’
‘Het is ongelooflijk hoe groot de gemeenschapszin hier is’
Meijers verwachtte in de grensregio enige spanning tussen de Nederlandse ‘import’ en Duitse locals. Maar dat blijkt reuze mee te vallen. ‘De mensen vinden het wel belangrijk dat de sociale cohesie blijft bestaan. Een beetje meedoen, dus. Onze kinderen gaan bijvoorbeeld naar de Kindergarten in Zyfflich, in plaats van naar de Nederlandse crèche. Dat helpt.’
Solidariteit
Dus toen de politicoloog vorig jaar door een dorpsgenoot werd gevraagd om bij de vrijwillige brandweer te komen, voelde Meijers zich op z’n minst verplicht om erover na te denken. ‘Ik ben iemand die openstaat voor nieuwe dingen. Dus ik dacht: waarom niet?’
Wat meespeelt, is dat veel landelijke gebieden in Duitsland bijna volledig afhankelijk zijn van de vrijwillige brandweer. ‘Als niemand zich aanmeldt, is er geen brandweer. Het is een vorm van solidariteit. Ik voelde een verantwoordelijkheid.’
Sindsdien sluit hij eens in de twee weken aan bij een oefening. ‘Dat gaat er heel serieus aan toe. Dan wordt er bijvoorbeeld een auto-ongeluk gesimuleerd, of een brand in een huis.’ Meijers en zijn collega’s zetten dan de weg af, sluiten het water aan, alles wat ook bij een echte brand komt kijken. Alleen het spuitwerk laten ze achterwege.
‘Ik ben er pas sinds november echt bij’, zegt Meijers, ‘en zit dus nog in het leertraject. Eerst moet ik een proefperiode van zes maanden door. En ik moet nog twee modules volgen.’ Mocht hij dan nog niet uitgeleerd zijn, dan kan hij een rijbewijs halen voor het besturen van de brandweerauto. Of leren werken met een zuurstofmasker. ‘Maar dat brengt ook weer nieuwe verantwoordelijkheden met zich mee.’
‘Als niemand zich aanmeldt, is er geen brandweer’
Tot nu toe is hij één keer opgepiept. Hij was thuis en voelde de adrenaline door zijn lijf stromen. ‘Snel naar de kazerne, mijn pak aan. We reden net met loeiende sirenes het dorp uit toen we te horen kregen dat het probleem al was opgelost. Er bleek iets mis met een kachel.’ Onverrichter zake keerde het team weer om.
Wat nu als hij een melding krijgt terwijl hij voor een volle collegezaal staat? ‘Dan ga ik niet’, zegt Meijers. ‘Dat wordt ook niet van me verwacht. Het blijft wel vrijwillige brandweer. Maar als ik thuis een paper aan het schrijven ben, is het een ander verhaal.’
Kloof
Het mooie van zijn nieuwe (vrijwillige) bijbaan is dat het zo praktisch is, vindt Meijers. Heel anders dan op de universiteit, en daardoor wel zo verfrissend. Bovendien betreedt hij er een totaal nieuwe wereld. ‘Als onderzoeker houd ik me onder andere bezig met stemgedrag en polarisatie.’
Vaak wordt er gesproken van een kloof in de samenleving tussen hoog- en praktisch opgeleiden. De brandweer is een plek waar Meijers zelf over die kloof heen stapt. ‘Hier werk ik samen met mensen buiten mijn eigen bubbel.’
Het maakt ook nederig, vertelt hij. ‘Op de universiteit wordt er naar mij geluisterd. Bij de brandweer ben ik nog niks. Hoe rol je een brandweerslang op? Hoe maak je zo’n waterputje open? Zulke dingen zijn niet moeilijk, maar je moet het allemaal wel leren.’
Tijdens avondjes uit – bijvoorbeeld op de kegelbaan van Kranenburg – leert Meijers zijn medebrandweerlieden beter kennen. Sommigen zijn boer. ‘Het is interessant om met hen over stikstofproblematiek en klimaatverandering te praten. Ik verander daardoor niet opeens van mening, maar mijn beeld wordt wel minder zwart-wit. Dat is leerzaam.’