Geschiedenisstudenten zijn verontwaardigd over het gedwongen vertrek van promoverend universitair docent Floris Meens. Er is voor hem geen plek meer binnen de opleiding. ‘En dat terwijl Meens een van de beste docenten is die we hebben!’ Marlies Rothoff, bestuurslid van studievereniging GSV Excalibur, startte een petitie. De handtekeningen stromen deze week binnen en het verhaal gaat als een lopend vuurtje: docent Floris Meens moet weg. Vrijdag wil Marlies Rothoff van studievereniging GSV Excalibur een petitie met nu al honderd handtekeningen aanbieden aan het opleidingsbestuur. Hoe kan de universiteit Meens nou wegsturen? ‘Hij is één van de beste docenten die we hebben’, aldus Rothoff. ‘Ikzelf heb hem nu voor Europa. Een moeilijk vak, maar hij loodst me er doorheen. Hij is motiverend en hij geeft goede tips. En dat doet hij bij iedereen. Ik ken heel weinig docenten die zo zijn.’ Gerda de Kleijn, opleidingshoofd van de faculteit, wil rechtzetten dat de opleiding Meens zou wegsturen, wat in de petitie wordt gesuggereerd. Ook zij spreekt haar waardering uit voor de docent. Een vertrek is echter onvermijdelijk, legt ze uit. Meens zit nu op zijn derde tijdelijke contract en een vierde contract stuit op de grenzen van het arbeidsrecht. Waarom dan geen vast contract aangeboden? ‘Voorwaarde voor een vast contract is dat je bent gepromoveerd’, zegt De Kleijn. ‘Dat heeft met kwaliteitseisen te maken omdat we  een universiteit zijn. En Floris is nog niet gepromoveerd.’ Floris Meens zelf noemt de petitie ‘een mooi gebaar, waardoor ik me zeer gevleid voel’.  Hij benadrukt dat de opleiding niets valt te verwijten. Dat een promotie een vereiste is voor een vaste aanstelling, vindt hij legitiem. ‘Een docent die bachelor- en masterstudenten begeleidt, geeft met zijn promotie immers blijk van inhoudelijke bekwaamheid.’ Meens heeft in de drie jaar dat hij bij geschiedenis doceerde in zijn vrije tijd aan het proefschrift gewerkt. Hoewel hij vanaf februari ‘met pijn  in het hart’ de universiteit verlaat, ziet hij ook het voordeel dat hij een half jaar voltijds kan werken aan het proefschrift. ‘Het afronden ervan garandeert geen nieuwe baan, maar wie weet dat er straks bij geschiedenis weer kansen komen.’ / Paul van den Broek, Joep Sistermanns