Rector: ‘Hoogleraar De Vries zegt omkopingsbeschuldiging te kunnen onderbouwen’
Hoogleraar bestuurskunde Michiel de Vries deed stevige uitspraken over mogelijk corrupt handelen van de provincie, maar dat kan hij naar eigen zeggen onderbouwen. Dat schrijft rector Han van Krieken vandaag in een brief aan de Gelderse Commissaris van de Koning John Berends.
Berends had de universiteit ter verantwoording geroepen over uitspraken van De Vries tijdens een hoorzitting half juni over een mogelijk fusie tussen Scherpenzeel en Barneveld. Hij opperde dat die laatste gemeente was omgekocht om voor de fusieplannen te stemmen. Zo zou hen door de provincie een intercitystation zijn beloofd en extra financiële middelen.
Niet integer
Die uitspraak schoot de Commissaris van de Koning in het verkeerde keelgat. Volgens hem handelde de hoogleraar bestuurskunde met die aantijgingen ‘niet integer, zorgvuldig en transparant’, zo schreef hij in een brief aan het college van bestuur. De Vries zou, vanwege zijn functie als hoogleraar, gesuggereerd hebben dat het om wetenschappelijk onderbouwde feiten ging. ‘Dat bleek echter niet het geval’, aldus de brief van Berends. ‘Gevraagd naar onderbouwing, verwees de heer De Vries naar berichten die hij in de media gelezen had.’
In de brief vroeg Berends of de Radboud Universiteit het handelen van de hoogleraar vindt passen ‘bij hetgeen van een wetenschapper verwacht mag worden’. Rector Han van Krieken stuurde hem vandaag een reactie retour. Daarin, zo laat universiteitswoordvoerder Martijn Gerritsen weten, geeft Van Krieken aan waarde te hechten aan de bijdrage van wetenschappers aan het maatschappelijke debat en dat de hoogleraar vrijheid van meningsuiting heeft, net als ieder ander.
Persoonlijke titel
Van Krieken beandrukt dat De Vries niet namens de universiteit sprak, maar op persoonlijke titel, vanuit zijn expertise als bestuurskundige. Dat was blijkbaar niet voor iedereen op de hoorzitting duidelijk, en dat misverstand ‘had voorkomen kunnen worden’.
De rector noemt omkoping ‘een stevige kwalificatie die een juridische lading kan hebben’ en daarom om een gedegen onderbouwing vraagt. Tijdens een persoonlijk gesprek zou De Vries hem gezegd hebben dat hij die onderbouwing ook kan geven, maar dat hij daartoe tijdens de vergadering destijds ‘onvoldoende gelegenheid’ zag. Wel is het zo dat die onderbouwing niet zozeer afgerond wetenschappelijk onderzoek betreft, maar een eigen, deskundige analyse.
Vraagtekens
Commissaris van de Koning Berends concludeert op zijn beurt weer uit de brief van de rector dat er ‘op zijn minst de nodige vraagtekens’ gezet kunnen worden bij de handelswijze van De Vries. ‘Hij heeft nagelaten een goede onderbouwing voor zijn aantijging te leveren. Mijn indruk is dat die gelegenheid er wel was. Bovendien zijn altijd andere manieren om een onderbouwing in te dienen.’ Of hij verdere stappen onderneemt, is onbekend.