Promovendi hopen op coronacompensatie
Voor promovendi zorgt de crisis voor onzekerheid, nu bijna alle labs op de universiteit dicht zijn. De kans dat ze hun proefschrift pas later dan gepland afkrijgen, wordt met de week groter. Universiteiten en NWO komen met richtlijnen voor compensatie.
Normaal gesproken zou microbioloog Wouter Lenferink nu in het lab staan, druk in de weer met experimenten. Bacteriën in een afgesloten glazen pot laten groeien op steeds andere voedingsstoffen en dan meten wat voor gassen de microorganismes produceren, bijvoorbeeld. Zo leer je nieuwe dingen over de machinerie die een bacterie onder zijn motorkap heeft – genoeg om een proefschrift mee te vullen.
Maar sinds half maart liggen Lenferinks experimenten stil, het lab mag alleen nog gebruikt worden voor essentiële zaken, zoals het in leven houden van belangrijke bacterieculturen. ‘Als alternatief werk ik nu alvast vooruit. Ik lees me in nieuwe analysemethodes in en volg een cursus bioochemie. Maar het compenseert uiteindelijk niet voor de tijd die nu verloren gaat.’
Vervolgbaan
Lenferink is niet de enige. Veel promovendi kunnen momenteel geen onderzoek doen vanwege de coronamaatregelen, zeker als ze experimenten doen in het lab. Het levert vertraging op voor hun promotietraject. Als onderzoekers met een tijdelijk contract, van meestal vier jaar, kan die vertraging verstrekkende gevolgen hebben. Willen ze verder in de wetenschap, dan biedt een stevig proefschrift met veel publicaties meer kans op het vinden van een vervolgbaan, of het binnenhalen van een onderzoekssubsidie. De coronacrisis pakt hiervoor nu nadelig uit.
Veel promovendi hopen dan ook op extra tijd of geld van de universiteit of van subsidieverstrekkers als NWO, ter compensatie. Zo biedt de DFG, de Duitse zusterorganisatie van NWO, haar promovendi nu al de mogelijkheid tot drie maanden extra financiële middelen bij uitloop door de coronacrisis.
Medische zorg
Het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) krijgt veel bezorgde berichten van individuele onderzoekers, zegt voorzitter Lucille Mattijssen. ‘Niet alleen van mensen wier lab dicht is, maar ook van promovendi bij geneeskunde. Sommigen van hen kunnen nu geen onderzoek doen omdat ze zich inzetten voor de medische zorg in ziekenhuizen.’
Het PNN heeft onlangs een statement naar buiten gebracht waarin het universiteiten en geldverstrekkers oproept tot compensatiemaatregelen. Mattijssen: ‘We willen vooral maatwerk. Per promovendus zou gekeken moeten worden wat de beste oplossing is. Dat kan een contractverlenging zijn, maar ook het verschuiven van promotie-eisen. Dat iemand bijvoorbeeld maar drie in plaats van vier artikelen in zijn of haar proefschrift hoeft te hebben om te kunnen promoveren.’
‘Je zit flink in de stress, als je nog maar een half jaar te gaan hebt’
Het Promovendi Overleg Nijmegen (PON), de Nijmeegse evenknie van het PNN, heeft momenteel een enquête uitstaan bij jonge onderzoekers om te inventariseren waar zij tegenaan lopen. ‘De huidige situatie pakt voor iedereen verschillend uit’, mailt bestuurslid Arushi Garg. ‘Dat willen we goed in kaart brengen voordat we zelf ons standpunt bepalen.’
Microbioloog Lenferink heeft goede hoop dat de gevolgen van de crisis voor zijn proefschrift mee zullen vallen. ‘Ik zit gelukkig pas in het tweede jaar van mijn promotietraject en heb nog genoeg mogelijkheid om de verloren tijd hierna in te halen. Maar ik kan me voorstellen dat je wel flink in de stress zit, als je nog maar een half jaar te gaan hebt.’
Universiteiten, NWO en belangengroepen komen met compensatierichtlijnen
In een gezamenlijk statement kondigen NWO, de universiteiten, universitaire medische centra en belangenbehartigers van jonge onderzoekers woensdagmiddag maatregelen aan voor wetenschappers die in de problemen komen door de coronacrisis. De komende weken gaan ze een serie richtlijnen opstellen waarmee instellingen per geval kunnen beslissen hoe een onderzoeker geholpen wordt, bijvoorbeeld in de vorm van een contractverlenging of gewijzigde promotie-eisen. De uitgangspunten zijn dat gezondheid belangrijker is dan onderzoek, dat onderzoek in alle redelijkheid de kans moet krijgen om te worden afgemaakt en dat maatwerk nodig zal zijn om recht te doen aan de diversiteit aan problemen. Voor de bekostiging zijn de onderzoeksinstellingen in gesprek met verschillende ministeries, bedrijven en internationale subsidieverstrekkers, maar wie zal bijdragen, is nog niet duidelijk.