Risicogedrag? Nee, een sexy selfie sturen is een ‘avontuur’

02 okt 2018

We moeten stoppen met de negativiteit rond seksualiteit van jongeren op sociale media. Dat betoogt antropologe Marijke Naezer in haar proefschrift, waarop ze donderdag promoveert. Naezer observeerde tieners in de klas, interviewde de jongeren en las hun WhatsApp-gesprekken.

Jongeren die experimenteren met seksualiteit op sociale media – dat klinkt als een slecht idee. Geregeld berichten media over horrorverhalen rond ‘sexting’, het online delen van seksueel getinte foto’s of filmpjes. Die belanden soms bij de verkeerde personen of gaan de school rond, met alle nare gevolgen van dien. Maar die negatieve focus, zo betoogt Marijke Naezer (36), gaat te ver. ‘Het is tijd om te stoppen met die paniek rondom sociale media en seksuele activiteiten van jongeren’, zegt ze. ‘We moeten juist meer openstaan voor het feit dat jongeren allerlei positieve ervaringen uit die activiteiten kunnen halen.’

‘Degene die de foto doorstuurt, dáár moeten we mee gaan praten’

Naezer deed de afgelopen zes jaar etnografisch onderzoek bij de jongeren zelf. Ze ging met ze in de klas zitten, werd lid van klassengroepen op WhatsApp, volgde ze op media als Instagram en Twitter, en sprak ze uitvoerig in interviews en focusgroepen.

Nu is haar proefschrift af, met als opvallende titel Sexy Adventures. Die titel, vertelt Naezer, verwijst naar haar belangrijkste conclusie. ‘De negativiteit rondom jongeren en sociale media komt tot uiting in één woord dat je vaak hoort: risicogedrag. Dat klinkt alsof het gedrag gevaarlijk is, en alleen maar rot kan eindigen. Ik stel voor om seksualiteit op sociale media te beschouwen als avonturen: activiteiten die een onzekere uitkomst hebben, en die vaak gewoon leuk zijn.’

Toch is het een feit dat jongeren soms naaktfoto’s van elkaar doorsturen. Bagatelliseer je dat gevaar niet door het als ‘avonturen’ te presenteren?

‘Nee. Ik probeer juist een balans aan te brengen. Jongeren gebruiken sociale media om romantische relaties vorm te geven, om intimiteit uit te diepen en over seks te leren. Het sturen van zo’n sexy selfie, bijvoorbeeld, kan bijdragen aan romantiek of seksuele opwinding. Dat zijn allemaal positieve dingen. Maar als vervolgens iemand die foto doorstuurt, dan moeten we niet tegen het slachtoffer zeggen: wat je deed was dom. Dat is victim blaming. Degene die de foto doorstuurt, dáár moeten we mee gaan praten.’

Je bent jarenlang intensief met jongeren omgegaan. Had je het idee dat zij de risico’s van sociale media goed kunnen afwegen?

‘De gemiddelde jongere kan prima afwegen wat de risico’s zijn en welke risico’s hij of zij bereid is te nemen. Ik volgde bijvoorbeeld één stel, dat elkaar online had ontmoet. Gedurende hun gesprekken stapten deze twee jongeren steeds over naar een nieuw medium, dat steeds weer een stukje dichterbij stond. Ze begonnen op een anonieme site, vervolgens gingen ze naar een site waar je wel identificeerbaar bent. Daarna volgden online telefoontjes. Pas op het allerlaatste moment gaven ze elkaar hun telefoonnummer. Het meisje liet de jongen zelfs foto’s sturen en haalde die door Reverse Image Search van Google, om te kijken of hij deze niet van een of andere modellensite had gehaald. We kunnen jongeren best iets meer vertrouwen.’

Die voorzichtigheid komt wellicht juist dóór de focus van media op risico’s, die jij ter discussie stelt.

‘Ik denk zeker dat we het over de risico’s moeten hebben, maar dan op een positieve en open manier. Niet van: het is allemaal gevaarlijk dus doe het maar niet. Daarmee ontneem je jongeren een mogelijkheid om vorm te geven aan seksualiteit.’

Je schrijft in je proefschrift dat je online en offline participerende observatie hebt uitgevoerd. Hoe ging dat in zijn werk? Je ging in de klas zitten en op de telefoonschermen van jongeren spieken?

‘Het leuke is: online en offline is niet zo gescheiden als we denken. Wat online gebeurt wordt offline besproken, en andersom. Ik begon met offline participerende observatie: meelopen in het dagelijks leven van de jongeren en keek hoe ze reageerden, wat ze zeiden, hoe ze zich gedroegen. Toen ik de jongeren eenmaal leerde kennen, kreeg ik ook toegang tot privémateriaal zoals WhatsApp-gesprekken. Dus ik hoefde niet per se op telefoontjes mee te spieken, hoewel ik moet toegeven dat ik dat soms wel probeerde, haha.’

Marijke Naezer met haar proefschrift

Die jongeren lieten jou echt hun WhatsApp-gesprekken zien?

‘Ja. Niet allemaal en niet alles natuurlijk, maar van een aantal jongeren mocht ik wel wat dingen zien. Zo gebruikte één meisje het als middel om uit de les te mogen. Die zei: “Je mag mij wel interviewen en mijn gesprekken wel lezen, maar alleen als het tijdens geschiedenis is”.

‘Naar die gesprekken was ik als onderzoeker natuurlijk erg nieuwsgierig: wat gebeurt er in die privéruimtes? Zo keek ik mee met een gesprek tussen een meisje en een jongen die gek op haar was. Zij hadden elkaar tussen vijf en twaalf uur ’s avonds zevenhonderd berichten gestuurd. Dat had zij mij waarschijnlijk nooit uit zichzelf verteld, want voor haar is het niet bijzonder. Maar zevenhonderd berichten, wow! Honderd berichten per uur. Dát is intimiteit, dát is romantiek.’

Deed je zelf ook mee in WhatsAppgroepen?

‘Ik heb wel in een paar WhatsAppgroepen gezeten, maar die jongeren wisten daarvan, dus dat bleef allemaal best netjes. Toch is dat leerzaam voor een algemeen beeld: waar hebben die jongeren het over? Er werden wel eens grapjes over gemaakt: “O, daar heb je onze stalker weer”. Ik had natuurlijk ook een heel rare plek in die klassen, want ik was geen leerling en ook geen docent, en duidelijk wel een volwassene. Althans, dat laatste wisten de leraren niet altijd even zeker.’

Hoezo? Werd je telefoon afgepakt in de klas?

Lachend: ‘Dat niet, maar ik ben wel eens weggestuurd uit de gang door een leraar die me voor leerling aanzag.’

In je proefschrift schrijf je dat het sturen van sexy selfies voor jongeren ook te maken heeft met sociale categorieën en machtsrelaties. Kun je dat uitleggen?

‘Een conclusie van mijn onderzoek is dat de manier waarop jongeren over zulke selfies praten te maken heeft met hun identiteitsconstructie. Hoe wil ik mezelf neerzetten? Dat betekende bijvoorbeeld dat als ze zichzelf als slim wilden presenteren, ze dingen zeiden als: “Ik doe niet aan sexy selfies, want het is gevaarlijk en er zijn risico’s aan verbonden.” Of: “Die domme kinderen, die snappen de risico’s niet, maar wij wel hoor.” Door negatief over sexy selfies te praten zetten die jongeren zichzelf neer als slim, en ook wel een beetje als upper class. Dit weerspiegelt en reproduceert ongelijke machtsrelaties tussen hoog- en laagopgeleiden, en tussen verschillende sociale klassen. Bovendien is het sterk verbonden met gender: alle discussies over sexy selfies gaan vooral over meiden. Zij moeten sexy zijn, maar niet té sexy, want dan worden ze uitgemaakt voor slet. Voor jongens bestaat zo’n stigma niet.’

Wat hoop je met jouw proefschrift te bereiken?

‘Ik hoop dat mijn proefschrift bijdraagt aan een breder en meer genuanceerd debat, waarin aandacht bestaat voor de betekenissen die jongeren zelf geven aan hun seksuele avonturen op sociale media. Dat opent de deur naar een samenleving waarin alle jongeren in vrijheid kunnen genieten van seksualiteit.’

Marijke Naezer promoveert donderdag 4 oktober om 14.30 uur in de Aula.

1 reactie

  1. henk schreef op 2 oktober 2018 om 14:43

    “Degene die de foto doorstuurt, dáár moeten we mee gaan praten.”

    Klinkt erg mooi en theoretisch allemaal, maar de praktijk is gewoon anders. Als je met degene die de foto doorstuurt moet gaan praten is het kwaad reeds geschied, en er is op dat moment ook niets meer aan te doen. Het is onomkeerbaar als er foto’s van je worden verspreidt op internet. Succes met het praten met de dader, maar de slachtoffers help je daar echt niet mee.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!