Rasdocent Roel Schutgens neemt het roer over op de rechtenfaculteit: ‘Het academisch karakter moet omhoog’
Anderhalf jaar geleden stond hij als hoogleraar op het podium van de Vereeniging college te geven aan eerstejaarsstudenten rechten, sinds deze maand is hij decaan van de rechtenfaculteit. Ook als bestuurder heeft rasdocent Roel Schutgens grootse plannen voor het onderwijs. Ondertussen waakt hij over de kleinschaligheid van de opleiding.
Zelfs juristen houden niet altijd star vast aan regels. ‘Het is een beetje burgerlijke ongehoorzaamheid dat ik nu op de faculteit ben’, bekent Roel Schutgens (43) met een glimlach. Vanuit zijn werkkamer in het Grotiusgebouw vertelt de hoogleraar Algemene Rechtswetenschap via Zoom over zijn nieuwe functie als decaan van de rechtenfaculteit. Die bekleedt hij sinds deze maand.
‘Het is belangrijk dat studenten elkaar zien; ze leren niet alleen van de docent, maar ook van elkaar’
Corona is een lastige tijd om aan zo’n functie te beginnen, beaamt hij. ‘Onze faculteit is een plek waar mensen normaal gesproken fijn samenwerken, de lijnen zijn kort. Nu bijna iedereen thuis werkt is het lastiger om als bestuurder te weten hoe het met mensen gaat.’ Dat is meteen ook de reden dat Schutgens het belangrijk vindt om zijn gezicht af en toe te laten zien in het Grotiusgebouw. ‘Online werken tast op den duur het sociale weefsel aan.’
Tutoren voor eerstejaars
Dat geldt helemaal voor de studenten op de faculteit. Rechten mag met ruim 500 eerstejaars dan wel een grote opleiding zijn, toch is kleinschaligheid – in de vorm van veel werkgroeponderwijs – een belangrijke pijler van de onderwijsfilosofie. Dat is sinds corona een stuk lastiger. ‘Het is belangrijk dat studenten elkaar zien; ze leren niet alleen van de docent, maar ook van elkaar. Dat zit hem ook in kleine dingen, zoals een medestudent die je eraan herinnert dat je nog een opdracht moet maken. We hadden in de anderhalvemetertijd een ingewikkeld systeem opgetuigd, waarbij virtuele en fysieke bijeenkomsten elkaar afwisselden.’ Ook fungeren ouderejaars als tutor voor eerstejaars, en nemen docenten nieuwe studenten onder hun hoede als mentor.
Een betere kwaliteit van het onderwijs is een van speerpunten van de nieuwe decaan. Dat mag geen verrassing heten. Schutgens was al jaren vicedecaan onderwijs in het faculteitsbestuur, en bovendien een populaire en enthousiaste docent. Sinds jaar en dag geeft hij het vak Inleiding in de Rechtswetenschap aan nieuwe rechtenstudenten. Vorig collegejaar moest dat zelfs in theater de Vereeniging. Alleen daar pasten voldoende studenten op anderhalve meter afstand van elkaar in één zaal.
Ook nu hij decaan is wil hij het openingsvak voor eerstejaars blijven geven, benadrukt Schutgens. ‘Maar ik schroef het wel terug, net als het begeleiden van promovendi. Dat is niet erg voor een tijdje. Want ik vind een bestuursfunctie uitoefenen ook waardevol en leuk. Het mooie van het besturen van een universitaire faculteit is dat je inhoudelijke, wetenschappelijke ervaring daar meerwaarde voor heeft. Mijn ideeën over waar het heen moet qua onderzoek en onderwijs vloeien eruit voort.’
Studenttevredenheid
Op het eerste oog doet rechten het goed. De opleiding rechtsgeleerdheid staat bovenaan in de Keuzegids Universiteiten, de studenttevredenheid is 3,9 op een schaal van 0 tot 5. Ook een visitatiecommissie gaf de opleiding onlangs een positieve beoordeling. Toch zijn er ook zorgen: in 2019 barstte de opleiding met ruim 700 studenten uit haar voegen. Schutgens: ‘Als je plots honderd studenten meer hebt, heb je niet opeens ook de benodigde extra zaaltjes, laat staan de docenten.’ Inmiddels is het aantal eerstejaars omlaaggegaan, naar ongeveer 520 in het huidige collegejaar. Dat is ongeveer het streefcijfer, zegt Schutgens.
Vox nam vorig jaar een kijkje bij het college van Schutgens in de Vereeniging. Dat zag er zo uit:
De daling – tegen de universitaire trend in – was mede het gevolg van strengere ingangseisen voor instromers met een hbo-propedeuse, legt de decaan uit. Rechten kent relatief veel van zulke zij-instromers, maar hun studierendement is van oudsher een stuk lager dan studenten die rechtstreeks vanaf het vwo komen. Gevolg: het diplomapercentage bij rechten is relatief laag, net als de doorstroom naar het tweede jaar (74 procent). Schutgens: ‘Sinds twee jaar hebben we als eis dat studenten uit het hbo hun hogeschoolpropedeuse binnen een jaar gehaald moeten hebben, met ten minste een 7 gemiddeld. Zo krijg je de goede en gemotiveerde studenten.’
Dat studenten op de juiste plek zitten vindt de hoogleraar belangrijker dan hoe snel ze precies door hun studie gaan. ‘Rendement is een belangrijke indicator voor hoe een opleiding ervoor staat, maar het mag niet leidend worden.’ Als het slagingspercentage van een vak bijna 100 procent is, kan het ook betekenen dat het niveau van de cursus te laag was, redeneert hij.
‘Veel rechtenstudenten hebben de reflex om rijtjes uit hun hoofd te leren’
Sterker nog, wat de decaan betreft mag dat niveau best nog wat omhoog. ‘We willen het academische karakter van de opleiding de komende jaren versterken’, zegt Schutgens. ‘We willen dat er meer nadruk komt op reflectie en analyseren. Dat gaan we doen door een andere manier van toetsen, en door het vaardighedenonderwijs te verdiepen. Veel rechtenstudenten hebben nu de reflex om rijtjes uit hun hoofd te leren, en denken dat dat voldoende is.’
Tot een verlenging van de studieduur zou het evenwel niet hoeven te leiden. ‘Dat heeft natuurlijk wel onze aandacht. Al is het prima dat je wat uitloopt omdat je bijvoorbeeld iets extra’s doet tijdens of naast je studie.’ Maar niet alles is even zinnig, benadrukt hij. ‘We weten bijvoorbeeld dat veel extra stages niet per se leiden tot betere kansen op de arbeidsmarkt.’
Niet meer, maar beter onderzoek
Ook op andere vlakken heeft Schutgens ambities de komende jaren. ‘Qua onderzoek zijn we op de goede weg, maar we kunnen ons afvragen of we de kwaliteit nog kunnen versterken en verdiepen. Dus niet meer, maar beter onderzoek.’ Een van de dingen waar de faculteit op wil inzetten is talentontwikkeling van de staf – zowel de wetenschappelijke als het ondersteunend en beheerspersoneel (OBP). Schutgens: ‘We willen mensen inspireren zodat ze zich inhoudelijk optimaal kunnen ontwikkelen.’
Talent behouden is een flinke uitdaging in de juridische wereld, waar – soms lucratieve – carrières in het bedrijfsleven lonken. Schutgens: ‘Dat is een geduchte concurrent. Qua salariëring kunnen wij daar niet tegenop. Maar in een academische omgeving heb je veel meer autonomie, en kun je je inhoudelijk ongelooflijk ontwikkelen. Daar kan de Zuidas dan weer niet tegenop.’
Proctoring
Onlangs kwam de faculteit in de clinch te liggen met het college van bestuur over de inzet van proctoring bij tentamens. Die vorm van digitale surveillance maakt het mogelijk om ook thuistentamens eerlijk te laten verlopen – een uitkomst in tijden van corona en quarantaines. De centrale medezeggenschap verbood afgelopen najaar echter het gebruik van surveillancesoftware Proctorio, vanwege privacyzorgen. Die zorgen waren niet onterecht, bleek in december. RTL Nieuws toonde aan dat Proctorio te hacken viel, waardoor onbevoegden mee konden kijken op de laptop van studenten.
Het pijnpunt voor de rechtenfaculteit ligt elders: zij vindt dat niet de centrale medezeggenschap of het college van bestuur over de inzet van digitale surveillancemiddelen moet gaan, maar de faculteiten en opleidingen zelf. Schutgens: ‘Onze facultaire studentenraad staat er anders in dan de centrale medezeggenschap (die bestaat uit de universitaire studentenraad (USR) en de ondernemingsraad (OR) red.). Wij vinden dat maatwerk nodig is. Een rechtenstudie is heel anders dan, zeg, tandheelkunde. Als je te veel centraal bepaalt hoe een opleiding ingericht en getentamineerd moet worden, wordt het matig. Faculteiten weten zelf het beste wat hun studenten nodig hebben, de centrale medezeggenschap moet daar niet tussen gaan zitten.’
Hoe deze discussie eindigt, is nog onduidelijk. Vooralsnog zal de faculteit Proctorio niet inzetten, zegt Schutgens, simpelweg omdat de universiteit momenteel geen licentie van de software heeft. ‘Maar in algemene zin hebben we het liefst zoveel mogelijk middelen tot onze beschikking, dus ook proctoringsoftware.’ Die moet natuurlijk wel aan privacyregels voldoen, benadrukt de decaan.