‘Radboud Universiteit, geef uw docenten promotierecht’
OPINIE - De Radboud Universiteit rijdt niet voorop bij het toekennen van het promotierecht aan universitair (hoofd-)docenten. Eerder verschuilt ze zich, landelijk gezien, ergens in de buik van het peloton. Een gemiste kans, schrijft wiskundedocent en lid van De Jonge Akademie Arne Smeets. Tijd voor een demarrage!
Lieve Radboud Universiteit,
Vorige week publiceerden we met De Jonge Akademie een vergelijking van de manieren waarop de Nederlandse universiteiten omgaan met de versoepeling van het ‘ius promovendi’. Daarbij fietst onze universiteit niet op kop; we dragen nu ook weer niet de rode lantaarn, maar we verschuilen ons ergens in de buik van het peloton. Sinds kort mogen universitaire hoofddocenten in Nijmegen optreden als promotor voor de proefschriften die ze begeleiden, onder strenge voorwaarden. De procedure is complex: voordrachten door onderzoeksdirecteuren, selectie door decanen, screening door de centrale diensten, bespreking door het college van decanen. De eisen zijn loodzwaar en komen er in de praktijk op neer dat de kandidaten het hoogleraarsniveau bereikt (overtroffen?) moeten hebben, ook al hebben ze die titel nog niet.
De Nederlandse discussie over het ius is navelstaarderig en niet meer van deze tijd.
Vaststelling #1. Laten we om ons heen kijken: in het VK, de VS, België en Duitsland mogen de assistant professors, lecturers, docenten en Juniorprofessoren standaard optreden als promotor voor de proefschriften die ze begeleiden. In Frankrijk ligt dat anders: een maître de conférences (de ‘Franse UD’) moet een habilitation schrijven om het promotierecht te krijgen, maar die drempel ligt ontiegelijk veel lager dan wat we in Nijmegen van onze UHD’s eisen. Frankrijk is niet bepaald het toonbeeld van academische moderniteit – postdocs zijn er bijvoorbeeld toch nog een beetje zeldzame diersoorten – maar blijkbaar zijn we in Nederland nóg restrictiever met het promotierecht. Wat zegt dat over ons?
Vaststelling #2. Als een U(H)D de regie over een promotie in handen krijgt, dan betekent dat doorgaans dat hij/zij daar bij NWO of ERC competitieve financiering voor verworven heeft – daarvoor vindt onze universiteit haar U(H)D’s natuurlijk wel uiterst geschikt… Bij de beoordeling van subsidievoorstellen wordt rekening gehouden met de wetenschappelijke kwaliteit daarvan, maar ook met het parcours van de aanvrager als principal investigator, en dus met diens kwaliteiten als begeleider. Een NWO-commissie zal nooit een Vidi-beurs toekennen aan een aanvrager die ze ongeschikt acht om promovendi op te leiden. Eens die middelen binnengesleept zijn, dan krijgen succesvolle aanvragers wél een vermelding in een ronkend persbericht, maar later niét het vertrouwen en krediet voor dat harde werk als aanvrager en begeleider. Beats me! Dat voelt voor velen als een motie van wantrouwen.
Vaststelling #3. Aan de FNWI hebben tenure trackers de (terechte!) verplichting zich te bewijzen als begeleider van promoties tijdens hun initiële tijdelijke aanstelling. Als ze dat met succes doen en vervolgens tenure krijgen als UD, dan is de boodschap van onze universiteit eigenlijk niet meer of minder dan dat die verplichting om te lachen was, want voor het ius komt op dit moment geen enkele UD in aanmerking. Een forse spagaat…
Deze ‘diuscussie’ leidt tot de gekste toestanden. Zo hebben we bij wiskunde net een toekomstige collega aangeworven als UD, uit een belachelijk sterke pool van 140 kandidaten. Ze heeft nu nog een prestigieuze baan als Juniorprofessor in Berlijn, waar ze (met succes) twee promovendi begeleid heeft. Daarvoor krijgt ze – uiteraard – het krediet dat ze verdient als promotor. Ik kijk enorm uit naar haar komst; anderzijds huiver ik voor het moment waarop we haar moeten uitleggen hoe de promoties hier gaan. Welkom in Nijmegen…!
Dus, liefste Radboud Universiteit – waarom nemen we niet gewoon de leiding?
Momenteel rijdt de UvA op kop: daar kunnen ook sommige UD’s het ius krijgen. Niet toevallig hebben ze daar een Vlaamse rector, die zich erg kritisch toont voor de Nederlandse traditie.
We kunnen in Nijmegen natuurlijk braaf in de buik van het peloton blijven zitten.
Zelf voel ik veel meer voor een forse demarrage.
In lijn met wat De Jonge Akademie vraagt, en met wat internationaal perfect gangbaar is, kunnen we alle U(H)D’s toelaten om op te treden als promotor voor de proefschriften die ze begeleiden. Dat zou een signaal van formaat zijn naar de rest van het land, maar vooral een groot teken van vertrouwen naar de eigen mensen.
Met vriendelijke groet,
Arne Smeets
T. Purist schreef op 21 maart 2019 om 17:51
“Niet toevallig hebben ze daar een Vlaamse rector, die zich erg kritisch toont voor de Nederlandse traditie.” Misschien eerst op een bijspijkercursus grammatica, alvorens promovendi te gaan begeleiden? 😉
Julie schreef op 25 maart 2019 om 10:41
Geen idee waarom UD enUHD geen promotierecht zouden moeten hebben. Aan de KU Leuven als UD promotor van 3 promovendi. Gaat prima. Heb niet het idee dat ik hoogleraar had moeten zijn voor deze taak…