Hardloper Mike Foppen is er niet in geslaagd om vandaag het Nederlands record op de 15 kilometer te verbreken tijdens de Zevenheuvelenloop. Acht seconden kwam de Radboudstudent tekort. 'Ik voelde mijn spieren verkrampen.'

Enkele meters na de finishlijn stort Foppen naar de grond en grijpt hij naar zijn hoofd. De masterstudent Work, Organization and Health baalt zichtbaar. ‘De omstandigheden waren niet ideaal’, zegt de hardloper enkele minuten later, als hij weer op adem is gekomen. ‘Het was nat en koud. Ik voelde mijn spieren verkrampen halverwege.’ De temperatuur kwam net boven het vriespunt uit, in combinatie met motregen.

Onderbuikgevoel

Mogelijk had Foppen al een slecht onderbuikgevoel. In oktober voorspelde hij immers al dat de weersomstandigheden van vandaag een belangrijke rol zouden spelen bij zijn recordpoging. ‘Het blijft eind november hè, dus het wordt afwachten wat het weer gaat doen. Met een aangename temperatuur is het makkelijker dan wanneer het koud is en waait’, sprak hij toen.

De poging van de student om het Nederlands record op de 15 kilometer te verbeteren, viel dan ook in duigen. Met een tijd van 43 minuten en 21 seconden liep Foppen een prima wedstrijd, maar kwam hij acht seconden tekort om de tijd van recordhouder Khalid Choukoud te verbeteren.

‘Ik wil een keer de snelste Nederlander worden in mijn eigen stad’

‘Dit was de langste wedstrijd die ik ooit gerend heb’, zegt Foppen na de finish. ‘Dat merkte ik ook rond een kilometer of 8, toen was ik er eigenlijk al wel klaar mee en speelde de verzuring op. Daarnaast was de concurrentie moordend met jongens als Richard Douma (de snelste Nederlander van de dag met een tijd van 43:18) en Khalid Choukoud.’

Foppen kijkt met een dubbel gevoel terug op de wedstrijd. ‘Dat ik geen record heb is jammer. Maar ik was graag alsnog als eerste Nederlander over de finish gekomen. Dat is helaas niet gelukt. Maar dat ik nu deze tijd heb neergezet, vertelt mij wel dat ik op de goede weg ben. Er gaat sowieso nog een poging komen. Misschien niet volgend jaar al, maar ik wil een keer de snelste Nederlander worden in mijn eigen stad.’