Studenten na evaluatie leenstelsel: ‘Het vergroot de ongelijkheid in de samenleving’
Het leenstelsel moet zo snel mogelijk van tafel. Die conclusie trekken studenten economie na een analyse van het huidige stelsel van studiefinanciering. Vandaag overhandigt hun docent het rapport aan het ministerie van Onderwijs.
Of de basisbeurs nu moet terugkeren of niet, daarover verschilden nog wel wat meningen onder de deelnemers aan de cursus Economic Policy and Public Finance. Maar over één ding waren ze het bijna allemaal wel eens: het huidige leenstelsel moet zo snel mogelijk van tafel.
De afgelopen maanden werkten de studenten, met behulp vane een grondige literatuurstudie, aan een analyse (pdf) van de Wet Studievoorschot Hoger Onderwijs – beter bekend als het leenstelsel. ‘Ik wilde studenten iets extra’s aanbieden in dit aparte jaar’, licht docent Charan van Krevel toe. ‘Iets tastbaars. We kwamen uit bij het leenstelsel omdat het zo’n hot topic is en omdat het perfect aansluit bij de cursus, waarin studenten kijken naar de rol van de overheid op de economie.’
‘Een studietijd gaat niet alleen om het halen van een papiertje’
Een hot topic is het zeker. Vrijwel alle partijen in de Tweede Kamer willen korte metten maken met het leenstelsel in zijn huidige vorm. Alleen de VVD houdt als potentiële coalitiepartij vast aan het stelsel. De verwachting is dan ook dat een nieuw kabinet snel met een nieuwe vorm van studiefinanciering zal komen. In die zin komt het rapport van de studenten op het goede moment.
Ongelijkheid
Dat het leenstelsel niet populair is onder studenten is natuurlijk geen verrassing; niemand steekt zich graag in de schulden. Maar volgens de studenten is er ook vanuit economisch oogpunt voldoende reden om afscheid te nemen van het leenstelsel.
‘Het leenstelsel vergroot de ongelijkheid’, zegt Willem Derks, een van de deelnemers aan de cursus. De reden is dat sommige studenten er meer aan gelegen zijn om hun schulden te beperken dan anderen. Of ze kunnen leunen op de financiële bijdrage van ouders. ‘Een studietijd gaat niet alleen om het halen van een papiertje, maar ook om alles daaromheen. Het opbouwen van een netwerk, het op jezelf wonen, het oppakken van extracurriculaire activiteiten. Die vormen je als persoon. Omdat studenten hun schuld zo laag mogelijk willen houden, worden zij daarin beperkt.’
‘Iedere financiële prikkel om studenten sneller te laten studeren, betekent dat zij iets moeten laten’
Toch brengt het leenstelsel de toegankelijkheid van het hoger onderwijs niet in gevaar, concludeerde het Centraal Planbureau (CPB) vorig jaar. Sinds de afschaffing van de basisbeurs hebben niet minder studenten zich aangemeld voor de universiteit. Volgens Derks zitten er wel wat haken en ogen aan die conclusie. ‘Waar het CPB naar keek was de vraag of studenten hun papiertje halen. Maar wat ze doen tijdens hun studententijd, daar is niet naar gekeken. Zijn studenten uit huis gegaan, hebben ze dingen naast hun studie gedaan?’
‘De algemene tendens is dat de studietijd steeds korter duurt’, vult docent Van Krevel aan. ‘Gemiddeld doen studenten vier jaar over hun bachelor. Veel korter kan niet, dus iedere financiële prikkel die je invoert om studenten sneller te laten studeren, betekent dat zij iets moeten laten. Maar het kan ook een omgekeerd effect hebben: ze gaan juist meer werken om hun studieschuld te beperken en hebben minder tijd voor hun studie.’
Leenaversie
In het rapport is speciale aandacht voor de invloed van het leenstelsel op de psychische gezondheid van studenten. ‘Uit eerder onderzoek blijkt dat een deel van de studenten te maken krijgt met leenaversie’, zegt Van Krevel. Het feit dat studenten steeds meer lenen staat daar niet mee op gespannen voet, meent de docent. ‘Dat er leenaversie bestaat betekent niet dat er niet geleend wordt. Het betekent dat studenten zich slechter voelen omdat ze lenen. Het schaadt de psychische gezondheid.’
Moet er dan helemaal niet meer geleend worden in een toekomstig studiefinancieringsstelsel? ‘Persoonlijk denk ik dat het redelijk is om een bijdrage te vragen van studenten’, zegt Derks. ‘Studeren is ook een investering in jezelf. Maar een leenstelsel wordt problematisch als studenten gaan kiezen voor een studie met goede baankansen. Als ik filosofie had willen studeren dan had ik me wel twee keer achter mijn oren gekrabd of dat wel verstandig is.’
‘Als we allemaal gaan studeren, worden we er allemaal beter van’
In het rapport pleiten de auteurs voor een inkomensafhankelijk stelsel. Oftewel: kinderen van rijke ouders krijgen geen beurs, óf in ieder geval een kleinere. Of de basisbeurs moet terugkeren, daarover werden de economen in spe het niet eens. Een basisbeurs komt immers ook bij de studenten met rijke ouders terecht – die hebben dat geld helemaal niet nodig. Aan de andere kant: niet alle rijke ouders willen meebetalen aan de studie van hun kind.
Toch vindt Derks het wel zo eerlijk dat het inkomen van de ouders wordt meegenomen bij de vaststelling van de beurs. ‘Vergelijk het met een race waarin sommige studenten aan de start verschijnen met de duurste sportschoenen. Andere rennen met een zak stenen op hun rug.’
Onderwijstoeslag
De onderliggende gedachte onder het rapport van de studenten, aldus docent Van Krevel, is dat onderwijs geen privégoed is dat kan worden geconsumeerd, maar een maatschappelijk goed. ‘Als we allemaal gaan studeren, worden we er allemaal beter van. In die zin is het een soort sociale dienst. We hebben allemaal recht op zorgtoeslag en huurtoeslag. Veel auteurs in dit rapport leunen ook naar het idee van een onderwijstoeslag.’
De studenten doen ook suggesties hoe zo’n toeslag gefinancierd zou moeten worden. Derks: ‘Nederland is het land met de grootste ongelijkheid in de verdeling van vermogen. Ik zou daarom twee vliegen in één klap slaan: door van de allerrijksten een grotere bijdrage te vragen, bijvoorbeeld met een hogere erfbelasting, en die gelden te investeren in de financiering van het onderwijs.’
Ook volgens docent Van Krevel gaat het te veel over de uitgavenkant van de studiefinanciering. ‘Net zo belangrijk is de vraag hoe de overheid aan zijn geld komt. Nu is dat voor 70 procent uit belasting uit arbeid. Er zijn nog zo veel mogelijkheden om belastingen te innen, bijvoorbeeld met vennootschaps- en vermogensbelasting. Als je daar ook maar een minuscuul deel extra uit weet te halen, kun je voor iedereen vijf jaar lang de studiefinanciering betalen.’
Rupke (oren groter dan het kupke) schreef op 20 juli 2021 om 09:51
De groter wordende ongelijkheid in Nederland is al tientallen jaren gang gezet.
En die zal alleen maar groter worden met Brussel aan het roer.