Het sociologisch onderzoek in Nederland is van hoog niveau: op een schaal van 1 tot 5 scoren de onderzoeksprogramma’s van zeven universiteiten een vier of vijf: zeer goed tot excellent. Ook Nijmegen krijgt van de internationale visitatiecommissie lof toegezwaaid.

Het sociologisch onderzoek in Nederland behoort tot de top van het internationale onderzoek en kent een aantal onderzoekers van wereldklasse, zo staat te lezen in het persbericht van de QANU, de organisatie die opleidingen en onderzoeksprogramma’s van de universiteiten in Nederland beoordeelt.

De commissie roemt de diversiteit van onderzoek en hoopt dat universiteiten die kunnen handhaven. De Nijmeegse onderzoeksgroep richt zich met ongeveer 25 wetenschappers op de thema’s ongelijkheid (arbeidsmarkt, onderwijs en sekseongelijkheid) en sociale cohesie (etnische diversiteit, sociale netwerken en vrijwilligerswerk).

Gerbert Kraaykamp, hoogleraar Empirische sociologie en de auteur van de Nijmeegse zelfstudie, ziet in het jongste rapport een bevestiging van de constante hoge kwaliteit van het Nijmeegse onderzoek. De aanbeveling van de commissie dat sociologen zich meer moeten richten op monografieën, is volgens hem niet realiseerbaar. ‘Hiervoor moet je iemand een jaar op sabbatical kunnen sturen. Dat is voor ons als kleine onderzoeksgroep nauwelijks haalbaar. Artikelen hebben nu eenmaal een kortere tijdsspanne, en zijn tegelijkertijd zeer zichtbaar en traceerbaar.’ / HOP, Paul van den Broek