Van schilderij tot smartphone: Ramptoerisme is van alle tijden
Wie naar de geschiedenis kijkt, ziet dat een samenleving altijd hetzelfde reageert op rampspoed. Dat blijkt uit het nieuwste boek 'Rampen' van Lotte Jensen. Jammer alleen dat we er zo weinig lessen uit hebben getrokken, bijvoorbeeld tijdens de coronacrisis. Volgens Jensen zijn wantrouwen en polarisatie een wetmatigheid.
Automobilisten die foto’s maken van een gruwelijk ongeluk, omstanders die een treinramp filmen. Het gebeurt telkens weer en het leidt steevast tot verontwaardiging. Alsof het iets van deze tijd is, een lelijk uitvloeisel van het gedrocht dat social media heet.
Maar vroeger waren de mensen geen haar beter, vertelt Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis. Alleen hadden ze toen nog geen mobiele telefoon.
‘In de achttiende en negentiende eeuw maakten kunstenaars schilderijen van een brand of een watersnoodramp’, vertelt de historica. ‘Van de desastreuze overstromingen in de Betuwe in 1809 kon je zelfs prenten verzamelen, daar werd in kranten voor geadverteerd: Wil je ze allemaal? Dan kost dat slecht drie gulden!’
Cycloon
Jensen presenteert volgende week haar boek Rampen. Een nieuwe geschiedenis van Nederland over catastrofes in Nederland van de Middeleeuwen tot nu. En daaruit blijkt dat er meer parallellen zijn dan verschillen tussen toen en nu. Bij de ramp met de SS Berlin bij Hoek van Holland (1907, 128 doden) konden ramptoeristen op de kade verrekijkers huren om het scheepswrak goed te kunnen begluren en tegen betaling van een gulden mochten ze er met een stoomboot naartoe varen.
‘Voor de verwoeste kerk stond een rij’
Jensen: ‘En toen Borculo zwaar was getroffen door een cycloon in 1925, reisden massa’s mensen per trein naar het dorp om de ravage met eigen ogen te zien. Voor de verwoeste kerk stond een rij die betaalde om binnen te mogen kijken.’ Er ontstond een volwaardige ansichtkaarten- en asbakkenindustrie met plaatjes van de ramp.
Sensatiezucht is van alle tijden, blijkt uit de vele rampen door de eeuwen heen die Jensen analyseerde. Net als het saamhorigheidsgevoel dat steevast na een serieus drama – veel menselijk leed, immense economische schade – ontstaat. ‘Dat gebeurt altijd, er is grote bereidheid elkaar te helpen. Daarop volgen de liefdadigheidsacties.’
Buskruitramp
Grootschalig met de pet rondgaan gebeurde voor het eerst bij de buskruitramp in 1807, waarbij een groot deel van het historische hart van Leiden de lucht in vloog. Jensen: ‘Een nationale collecte bracht 985.000 gulden op, een ongekend hoog bedrag.’
Het inzamelen werd een vast onderdeel van het Nederlandse ‘hoe om te gaan met rampen’ en iets waar het volk tot op de dag van vandaag trots op is. Voldoende aandacht van de media is dan wel een voorwaarde, want als niemand weet heeft van een drama, kan de meelevende, gulle burger ook niet in het weke hart worden geraakt. Niet voor niets worden er tegenwoordig Giro 555-avonden uitgezonden op tv.
‘Rampen maakten de koning tot een echte vader van het volk’
Een bezoek van de koning of koningin past sinds de negentiende eeuw ook in het rampenpatroon. ‘Lodewijk Napoleon begon daarmee, in de korte tijd dat hij koning was van Holland (1806-1810, red.) waren er maar liefst drie grote rampen: de Leidse buskruitramp, een grote watersnood in Zeeland en overstromingen in de Betuwe. ‘Dat hij een populaire vorst was, had ook iets te maken met die rampen. Ze maakten hem tot een echte vader van het volk.’
In 1953 was het koningin Juliana die op laarzen door het door de watersnood geteisterde Zeeland waadde, koningin Beatrix bezocht het ontplofte Enschede na de vuurwerkramp in 2000 en kroonprins Willem-Alexander schuifelde een jaar later mee in de stille tocht voor de slachtoffers van de Volendamse cafébrand.
Paalwormen
Maar wat ook hoort bij het ‘prototypische verloop van een ramp’, zoals Jensen het noemt, is dat er na verloop van tijd scheurtjes ontstaan in het eenheidsgevoel. Dan begint het vingerwijzen. Wie is er schuldig aan dit drama? Vroeger was dat vanzelfsprekend God die nog een rekening met de mensheid te vereffenen had, maar na de Verlichting begon men andere oorzaken te zoeken.
Het besef groeide dat rampen kunnen worden voorkomen – zo hielp het om een bliksemafleider (ontdekt in 1752 door Benjamin Franklin) op je schip te zetten waardoor het niet werd vermorzeld tijdens hevig onweer. En als je niet wilde dat je veestapel ten onder ging aan vernietigende ziektes, bestond er zoiets als een vaccin.
‘Een ramp is een goudmijn voor een historicus, omdat je daaruit kunt afleiden hoe de samenleving in elkaar stak’, vertelt Jensen. ‘Door te kijken wie er werd aangewezen als zondebok en welke conflicten er ontstonden, weet je wie er wel en niet bij hoorde. En hoe groot het vertrouwen was in de bestuurders.’
Zo kregen homoseksuelen de schuld van de plaag paalwormen die in 1730 met hun gemene tandjes complete zeeweringen weg vraten. Na de Bijlmerramp (1992) werd de overheid – tot dan toe vaak de behulpzame partij die een onderzoek instelde en voor financiële compensatie zorgde – voor het eerst ter verantwoording geroepen via een parlementaire enquête.
Cholera
Bij epidemieën is het óók standaardprocedure dat de solidariteit begint te wankelen. Je kon er dus op wachten, wisten Jensen en haar collega’s al, dat het ontroerende applaus voor de zorg ten tijde van corona vlot zou worden gevolgd door protesten. ‘Bij de cholera-epidemie werd in 1849 de Amsterdamse kermis afgeblazen uit angst voor verspreiding van de ziekte, toen kwamen de kermisondernemers en kroegbazen in opstand omdat ze hun omzet in rook zagen opgaan. Precies hetzelfde zag je gebeuren bij horeca-ondernemers na de coronamaatregelen.’
‘We leren ontstellend slecht van de geschiedenis’
Wantrouwen en polarisatie zijn een wetmatigheid bij crises met ziektes, weet Jensen. En ja, daar had de Nederlandse overheid ten tijde van covid alerter op kunnen zijn. Er werd teveel gefocust op het acute medische probleem en te weinig op de maatschappelijke gevolgen. ‘Je had kunnen weten dat zo’n crisis ook sociaal ontwrichtend is. Dat er rellen zouden ontstaan. We leren ontstellend slecht van de geschiedenis.’
Covid-19
Waarin epidemieën verschillen van andere rampen is dat we ze liever vergeten. Er is weinig heroïsch om op terug te kijken, vaak gaat de herinnering zelfs gepaard met schaamte. Terwijl een watersnood juist kan leiden tot een positief zelfbeeld. De strijd met het water heeft slachtoffers gekost, maar hé, wij Nederlanders zijn wel de beste dijkenbouwers van de wereld. Luctor et Emergo, ik worstel en kom boven. ‘Dat is ons narratief dat we klaar hebben liggen, maar voor de covidpandemie gaat dat niet op. Dat is geen periode om trots op te zijn.’
Daarbij kent een epidemie vaak geen helder begin- en eindpunt. Er komen geen herdenkingen zoals bij een brand of een vliegtuigongeluk. De ramp heeft iedereen getroffen, op allerlei verschillende manieren. Voor corona geldt bovendien dat de wond nog te vers is voor een gedenkteken of een ander ijkpunt, vermoedt Jensen.
‘We weten niet of het wel echt achter de rug is. En als samenleving hebben we geen mechanisme om met deze crisis om te gaan. Het is de vraag óf we er ooit mee in het reine komen. Het korstje op de wond is nog heel dun, zodra iemand eraan begint te krabben schieten we allemaal in een kramp.’
Zwaartekrachtsubsidie
Lotte Jensen gaat de komende jaren verder met het onderzoeken van crises. Ze maakt deel uit van het Adapt!-team, onder leiding van Beatrice de Graaf van de Universiteit Utrecht, dat onlangs een Zwaartekrachtsubsidie van 23 miljoen euro binnen heeft gehaald. De multidisciplinaire projectgroep gaat zich verdiepen in hoe samenlevingen crises zoals de coronapandemie kunnen voorkomen.