Stil voedsel is gezonder dan eten dat schreeuwt
De documentaire In Defense of Food draait volgende week tijdens filmfestival InScience en laat zien hoe je ‘normaal’ en toch gezond kunt eten. Radboud-gedragswetenschapper Roel Hermans bespreekt de film in LUX. Aan Vox legt hij vast uit waarom mensen er juist vaak vreemde eetgewoonten op nahouden.
Rather read this story in English?
Gedragswetenschapper Roel Hermans knikt instemmend bij dit fragment. ‘Voedsel waar geen reclame voor wordt gemaakt, is meestal het best.’ Samen bekijken we alvast de documentaire waar Hermans tijdens InScience met het publiek over zal discussiëren. De film past in de trend van foodies en hun bijhorende recepten of diëten: aandacht voor (super)gezond eten als tegenreactie op de almaar uitdijende mens die zich van fastfoodrestaurant naar volle koelkast sleept.
Maar de Amerikaanse Pollan zal niet zeggen dat je geen eieren moet eten omdat je dan de menstruatie van een kip naar binnen werkt (The Green Happiness in NRC, eind september). In zijn film komen evenmin potten vitaminen of voedingssupplementen voor. De boodschap van Pollan is helder en past in zeven woorden – in de film herhaalt hij hem een paar keer: ‘Eat food, not too much, mostly plants’.
Roel Hermans (1984) promoveerde op het eetgedrag van met name vrouwen. Nu onderzoekt hij hoe een ‘slimme vork’ ons kan helpen langzamer te eten. Daarnaast is hij betrokken bij verschillende projecten om een gezonde leefstijl bij kinderen te bevorderen. Samen met sportdiëtist Saraï Pannekoek bespreekt hij In Defense of Food op donderdag 3 november om 15.45 uur in LUX.
En daarmee probeert hij niet alleen de slechte eters iets aan het verstand te brengen, maar neemt hij ook de doorgeslagen voedselgoeroes de wind uit de zeilen. Hermans: ‘Als iemand claimt dat een glas water op kamertemperatuur met havermout en walnoten ontbijt is, vraag ik me ook altijd af: “Waarom niet gewoon een boterham?”‘ Wetenschappelijk bewijs voor dergelijke ontbijtroutines ontbreekt vaak, wil de Nijmeegse gedragswetenschapper maar zeggen. Terwijl het aantal mensen dat de tips klakkeloos opvolgt soms enorm is.
‘Wat weten we eigenlijk over wat we eten?’, stelt Pollan in de documentaire een essentiële vraag. En hij neemt de kijker mee in de geschiedenis van de voedselconsumptie. De film laat zien hoe ontwikkelingen in de landbouw en de technologie ervoor zorgden dat we steeds minder ‘food’ zijn gaan eten en ons begonnen vol te stoppen met fabrieksproducten die de naam voedsel volgens de journalist niet waard zijn. Vooraanstaande internationaal bekende voedingsdeskundigen komen aan het woord om op huiveringwekkende wijze uit te leggen wat de gezondheidsrisico’s zijn van te veel vet en suiker (stop acuut met frisdrank!).
Voor Hermans is het oud nieuws. Als ‘psycholoog van eetgedrag’ – hij werkte meerdere malen samen met het Voedingscentrum – is hij goed op de hoogte van wat wel en niet gezond is. Tijdens het filmkijken serveert hij zelfgebakken bananenbrood. Het gekke is, zegt hij, dat mensen zo weinig nadenken bij wat ze eten. Zélf nadenken, bedoelt hij dan. Dat geldt ook voor de volgers van obscure foodblogs. De verklaring geeft hij er meteen maar bij: ‘We doen rare dingen omdat dat goed voelt. Zo van kijk mij eens gezond bezig zijn. Na het sporten een eiwitshake drinken, geeft bevrediging. Want het is een speciaal product dat gekoppeld wordt aan gezondheid en fitheid. Maar je kunt net zo goed een gewoon ei eten of een bakje kwark.’
‘We doen rare dingen omdat het goed voelt. Zo van kijk mij eens gezond bezig zijn’
Eters aan de andere kant van het spectrum, de mensen uit een lage economische klasse die in toenemende mate te dik zijn, denken evenmin voldoende na over waar ze hun tanden in zetten. Bijkomend probleem is dat die categorie vaak niet het geld heeft om – als ze al weten wat gezond is – verse producten te kopen, stelt Hermans. De kunst is het gedrag van die groep te veranderen. ‘Door ze bijvoorbeeld te vertellen dat ze op zaterdag om vier uur heel goedkoop groente en fruit kunnen kopen op de markt.’ Of door ouders en kinderen met behulp van wijkteams het belang van samen warm eten bij te brengen.
Er is meer kennis over voedsel dan ooit, zegt Hermans. Vooralsnog zijn het echter vooral de rijkere hoogopgeleiden die overstappen naar vers en ‘echt’ voedsel. Hij verwacht dan ook dat met name deze groep interesse zal hebben in de film van Pollan en aanwezig zal zijn in LUX. Toch heeft hij hoop. In alle lagen van de bevolking sijpelt het voedselbewustzijn langzaam door. ‘Kinderen die nu in de brugklas zitten, raken vertrouwd met een gezonde kantine, terwijl kinderen die wat ouder zijn dat niet hebben meegekregen.’ Zouden we op den duur massaal stoppen met het kopen van fabriekseten, dan komen de producenten vanzelf met alternatieven, stelt Hermans.
Dit artikel verscheen eerder in de minispecial van Vox over het festival InScience – hier te lezen (na pagina 20).