Studenten maakten van Nijmegen een hardloopstad

22 sep 2016

Met de Batavierenrace en de Zevenheuvelenloop heeft Nijmegen twee hardloopevenementen van wereldformaat in huis. Dat Nijmegen nu te boek staat als hardloop is te danken aan studenten.

Dat Nijmegen zich kan beroepen op de titel ‘hardloopstad’ is allemaal het gevolg van een uit de hand gelopen grap. Of beter: twéé uit de hand gelopen grappen. De eerste dateert van 1973, aan de wieg van de Batavierenrace. Jacques Ypma, toenmalig directeur van het Radboud Sportcentrum, had in Zweden kennis genomen van een hardloopestafette voor studenten en wilde iets dergelijks ook in Nijmegen organiseren. Hij haalde er onder anderen natuurkundestudent Stan Gielen bij, destijds voorzitter van de Studenten Atletiek Vereniging, tot onlangs decaan van de bètafaculteit in Nijmegen. ‘De universiteit kampte met een minderwaardigheidscomplex ten opzicht van de Randstad. Het gevoel heerste sterk dat hier iets bijzonders moest komen’, zegt Gielen. En het bijzondere geschiedde: in april 1973 stonden vierhonderd studenten aan de start voor een hardloopwedstrijd tussen Nijmegen en Rotterdam, een estafetterace met 25 etappes. De Batavierenrace was geboren. ‘We wilden een leuk loopfeestje organiseren.’

Zevenheuvelenloop
De tweede grap was een bedenksel om het eerste lustrum van studentenatletiekvereniging ’t Haasje op te fleuren, in 1984. Henk Stevens steekt in de ledenvergadering zijn vinger op als gevraagd wordt om leuke ideeën. Hij had zich in de jaren zeventig drinkend en rokend door de studiejaren gefeest, maar was intussen al enkele jaren bij ‘t Haasje actief als hardloper, ‘anders zou ik de veertig niet halen’. Stevens’ plan: een wegwedstrijd tussen Nijmegen en Groesbeek, meteen gedoopt tot de Zevenheuvelenloop, die in de eerste editie tijdens het lustrumjaar vijfhonderd hardlopers naar de finish bracht, toen nog na twaalf kilometer hollen – een paar edities later werd vijftien kilometer de inmiddels klassieke afstand. Waarom juist vijftien kilometer? ‘Omdat dat mijn favoriete afstand was’, zegt Stevens.

De rest is geschiedenis. Dit jaar bracht de 43ste editie van de Batavierenrace in april 8.341 studentlopers uit binnen- en buitenland op de been, terwijl de laatste Zevenheuvelenloop door liefst 25.552 lopers werd volbracht. Nijmegen hardloopstad staat op de kaart, al helemaal nu ook de Marikenloop (sinds 2003) en de Stevensloop (2015) aan de kalender zijn toegevoegd. Hebben de oprichters ooit kunnen dromen dat de stad inmiddels jaar in jaar uit meer dan 50.000 wedstrijdlopers op de been brengt? Dat we het Guinness Book zouden halen met de grootste etappekoers ter wereld? Dat we al jaren landelijk faam verwerven met “het mooiste parcours van Nederland”? We gaan op zoek naar de wortels van de Nijmeegse hardloopgekte.

Chip
Al bij de eerste editie van de Batavierenrace besefte Stan Gielen dat het evenement een lang leven beschoren zou kunnen zijn.’De sfeer was meteen uitstekend, het leek wel de Vierdaagse. Er was ook al meteen een divers veld van deelnemende teams.’ Toen hij een paar jaar terug weer eens bij de start aanwezig was, zag Gielen de houdbaarheid bevestigd van het in 1973 bedachte recept. ‘Aan het draaiboek van toen is weinig meer veranderd.’ Afgezien van het parcours dan: na één jaar Rotterdam werd vanaf de tweede editie de eindstreep verlegd naar de Universiteit van Twente.

Ook Henk Stevens was van meet af aan zeker van het succes van ‘zijn’ Zevenheuvelenloop. Hij verhaalt van de piepkleine advertentie die in 1984 werd ingezet om lopers naar Nijmegen te lokken. ‘De reacties waren overweldigend: niet alleen uit de regio, maar uit het hele land kwamen lopers naar Nijmegen. Mensen in Den Helder wilden wel eens wat anders dan een wedstrijd in de polder.’ De mond-tot-mondreclame over het inderdaad prachtige parcours deed haar werk, constateert Stevens naar tevredenheid.

‘Je proeft het als een loop door lopers is gemaakt, zoals de Zevenheuvelenloop’

Dat de wedstrijd werd georganiseerd ‘voor lopers door lopers’ was volgens Stevens een andere pijler onder het succes. ‘Alle lopers waren ons even lief, niet alleen de toppers. Daar waren we de eerste in.’ Bij andere wedstrijden in die jaren kreeg je als loper een startbewijs aangereikt en moest je je tijd zelf maar bijhouden, memoreert Stevens. Zo niet in Nijmegen: daar kreeg iedereen een precieze eindtijd, na een aantal jaren verfijnd met de befaamde chip aan de veter voor automatische tijdregistratie. Stevens is nóg trots op die vinding: dat kunstje van zijn eigen organisatie ging de hele wereld over. ‘Je proeft het als een loop door lopers is gemaakt, zoals de Zevenheuvelenloop of de halve marathon van Egmond. Elders zat er een VVV achter of een evenementenbureau: die organiseren zo’n loop als een kaasmarkt: als het maar geld en publiciteit oplevert.’

Nederland/Nijmegen: 15-03-2015 De eerste editie van de Nijmeegse Stevensloop. Hier de 10 kilometer over de niewe stadsbrug de Oversteek. Foto: Bert Beelen/HH
De eerste editie van de Stevensloop, in 2015. Foto: Bert Beelen

Hardloopmaffia
Het succes van de ene wedstrijd besmet de volgende. Dat constateert Daan van den Berg, die als student bestuurskunde in 2010 zijn entree maakte in de hardloopwereld: eerst in de Batavierenrace (als loper, organisator en voorzitter), daarna bij de Zevenheuvelenloop. ‘Daar is alles nóg professioneler. In ons vakgebied noemen we zo’n organisatie een “universiteit van het organiseren”.’ Van den Berg werd verantwoordelijk voor de allereerste Stevensloop in 2015 – een kindje van de Zevenheuvelenloop – waar hij onder andere het parcours uitzette. ‘Het werd een gigantisch succes, waardoor dit jaar de inschrijvingen nog sneller vol waren.’

En zo kan het virus om zich heen grijpen, aangewakkerd door een steeds sterkere ‘hardloopmaffia’. Die term is van Ton van Lieshout, zelfbenoemd lid van de maffia als penningmeester vanaf de wieg van de Zevenheuvelenloop en intussen al jarenlang voorzitter van de organiserende stichting. De wortels in de studentenwereld voegden volgens hem een prettig gestoorde eigenwijsheid toe aan het hardloopwereldje: ’t Haasje stond bekend als vreemde eend in de bijt onder de atletiekverenigingen, terwijl de Zevenheuvelenloop zich afficheerde als tegenkracht van de Vierdaagse, ‘als onderdeel van de tegenbeweging in Nijmegen die zich jaren heeft afgezet tegen de gevestigde orde’.

De tegendraadsheid ging hand in hand met professionalisme, zegt Henk Stevens, 25 edities lang – tot 2009 – directeur van het evenement. ‘Elk jaar verzonnen we iets nieuws. Het milieu had onze warme aandacht en zo bedachten we de deal met de NS.’ Er kwam een goedkoop treinarrangement en een inschrijftoeslag voor automobilisten. Stevens kan zich nog steeds blij maken om de mooie krantenkoppen in De Telegraaf: “Nijmegen weert auto’s”. ‘We zaten nooit stil. Zo werd het almaar beter.’ En duurzamer. En grootser.

[kader-xl]

Kloppend hart

Zonder studenten was Nijmegen nooit de hardloopstad geworden die het nu is. Zonder het Universitair Sportcentrum ook niet, sinds de begintijd van de Zevenheuvelenloop  uitvalsbasis van het hardloopevenement. De organisatie huisde in het gebouw en de start van de wegloop was de eerste jaren op de campus. Inmiddels vertrekken de lopers vanaf de Groesbeekseweg. Het kleine zusje de Marikenloop, die sinds 2003 bestaat, kent nog wel het Universitair Sportcentrum als startpunt. De accommodatie is op eigen verzoek het kloppend hart van het evenement. Sporters als Susan Kuijken, in 2013 winnaar van de Marikenloop op de 5 kilometer, maken bovendien gebruik van de fitnessruimte van het sportcentrum om te trainen.

Waar hardloopevenementen worden georganiseerd, zijn vrijwilligers nodig. Die laatste worden veelal geworven onder leden van de Nijmeegse studentensportverenigingen. De Batavierenrace houdt kantoor in De Ondergang van het sportcentrum en het is inmiddels goed gebruik dat Bata-commissieleden later een rol spelen bij de organisatie van een van de andere hardloopevenementen in de stad.

[/kader-xl]

Intelligentie
Het is volgens de vier “hardloopmaffiosi” geen toeval dat het virus juist toeslaat in studentensteden. Henk Stevens wijst op de Hart van Brabantloop en de Veluweloop, twee andere successen met wortels in universiteitssteden, respectievelijk Tilburg en Wageningen. Hardlopers zijn slimme mensen, zo vat Stevens het samen: een individuele sport is gemakkelijk in te passen in agenda’s van studerende en werkende mensen, terwijl enige slimheid noodzakelijk is om de afstanden goed te volbrengen.

Stevens legt uit dat hardlopers, anders dan teamsporters of wielrenners, zelfs aan de top volledig zijn aangewezen op eigen inzicht: er staat niet voortdurend een team om je heen of een coach aan de kant. ‘Je moet zelf goed kunnen luisteren naar je lijf, snappen hoe het gaat, je moet weten wat je moet doen om goed te trainen, en vooral ook wat je moet laten. Een individuele sport vergt intelligentie’, aldus Stevens. ‘Zonder studenten en het sportcentrum was Nijmegen niet de hardloopstad geworden die het nu is.’

Er is naast intelligentie nog een andere troefkaart die Nijmegen op tafel legt, en dit keer een unieke: de omgeving. Stan Gielen stelt vast dat Nijmegen er begin jaren zeventig vroeg bij was met het propageren van de breedtesport. ‘Dat het leuk is om vanuit je clubhuis een rondje te gaan hollen in het bos.’ Maar dan moet dat bos er wél zijn. Gielen wijst op de atletiekclubs in Rotterdam en Amsterdam, die met clubhuizen middenin de bebouwde omgeving waren veroordeeld tot rondjes op de sintelbaan. Dan Nijmegen: het in 1966 verrezen sportcentrum lag op een paar steenworpen afstand van Heumensoord. Tot op de dag van vandaag is volgens hem iedere loper die dit gebied leert kennen aangenaam verrast door de prachtige omgeving. ‘Het versterkt het gevoel dat je gaat sporten om gezond en fijn te leven, dat kan in Nijmegen en omgeving volop.’

Henk Stevens gaat nu door het leven als uitbater van de Stadsoase, een accommodatie aan de bosrand in Nijmegen-Oost waar hij topatleten uit Australië tot zijn gasten mag rekenen. ‘Die komen naar Nijmegen voor training, die mensen zijn overal geweest en ze vinden het nergens zo mooi om te lopen als hier.’ Daan van den Berg denkt dat de omgeving veel mensen beweegt tot een rondje hollen. ‘Bij de Stevensloop komt liefst 90 procent uit de regio. Voor een relatief kleine stad herbergen we veel lopers.’ Ook Ton van Lieshout noemt de omgeving een belangrijke troefkaart. ‘Het is vooral dankzij de prachtige omgeving dat Nijmegen heeft kunnen uitgroeien tot een echte hardloopstad.’ / met medewerking van Gijs Swennen. Dit artikel verscheen ook in Vox #2.

4 reacties

  1. Henk schreef op 22 september 2016 om 15:17

    • Mathijs Noij schreef op 22 september 2016 om 17:01

      Uiteraard, dank voor de oplettendheid. Deze fout is gelukkig gecorrigeerd in het magazine, maar op de site erdoorheen geglipt.

  2. Ydo Ehlers schreef op 23 september 2016 om 12:22

    In de 2e alinea staat:
    “Nijmegen hardloopstad staat op de kaart, al helemaal nu ook de Marikenloop (sinds 2003) en de Stevensloop (2014) aan de kalender zijn toegevoegd.”

    In de 4e alinea staat echter:
    “Van den Berg werd verantwoordelijk voor de allereerste Stevensloop in 2015 ”

    Ik neem aan dat er één echt startjaar is voor de stevensloop?

    • Ydo Ehlers schreef op 14 december 2020 om 09:15

      Ik zie dat de tekst is gecorrigeerd, maar nu bevat het onderschrift bij de foto nog het verkeerde jaar:
      “De eerste editie van de Stevensloop, in 2014. Foto: Bert Beelen”

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!