Staatssecretaris ziet nieuwe taak voor arts
Het nieuwe onderwijsprogramma van de geneeskundefaculteit is vanochtend officieel gelanceerd. Staatssecretaris Van Rijn was bij de aftrap.
Staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid) blijkt zich prima te kunnen vinden in het nieuwe onderwijsprogramma voor de studies geneeskunde en biomedische wetenschappen. ‘De patiënt moet centraal staan. Ik denk dat de curriculumbouwers dat goed hebben begrepen.’ Alleen: wie is die patiënt? Van Rijn gaf het antwoord zelf in een witte tent boordevol kersverse eerstejaars tegenover de hoofdingang van de faculteit. De tent – ‘om nog even af te kicken van het kamperen’, hield decaan Paul Smits zijn gehoor voor – is de locatie van een driedaags evenement ter gelegenheid van het nieuwe onderwijs op de geneeskundefaculteit. De 450 eerstejaars worden in een TEDx-achtige setting uitgedaagd na te denken over actuele vragen in de gezondheidszorg.
Ingrijpen
De patiënt is vaak een oudere, vertelde Van Rijn, die zo lang mogelijk op zichzelf wil wonen. ‘Nederland telt 2,7 miljoen ouderen en dan heb ik het over mensen van 65 jaar en ouder.’ Die oudere patiënt is doorgaans een mondig persoon, die zelf al op internet van alles over zijn ziekte heeft opgezocht. ‘De arts is meer gesprekspartner geworden. Arts en patiënt nemen beslissingen samen.’
En die beslissing zal vaker dan nu zijn: niet medisch ingrijpen. Van Rijn weet wel: studenten geneeskunde hebben vaak één ideaal en dat is mensen beter maken, maar dat ideaal heeft bijstelling nodig, meent hij. ‘Wat we niet leren is dat je soms niet kunt repareren wat niet te repareren valt.’ Zeker bij ouderen zijn verveling, eenzaamheid en hulpeloosheid grote problemen. ‘Problemen waarbij naasten misschien wel belangrijker zijn dan medisch ingrijpen.’
Sowieso moet de zorg zich nog meer dan nu toespitsen op preventie en levensstijl, vindt Van Rijn. ‘Ik heb niet de bedoeling om jullie ideaal af te nemen, maar de zorg verandert. We moeten patiënten helpen de regie zelf ter hand te nemen.’ / Martine Zuidweg