De universiteit vindt het belangrijk dat studenten tijdens hun verblijf in Nijmegen minimaal een paar vakken in het buitenland volgen. Om de mogelijkheden onder de aandacht te brengen, wordt tweemaal jaarlijks de Wil Weg-week georganiseerd.

Studenten dienen tijdens hun studie een tijdje in het buitenland te verblijven, aldus de Radboud Universiteit. Of het nu het volgen van een minor, een stage of elders binnenhalen van reguliere vakken betreft: ga alsjeblieft weg. Eventjes. Want het is goed voor je, stelt het universiteitsbestuur. Daarom heeft het bestuur scherpe doelstellingen: in 2018 moet de helft van alle Nijmeegse studenten voor het afstuderen een tijd in het buitenland hebben doorgebracht.

Er wordt op gewezen dat studenten die een periode in het buitenland hebben gestudeerd meer in trek zijn bij werkgevers. Dat klopt, zo bleek toevallig vorige week weer uit een onderzoek van het Maastrichtse Researchcentrum voor arbeidsmarkt en onderwijs (ROA). Sollicitanten met buitenlandervaring hebben een streepje voor. ‘Het zegt natuurlijk wel iets over de persoon in kwestie’, zegt Maaike van Gerven, medewerker van het International Office. Haar collega Inge Snoeijen, coördinator van deze Wil Weg-week, vult aan: ‘Het geeft aan dat een student risico’s durft te nemen, buiten zijn of haar comfortzone weet te gaan.’

Dat is allemaal leuk en wel, maar uit hetzelfde ROA-onderzoek blijkt dat buitenlandervaring slechts een kers op de taart is – een goede cijferlijst, werkervaring, de juiste opleiding is ook van belang. Maar belangrijker: een buitenlandtrip doe je toch om sfeer te proeven, om het avontuur te proeven? Zeker, bevestigt Van Gerven. ‘In het buitenland studeren is meer dan werken aan je cv. Het is een uitdaging, zowel in academische zin als persoonlijk. Het biedt de kans om eens een ander vakgebied te bekijken, of in een andere omgeving naar je eigen vakgebied te kijken.’

Het International Office wil tijdens de Wil Weg-week vooral laten zien wat mogelijk is. Snoeijen: ‘De Erasmusbeurzen zijn bijvoorbeeld breed bekend, maar er zijn veel meer mogelijkheden. Studenten die geïnteresseerd zijn in het studeren buiten Europa, doen er goed aan om naar de lezing van het SNUF te komen.’ Er is een algemeen programma, waar studenten op de juiste weg worden gezet. Faculteiten en opleidingen hebben meer gespecialiseerde bijeenkomsten.

Wie op zoek is naar een stage, kan terecht bij studentenorganisatie AIESEC. Zij hebben meerdere programma’s, en connecties in 124 landen. De programma’s zijn bedoeld voor een dubbele ontwikkeling: ze hebben plaats bij organisaties in opkomende landen als Brazilië en China, die wel wat Nederlandse academici kunnen gebruiken. ‘Daarbij kunnen studenten leiderschap ontwikkelen, in een andere cultuur’, zegt coördinator Anne van Dijck. Grappig: AIESEC richt zich deze keer specifiek op de bètafaculteit. Waarom? ‘Omdat er veel potentieel zit, maar de bèta’s de weg naar AIESEC wat minder weten te vinden.’ Daarom is de studentenorganisatie op woensdag in het Huygensgebouw te vinden./ Mark Merks