“Studenten niet afschepen met ophokuren”
Aan de teugels (deel 1): 15 uur college per week
De ene maatregel buitelt dit jaar over de andere om studenten aan te zetten tot betere studieresultaten en minder uitval. In de serie ‘aan de teugels’ een overzicht van de plannen en wat die betekenen voor studenten en docenten. In de eerste aflevering het nieuwe beleid om het aantal contacturen in de alfa- en gammastudies op te hogen naar wekelijks vijftien uur. Half januari in de trein tussen Nijmegen en Utrecht: een rechtenstudente vertelt haar medepassagier over haar studieverplichtingen. Sinds half december heeft ze vrij, een collegevrije periode die zich tot eind januari uitstrekt. En als ze wél college heeft, hoeft ze niet meer dan zo’n acht uur wekelijks op de campus te zijn. “Ik hoor van anderen dat ze dit wel een raar aantal uren vinden, maar ik kan daar ook niks aan doen.” Haar medestudente (biomedische wetenschappen) moet er wekelijks veertig uur tegenaan en heeft bovendien maar twee dagen carnavalsvakantie. “Ik heb dan alweer een hele week vrij”, reageert de rechtenstudente. De ander: “Lekker lui leventje. Geniet er maar van.” De kans op een ‘lekker lui’ studieleven wordt vanaf volgend jaar een stuk kleiner. De universiteit heeft besloten dat studenten in de bachelorfase minimaal vijftien ‘contacturen’ moeten krijgen, wat in de alfa- en gammahoek een fikse ophoging betekent. Het idee is dat deze maatregel zal leiden tot minder uitval en studenten aanzet tot harder werken. De zorg om de rendementen is ook landelijke politiek: het vorige kabinet eiste al dat zeven van elke tien studenten die het eerste jaar hebben afgerond, in vier jaar de bachelor moeten halen. In Nijmegen ligt dat cijfer nu op 6,5. In het onlangs gelanceerde Hoofdlijnenakkoord schrijft het kabinet een aantal van twaalf wekelijkse contacturen voor. Mogelijk dat instellingen de benodigde investeringen – in Nijmegen vier miljoen euro – deels van Den Haag kunnen terugkrijgen. Nijmegen doet er met vijftien contacturen een schepje bovenop. “Zo laten we zien dat we onderwijs hoog in het vaandel hebben”, zegt collegevoorzitter Roelof de Wijkerslooth. Om de daad bij het woord te voegen, hebben de vier faculteiten die nu aan de slag moeten, ruim veertig vacatures uitstaan. De sociale faculteit, managementwetenschappen, rechten én letteren vissen elk naar zo’n tien nieuwe universitair docenten. De Wijkerslooth ziet de extra contacturen als positief signaal aan de studenten: er wordt veel van ze gevraagd en dan mogen ze ook iets terugkrijgen. “Studenten lopen risico als ze te lang studeren. Het is onze taak ervoor te zorgen dat ze krijgen wat ze mogen verwachten. Bovendien springt Nijmegen er landelijk gezien positief bovenuit: bijna alle universiteiten verwerken momenteel hun bezuinigingen binnen het onderwijs en onderzoek. Maar wij doen er juist nog iets bij. Je kunt daarover mopperen, maar dat is wel een luxeprobleem.” Beter onderwijs Den Haag mag mooie plannen maken voor intensiever onderwijs, maar willen de opleidingen dat zelf ook? Hoogleraar Politieke Theorie Marcel Wissenburg is druk in de weer het aantal uren binnen zijn opleiding op het gewenste niveau te krijgen. Nu genieten de studenten politicologie in het tweede en derde jaar wekelijks gemiddeld zo’n twaalf uur. “Het is een forse ophoging, die ons enorm veel tijd kost. En je wilt de studenten natuurlijk niet afschepen met onzinuren.” Wissenburg spreekt van een omgekeerde wereld: wat beter onderwijs is, moeten professionals uit maken. Nu is iedereen in touw omdat ambtenaren in Den Haag dat voorschrijven. “We willen ons graag inspannen voor beter onderwijs, dat doen we dagelijks, maar dan bepaal ik toch liever zelf hoe we dat gaan doen. Meer uren zijn niet altijd nodig voor beter onderwijs.” Odin Dekkers, hoogleraar Engelse Letterkunde en Cultuur en onderwijsdirecteuraan de letterenfaculteit, weet dat er binnen zijn faculteit af en toe gemopperd is over de opgelegde extra inspanningen. “Maar inmiddels zien we het heel pragmatisch. Ook al hebben wij niet om deze maatregel gevraagd, wij grijpen de extra gelden nu met beide handen aan. Nu we extra docenten kunnen aannemen, gaan we ook zorgen voor beter onderwijs. De operatie zal ertoe leiden dat we straks een gezondere faculteit hebben dan hiervoor.” Ook Paul Bovend’Eert, decaan van de rechtenfaculteit, omarmt de extra gelden en docenten. “De visitatiecommissie had er al op gewezen dat we te weinig contacturen draaien, dus dit beleid is mooi in lijn met wat de faculteit zelf al wilde. De staf-student ratio wordt gunstiger. Ik denk dat dit goed is voor de kwaliteit van onze opleidingen.” De decaan heeft er geen moeite mee dat Nijmegen drie extra uren voorschrijft bovenop de oekaze uit Den Haag. “Vijftien uur is nog steeds niet overdreven veel. En met dit aantal kunnen we ons profileren in het land. Andere opleidingen doen veel minder.” Collegevoorzitter Roelof de Wijkerslooth onderstreept het belang van de ophoging: in het eerste jaar, waar de verhoging naar vijftien uur al een aantal jaren geldt, heeft het tot positieve effecten geleid. Meer uren leidt tot studiesucces, ook al omdat de kloof tussen het strak geroosterde middelbaar onderwijs een stuk kleiner is geworden, legt hij uit. “Dan is het zaak om niet na een jaar weer terug te vallen. Logisch om die vijftien uur dan ook aan te bieden in de rest van de bachelor.” Als ander effect wijst de collegevoorzitter op de kloof met de intensieve bèta- en medische studies. “In de zeer succesvolle university colleges is het verschil tussen opleidingen veel kleiner.” Chantagepolitiek Paul Bovend’Eert is positief over de extra gelden, maar niet over de manier waarop het beleid tot stand komt. Hij wijst op het ‘Hoofdlijnenakkoord’ waarin staatssecretaris Zijlstra het plan voor de twaalf contacturen wereldkundig maakt. Waar bemoeit Den Haag zich mee?, moppert hij. Bovend’Eert weet ook wel dat de vrijheid van onderwijs niet onbeperkt is: de kaders zijn dan ook keurig vastgelegd in de wet. “Maar de invulling bepalen de opleidingen zelf. De bemoeienis van Den Haag gaat nu veel te ver. Dit is een bedenkelijke ontwikkeling.” Niet alleen schrijft Zijlstra een recept uit voor twaalf contacturen, maar ook voor de gewenste rendementen, voor het percentage studenten dat ‘excellente trajecten’ moet volgen én voor het scholingstraject voor docenten. “En als je niet meedoet, krijg je geen financiering. De colleges van bestuur moeten er wel in meegaan, anders benadelen ze hun eigen organisatie.” De vereniging van universiteiten VSNU, die het akkoord mede heeft ondertekend, speelt volgens Bovend’Eert een dubieuze rol in deze “chantagepoli- tiek”. “De VSNU is te veel een verlengstuk van het ministerie en te weinig belangenbehartiger van de universiteiten.” Ook uit onderwijskundige hoek komt onverholen kritiek op de onderwijsintensivering. “Intensivering van onderwijs leidt helemaal niet vanzelf tot intensivering van leren”, doceert onderwijsadviseur Willibrord Huisman. Als je wilt dat studenten intensiever studeren, zou je eerst moeten onderzoeken waaróm ze dat nu niet doen. Een van de belangrijkste drijfveren is de toetsing, maar daarover wordt met geen woord gerept, zegt Huisman. “En toch is daar vaak veel mee mis. Verstandige studenten studeren voor de studiepunten; zorg dus dat de toetsing klopt. En zorg dan dat het onderwijs daarop gericht is, met opdrachten die hen ertoe aanzetten zélf effectiever te leren.” Wie het onderwijs zo in elkaar zet, kan tot de conclusie komen dat extra contacturen nuttig zijn, zegt Huisman. “En dat gaat verreweg het beste online, in fora of wiki’s; veel beter dan nog meer tijd doorbrengen in een zaaltje. Maar dat wordt nu juist ontmoedigd, want online contact telt niet mee in de berekening. Een weinig doordachte maatregel.” Pieter Leroy, voorzitter van de sectie Geografie, Planologie en Milieu, vindt de manier waarop de drie uur extra over de universiteit is uitgerold te schraal. Hij had graag meer onderwijskundige inbedding gezien. “Natuurlijk kan enige disciplinering wel werken, maar goed onderwijs staat of valt met de kundigheid van de docent om inhoud te verbinden aan enthousiasmering. Deze maatregel doet me denken aan de Betuwelijn: we krijgen prachtige rails, zonder boodschap om er over heen te rijden.” Volgens Leroy is de gekozen benadering het handigst voor de managers. “Gij zult vijftien uur draaien is te controleren, gij zult voor enthousiaste docenten zorgen is veel lastiger.” Onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam wijst uit dat de verhoging van contacturen geen effect heeft op het studiesucces. Twaalf of achttien uur wekelijks maakt geen verschil, aldus concludeert Frouke Jansons in haar masteronderzoek uit 2010. Ook een nog verdere ophoging zet studenten niet aan tot meer zelfstudie en betere studieresultaten. Wel is het volgens haar raadzaam om in de bachelor het aantal contacturen gelijkmatig te verdelen. Ophokuren Loeke Salemans, voorzitter van de universitaire studentenraad, sprak in het debat met het college van bestuur over de intensivering haar zorgen uit over de snelle invoering van de maatregel. Er moet in de extra uren wel sprake zijn van echte interactie met de docent, vindt zij, of aandacht voor struikelvakken. “Loze ophokuren zoals in het middelbaar onderwijs moeten hoe dan ook voorkomen worden.” Rector Bas Kortmann vindt de vrees voor ophokuren onterecht. Volgens hem weten de faculteiten de extra uren heus wel nuttig in te vullen. Rechtendecaan Paul Bovend’Eert kan dat beamen. Het worden geen ophokuren, zegt hij. “Onze stof is tamelijk abstract, Het is heel goed dat we extra uren krijgen om de stof uit te lichten en te bediscussiëren.” Onderwijsdirecteur Odin Dekkers is evenmin somber over de invulling. “De extra uren worden geen vragenuurtjes achteraf”, belooft hij. Wat er dan wél gebeurt, laat Dekkers nog in het midden: de tien bacheloropleidingen binnen zijn faculteit zijn juist deze weken druk met de uitwerking. Dekkers wil de extra uren graag positief duiden. “Het is voor ons een signaal om studenten extra te binden aan de opleiding. Bovendien: wij vragen extra inspanning van de studenten en dan mogen wij wel wat terugdoen. Studenten krijgen extra waar voor hun geld.” Volgens Pieter Leroy van Geografie, Planologie en Milieu heeft de drie uur extra bij de docenten al veel losgemaakt. Een zinvolle invulling gaat wel lukken, denkt hij. De meeste problemen verwacht hij in de logistiek: zijn er zalen genoeg? Zijn er mensen genoeg om al dat extra onderwijs te verzorgen? Die laatste vraag staat volgens hem nog steeds overeind, ondanks de elf mensen extra die zijn faculteit mag aannemen. “De druk om te publiceren is er ook nog. Het houdt ergens een keer op met druk zetten. De extra onderwijsuren moeten de studenten aan het werk zetten, niet de docenten, maar hoe dat voor elkaar te krijgen, is nog een hele kluif.” In de rechtenkantine leggen we een paar studenten de vraag voor of ze eigenlijk wel behoefte hebben aan de extra uren. Dmitry Grobokopatel, tweedejaars Nederlands recht, wijst op belastingrecht in het tweede jaar. “Dit is zo ingewikkeld dat een extra werkcollege nuttig kan zijn. Dit is veel te taaie stof om via zelfstudie te beheersen.” Zijn jaargenoot Nazim Aslanoglu ziet het nut van extra uren ook wel in, zeker bij de struikelvakken, maar hij is sceptisch: “Meer les betekent niet automatisch beter onderwijs. Bovendien is rechten een universitaire opleiding en daar hoort gewoon een flinke portie zelfstudie bij. Studenten zijn daar volwassen genoeg voor. Ik zit helemaal niet te wachten op veel schoolser onderwijs.” Mandy Groeneveld, masterstudent marketing, zegt dat ze in haar bachelor best wel iets schoolser onderwijs had willen hebben. Een schepje extra met bijvoorbeeld interactieve werkgroepen was mooi geweest. Maar extra uren zijn niet per se de panacee die we zoeken, vindt zij. Méér halen uit het onderwijs dat we al krijgen, luidt haar oproep. “Als docenten beter Engels spreken en beter presenteren, kunnen studenten meer halen uit de uren die ze nu al aanwezig zijn. Niemand zit te wachten op drie uur extra met een docent die wat meer powerpoints voorleest.” * /Paul van den Broek en Freek Turlings