Rapport over onteigening Joodse panden in Nijmegen tijdens WO II: ‘Voor eens en voor altijd duidelijkheid’
Op verzoek van de gemeente Nijmegen onderzocht hoogleraar Europese politieke geschiedenis Wim van Meurs de rol van de gemeente bij de onteigening en het rechtsherstel van Joodse huiseigenaren. ‘De overheid stelde zich na de oorlog heel formeel op tegenover teruggekeerde Joden of nabestaanden.’
Vanaf augustus 1941 worden Joodse woningbezitters in Nijmegen onteigend: de Duitse bezetter neemt hun huizen in bezit. Al snel daarna worden sommige van deze panden – deels onder marktwaarde – verkocht aan, voornamelijk, NSB’ers. Na de oorlog hebben de teruggekeerde Joodse eigenaren of hun erfgenamen recht op teruggave van het bezit. Omdat ze met oorlogskopers moeten schikken over gemaakte kosten, moeten ze in sommige gevallen financieel gedwongen hun huis gelijk weer verkopen.
Op verzoek van de gemeente Nijmegen heeft Wim van Meurs, hoogleraar Europese politieke geschiedenis, met het onderzoeksteam Advies & Actualiteit onderzocht welke rol de gemeente speelde bij de onteigening en ook bij het rechtsherstel in Nijmegen. Het rapport laat zien hoe het ging in Nijmegen, maar beschrijft ook schrijnende persoonlijke voorbeelden. In de lijst met, veel in Nijmegen-Oost en in het centrum, onteigende panden kom je adressen tegen van wat nu bijvoorbeeld studentenpanden zijn.
Gisteren presenteerde het onderzoeksteam de resultaten voor genodigden uit de Nijmeegse Joodse gemeenschap en de gemeenteraad.
Om bij het eind te beginnen, wat zijn jullie conclusies?
‘Vooropgesteld is het niet aan ons om morele oordelen te vellen. We hebben op basis van archiefonderzoek gekeken hoe het destijds is verlopen met de onteigening en het rechtsherstel in Nijmegen. Daaruit blijkt dat de gemeente Nijmegen geen onteigende panden heeft aangekocht van de bezetter.’
Want die werden wel aan de gemeente aangeboden?
‘Ja, maar de regering in ballingschap had gemeenten verboden om onteigende panden van de bezetter te kopen. Je had burgemeesters die zich daar niks van aantrokken, maar in Nijmegen werd niet ingegaan op het aanbod om onder andere de synagoge, het rabbinaat en begraafplaatsen te kopen. Dat veranderde toen NSB-burgemeester Van Lokhorst aan de macht kwam (in 1943, red.). De gemeente wilde toen wel een aantal panden kopen, maar enkele dagen voordat de koopakte getekend zou worden werd Nijmegen bevrijd.’
‘Een deel van de onteigende panden is bij het bombardement in 1944 verdwenen’
Uit welke bronnen konden jullie putten voor het onderzoek?
‘We gebruikten de Verkaufsbücher van de Duitsers als bron om te achterhalen of het om Joods bezit gaat. Omdat de koop niet werd genoteerd, moesten we andere bronnen raadplegen om te vinden welke panden onteigend waren. Daar zijn er meerdere van, bijvoorbeeld ook de notulen van de gemeenteraad.’
Om hoeveel onteigende panden gaat het in Nijmegen?
‘In de Verkaufsbücher staan 62 transacties, soms gaat het om meerdere panden per transactie. In totaal zijn het zo’n 118 panden.’
Jullie schrijven dat uit ander archiefonderzoek blijkt dat ongeveer 285 panden in Nijmegen zijn onteigend. Is het lastig om een goed overzicht te krijgen wat nu onteigend en doorverkocht is?
‘Ja, veel archiefmateriaal ontbreekt. Daarnaast is een deel van de onteigende panden bij het bombardement in 1944 verdwenen, soms bleven ze leeg staan, soms zijn ze gesloopt, het kwam ook voor dat ze verhuurd werden of meerdere malen doorverkocht tijdens de oorlog. Dat maakt het onoverzichtelijk.’
Kregen de Joodse bezitters hun huizen terug na de oorlog?
‘Als ze de oorlog en de kampen hadden overleefd konden ze aanspraak doen op hun bezit. Dat gold ook voor hun nabestaanden. Makkelijk ging het niet. Er moest met de oorlogskopers “in den minne” worden geschikt. Dat houdt in dat er onderhandeld werd over de kosten die de oorlogskopers hadden gemaakt in de tijd dat ze in dat huis woonden. Dan heb je het over verbouwingen, tuinonderhoud en betaalde belastingen. Dat is bij ieder pand weer anders.
‘Het heeft vaak erg lang geduurd voordat het rechtsherstel voltooid was’
Maar het heeft vaak wel erg lang geduurd voordat het rechtsherstel voltooid was, soms tot in de jaren vijftig. Zeker nabestaanden moesten eerst bewijzen dat hun familie dood was en soms werden er lange processen gevoerd over die kosten. Bedenk ook dat die mensen berooid terugkwamen. Waar haal je dan het geld vandaan om processen te voeren of extra kosten te maken? Soms zag je dat mensen het teruggekregen huis noodgedwongen gelijk weer moeten verkopen. Er zijn ook gevallen van terugkeerders of nabestaanden die het niet aan konden of wilden om achter dat onteigende bezit aan te gaan, en dus bleven de oorlogskopers gewoon zitten.’
Kunnen nabestaanden nu nog aanspraak maken op nooit teruggekregen huizen?
‘Nee, voor kunst geldt dat wel, voor onroerend goed moest die claim uiterlijk ergens rond 1950 zijn ingediend.’
Jullie schrijven dat gemeenten soms ook nog achterstallige belastingen hieven bij teruggekeerde eigenaren.
‘In Nijmegen kan het dan gaan om straatbelasting of rioolbelasting. Vaak werden die bedragen verrekend in de minnelijke schikking met de oorlogskopers. Zo betaalden teruggekeerde Joodse eigenaren onder de streep voor de periode die ze niet in dat huis woonden, maar ondergedoken of in een concentratiekamp.’
‘Natuurlijk is het niet leuk om te zien dat je voorouders oorlogskopers waren’
Was er dan geen empathie vanuit de gemeente voor teruggekeerde Joden?
‘In de akten die wij gebruiken vind je doorgaans geen empathie. Dat zijn koopakten en belastingaanslagen. Maar je kunt wel zeggen dat overheden zich zeer formeel en zakelijk opstelden. We vinden in de notulen van de gemeenteraad geen bijzondere kwijtscheldingen. Maar we zien ook niet dat de gemeente Nijmegen actief bezig is geweest met het innen van achterstallige belastingen.’
In het rapport staan de namen van de Joodse eigenaren en de oorlogskopers en de adressen van de betreffende huizen. Sommige oorlogskopers hebben zich flink verrijkt door meerdere panden op te kopen. Hebben jullie overwogen gedeeltes te anonimiseren?
‘Nee, dit is algemeen beschikbare informatie. Het is natuurlijk niet leuk om te zien dat voorouders oorlogskopers waren, maar dat was al bekend.’
Welke conclusie kan de gemeente Nijmegen uit dit rapport trekken?
‘We hebben geprobeerd om voor eens en voor altijd duidelijk te krijgen hoe het is verlopen met onteigening en rechtsherstel, en de rol van de gemeente hierin. Het is ook van belang om te weten hoe de krachtsverhoudingen destijds lagen. Elke gemeente wil dit tegenwoordig graag uitgezocht hebben. We zien wel hoe schuldbewuste gemeenten na verschijning van zo’n rapport besluiten om Joodse instellingen in hun stad nog wat extra te ondersteunen.’
Reactie gemeente
De gemeente Nijmegen heeft na de ontvangst van het rapport bekendgemaakt om 100.000 euro beschikbaar te stellen voor een fonds dat zal bijdragen ‘aan het vergroten van de herkenbaarheid van de Joodse gemeenschap in de huidige stad en aan de verbinding met andere groepen’. Ook kunnen bijdragen uit het fonds benut worden voor initiatieven gericht op het tegengaan van antisemitisme. Daarnaast geeft de gemeente 25.000 euro voor publieksvoorlichting over dit onderwerp door de Nijmeegs-Joodse gemeenschap en andere partijen.