Radboud Jonge Akademie van start: ‘We mogen niet in onze ivoren toren blijven’
Op de dies natalis vanmiddag werd de Radboud Jonge Akademie officieel voorgesteld. Drie jonge wetenschappers vertellen waarvoor zij zich in het nieuwe adviesorgaan willen inzetten. ‘Valorisatie is meer dan een verplicht nummertje.’
Landelijk brengt De Jonge Akademie, een groep van vijftig jonge wetenschappers, adviezen uit over wetenschap en wetenschapsbeleid. Sinds vandaag heeft de Radboud Universiteit, in navolging van de meeste andere Nederlandse universiteiten, ook een eigen Radboud Jonge Akademie (RJA). Daarin zetelen niet alleen wetenschappers, maar ook medewerkers die het onderwijs- en onderzoeksbeleid ondersteunen.
Dit zijn de leden van de Radboud Jonge Akademie: Chris Dols, Eelke Spaak, Fleur Jongepier, Fleur Zeldenrust, Inti Brazil, Jorge Dominguez, Kalijn Bol, Lize Glas, Lotte Krabbenborg, Mariska Kleemans, Mark Dingemanse, Martin Dresler, Niels Niessen, Niels Spierings, Nora Stel, Renée Wagenvoorde en Shari Boodts.
Drie leden van deze eerste lichting vertellen over hun drijfveren en doelen in het nieuwste adviesorgaan van de Radboud Universiteit.
Kalijn Bol is medisch oncoloog in opleiding aan het Radboudumc.
‘Ik heb me kandidaat gesteld voor de RJA omdat het me interessant leek om met mensen van andere disciplines aan tafel te zitten. Dat doen we niet alleen binnen de RJA zelf, we willen dat ook breder stimuleren voor andere mensen. In het Radboudumc werk ik in mijn eigen bubbel, maar aan de rest van de universiteit gebeurt ook veel. Met de RJA willen we tevens jonge medewerkers een stem geven in het wetenschappelijk beleid van de universiteit.’
‘Op vlak van wetenschapscommunicatie hebben we nog heel wat te winnen, met name hoe we wetenschap communiceren naar de rest van de samenleving. In mijn vakgebied nemen patiënten weleens krantenknipsels mee naar een consult over de nieuwste behandelingen tegen kanker met de prachtigste resultaten. Pas bij het lezen van het oorspronkelijke artikel in een vakblad blijkt vaak dat het gaat om onderzoek dat alleen nog maar op muizen is gebeurd, wat valse hoop aan de patiënten geeft. Om dat soort teleurstellingen te voorkomen moeten we meer aandacht besteden aan hoe we ons wetenschappelijk nieuws naar buiten brengen.’
‘In wetenschapscommunicatie hebben we nog heel wat te winnen’
‘Daarnaast kijk ik uit naar de ideeën van de andere leden. Op onze eerste kennismakingsvergadering via Zoom noemden andere mensen al diversiteit en internationalisering. Daar wil ik ook graag mijn schouders onder zetten. De eerste stap is om samen tot een agenda te komen en groepen te creëren die elk met verschillende thema’s aan de slag gaan.’
Chris Dols is historicus en conservator Radboud Erfgoed bij de Universiteitsbibliotheek.
‘Toen ik las dat in de Radboud Jonge Akademie niet alleen wetenschappers uit de faculteiten welkom waren maar ook medewerkers van ondersteuning en beheer met een afgeronde promotie, heb ik me meteen kandidaat gesteld. Het is fijn dat onze stem gehoord wordt.’
‘Als conservator Radboud Erfgoed probeer ik bruggen te slaan tussen de wetenschap en de samenleving en de dialoog met het grote publiek op te zoeken. We mogen niet in onze ivoren toren blijven. Valorisatie is meer dan een verplicht nummertje en in het academisch bedrijf zijn publieksactiviteiten nog altijd ondergewaardeerd. Zo is bij beursaanvragen het aantal artikelen in de klassieke peer reviewed tijdschriften onevenredig veel belangrijker dan bijvoorbeeld het aantal blogs dat je hebt geschreven of het aantal lezingen dat je hebt georganiseerd. Dat zou ik graag anders zien, inclusief structurele aandacht voor open science.’
‘We mogen niet in onze ivoren toren blijven’
‘Op de kick-off van de Radboud Jonge Akademie hebben we al even gesproken over de wetenschappelijke loopbaan. Het geijkte pad is dat je na een onderzoeksmaster promovendus wordt, daarna universitair docent, heel soms universitair hoofddocent en, zelden, uiteindelijk hoogleraar. Je wordt al snel in een bepaald keurslijf gegoten, terwijl je die volgorde helemaal niet van begin tot eind hoeft te doorlopen, en ook op andere plekken binnen en buiten de academie prima, en misschien wel beter, kunt functioneren. Veel academici zijn waanzinnig getalenteerd, maar hebben lang niet altijd de kans om zich op sommige vlakken helemaal te ontplooien. Ze moeten het grootste deel van hun tijd aan onderzoek en onderwijs spenderen, publieksactiviteiten en persoonlijk leiderschap raken daardoor ondergesneeuwd. Dat kan beter.’
Fleur Jongepier is universitair docent filosofie, gespecialiseerd in digitale ethiek.
‘Op dit moment zie ik nog te veel redenen waarom iemand geen wetenschapper zou willen worden of blijven. Ik wil graag mijn steentje bijdragen aan een andere inrichting van de wetenschap die minder strategisch is ingericht, met meer intellectuele speelruimte, en grotere inclusiviteit en baanzekerheid.’
‘Een hoop wetenschappers die vanwege de coronacrisis vertraging hebben opgelopen en bepaalde experimenten niet hebben kunnen doen, komen niet in aanmerking voor financiële compensatie vanuit de Radboud Universiteit. De universiteit zou de portemonnee radicaler kunnen opentrekken, ofwel toe moeten geven dat de financiële middelen voor adequate compensatie voor iedereen er niet zijn – maar dan moet ze ook een vuist maken bij het ministerie. Daarnaast moet ook meer aandacht komen voor onzichtbare coronaschade. Veel mensen voelen zich eenzaam of lopen inspiratie en afleiding mis, omdat ze hun collega’s niet meer zien bij de koffieautomaat. Het aantal publicaties stijgt, maar tegelijk publiceren vrouwen minder. Besluitvorming wordt minder transparant, omdat vergaderen via Zoom niet ideaal is. Ik zou graag de minder zichtbare schade aan onze universiteit beter in kaart willen brengen. ’
‘Er is veel onzichtbare coronaschade aan de universiteit’
‘Aan de faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen is momenteel een boel gaande wat betreft ongepast gedrag. Als medewerkers krijgen we binnenkort training over wat (on)gepast gedrag is en hoe je kunt voorkomen een active bystander te zijn. Het is tragisch dat die stappen pas worden genomen als de schade al geleden is. Deze trainingen zouden aan alle faculteiten moeten plaatsvinden. Ongepast gedrag, machtsmisbruik en seksuele relaties tussen medewerkers en studenten spelen ook aan andere faculteiten, en aan alle universiteiten. Het kan nu eenmaal gebeuren dat docenten of leidinggevenden gevoelens ontwikkelen voor studenten, ondergeschikten, of andersom. De hamvraag is hoe je daar vervolgens mee omgaat. We moeten niet doen alsof dit niet gebeurt, we moeten daar universiteitsbreed gesprekken over gaan voeren, hoe ongemakkelijk ook.’
‘Het is een misvatting dat je alleen ambitieus kan zijn als je in de avonden en weekenden overwerkt. Sterker nog, ik denk dat mensen betere wetenschappers worden als ze hun privéleven hoog in het vaandel hebben en niet bereid zijn alles voor de wetenschap op te geven. Daarin hebben we rolmodellen nodig. Het zou leuk zijn om daar een campagne rond te voeren: “ik ben niet alleen wetenschapper”.’