Studente Kerstin was in Gaziantep tijdens aardbeving: ‘Onderlinge solidariteit maakt veel indruk’
Ze is weer veilig terug uit Turkije, maar de schrik zit er nog flink in. Radboudstudente Kerstin Borgel Kleinhaus was net tien dagen in Gaziantep toen de stad in een rampgebied veranderde. 'Ik werd letterlijk uit mijn bed geschud.'
De aardbevingen, die de wijde regio rond deze miljoenenstad getroffen hebben, heeft ze zonder kleerscheuren overleefd. ‘Maar ik moet nog wel allemaal verwerken wat ik heb meegemaakt’, vertelt masterstudente Kerstin Borgel Kleinhaus (33). Daar is ze afgelopen dagen nog niet aan toegekomen.
Ook nu zijn haar gedachten vooral bij al die slachtoffers in Turkije en Syrië, en bij haar vroegere collega’s van een hulporganisatie in Gaziantep die nu volop bezig zijn te redden wat er te redden valt. ‘Wat veel indruk op me heeft gemaakt, is de onderlinge solidariteit. Zo’n enorme crisis zorgt voor verbinding, iedereen staat voor elkaar klaar’, vertelt ze, vanuit haar woonplaats Rheine in Duitsland.
Blote voeten
Borgel Kleinhaus is aan de Radboud Universiteit bezig met haar tweede masterstudie. Na haar eerste master werkte ze vijf jaar in Gaziantep bij een hulporganisatie. Nu volgt ze de master Conflicts, Territories and Identities, over de moeilijkheden waar hulporganisaties in oorlogs- en conflictgebieden mee te maken hebben.
‘Binnen een paar seconden stond iedereen op de gang om naar buiten te hollen’
‘In het kader van die studie was ik anderhalve week geleden naar Turkije teruggegaan, om mijn vroegere collega’s te ontmoeten en interviews te houden voor mijn master’ vertelt ze. ‘Ik zou er eigenlijk nog een aantal weken blijven.’
Het liep anders. Terwijl ze logeerde bij een vroegere collega, sloeg het noodlot in de Turkse en Syrische regio keihard toe. ‘Ik werd letterlijk uit mijn bed geschud. Binnen een paar seconden stond iedereen op de gang om naar buiten te hollen, ik had amper tijd om schoenen aan te trekken. Op straat zag ik veel mensen op blote voeten in de sneeuw.’
Schuilen in auto
De aardbeving hield volgens Borgel Kleinhaus meerdere minuten aan. En al waren er in haar buurt geen ingestorte gebouwen, niemand durfde terug de huizen in. ‘Mensen gingen in hun auto’s zitten om te schuilen tegen de kou. Wij hadden zelf geen auto maar mochten er bij anderen in.’
’s Ochtends werd de omvang van de ramp pas voorzichtig duidelijk. ‘Mijn collega is nog even kort haar woning ingegaan, om dekens en haar kat op te halen. Dat was precies toen de tweede aardbeving was, dus ze is snel weer naar buiten gehold.’
Vervolgens vonden ze onderdak in een cultuurcentrum, een soort museum, dat stevig gebouwd was en de aardbeving zonder schade had doorstaan. ‘Daar zijn we drie dagen geweest, met twee- of driehonderd mensen. Ondertussen heb ik geïnformeerd of ik iets kon helpen, maar de communicatie verliep moeilijk. Daarom was het beter terug te vliegen naar huis dan dat ik de hulpverlening langer met mijn aanwezigheid zou belasten.’
‘Mensen durven hun huizen niet meer in – ook al staan die nog overeind’
Ze heeft veel bewondering voor haar collega’s, die aan de ene kant bezig zijn om hun gezin en zichzelf in veiligheid te brengen, en tegelijkertijd werden ingezet om de hulpverlening te coördineren. ‘En dat terwijl ze zelf mogelijk ook familie of kennissen hebben verloren. Dat is heftig.’
Onderweg naar het vliegveld in Ankara zag ze een grote uittocht uit Gaziantep. ‘Mensen durven hun huizen niet meer in – ook al staan die nog overeind. Ze zijn bang voor een nieuw aardbeving en weten niet of hun woning schade heeft opgelopen en nog wel veilig is. Veel mensen zoeken daarom onderdak bij familie of kennissen buiten de getroffen regio’s. Maar heel veel andere mensen hebben die mogelijkheid niet.’
Dit artikel van Maarten Reith stond eerder in De Gelderlander.